122 MAANDAG 27 SEPTEMBER 1920. voorgestelde tarief er op gericht is, de menschen te drijven naar de Vereeniging voor Ziekenhuis verpleging; haar doel moge niet kwaad zijn, het is verkeerd dwang uit te oefenen, ook al omdat de contributie zeer hoog is, bijv. voor een gezin van man, vrouw en 4 kinderen beneden 16 jaar 30 cents per week, wat niet alle gezinnen kunnen opbrengen. In dit tarief zullen dus belangrijke verbeteringen moeten worden aangebracht, wil sprekers fractie er haar stem aan geven. De heer Knuttel heeft zich in zooverre verbaasd over de woorden van den heer van Stralen, dat deze hem aanleiding hebben gegeven tot het indienen van een amendement, dat slechts een verschuiving van ten hoogste 200.in de tarieven brengt. Naar sprekers meening moet het tarief van bijdragen geheel vervallen, omdat de behandeling in ziekenhuizen voor ieder vrij behoort te zijn. Ook buiten de kosten van ziekenhuis- verpleging, drukt ziekte in een gezin reeds, omdat zij vaak samengaat met geheele of gedeeltelijke derving van inkomsten als dan naast extra-onkosten, als voor aparte voeding, ver sterkende middelen enz., daarbij nog moeten worden betaald bedragen, welke tot ƒ8.75 per week kunnen oploopen, dan kunnen die uitgaven op de gezinnen zwaar drukken. Als in een gezin, hetgeen niet zelden voorkomt, twee zieken zijn, bijv. twee kinderen of de moeder en een kind, dan is een bedrag van ƒ17.50 eenvoudig niet op te brengen. Bovendien is de quaestie van het »kunnen" een zeer eigenaardig begrip, omdat dergelijke aanzienlijke, buitengewone uitgaven meestal ten koste van het noodzakelijk levensonderhoud komen. Ziekte brengt reeds zooveel financiëele en moreele zorgen mede, dat het niet op den weg der gemeente ligt om daarbij nog nieuwe te scheppen. Spreker zal voor het amendement-van Stralen, hoewel vrij waardeloos, stemmen, omdat het althans eenige verbetering geeft, maar hij zal, ook als dit mocht worden aangenomen, tegen het voorstel van het College stemmen. De heer Heemskerk heeft, in tegenstelling met den heer Knuttel, er principieel absoluut geen bezwaar tegen, dat degene, die kan bijdragen, ook een gedeelte van de kosten van ziekenhuisverpleging op zich neemt. In het voorstel van het College ligt evenwel de gedachte opgesloten, dat de inge zetenen, die door ziekte getroffen worden, nog wel een be langrijke bijdrage kunnen betalen; behalve voor verpleging heeft men bij ziekte echter ook nog andere uitgaven, bijv. wanneer de vrouw ziek is, moet daarvoor betaalde hulp in de plaats komen. Een ander bezwaar van spreker is, dat de tarieven hier, in tegenstelling met Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, niet gelden voor de verpleging in de particuliere ziekeriinrich- tingen, doch alleen voor verpleging in het Academisch Ziekenhuis. En hoe goed de verpleging daar ook moge zijn, het is bekend, dat vele menschen liever in een ander ziekenhuis worden verpleegd. In een van de stukken wordt wel gezegd, dat bij gebrek aan plaatsruimte in het Academisch Zieken huis de patiënten in andere ziekenhuizen voor rekening van de gemeente worden opgenomen, doch in verband met de groote uitbreiding van het Academisch Ziekenhuis is de kans op verpleging in andere ziekenhuizen al zeer gering. Sprekers voornaamste bezwaar tegen het voorgestelde tarief is echter, dat het niet voldoende rekening houdt met de draagkracht der ingezetenenhij heeft daarom eenige amen dementen ingediend, die daarin verbetering beoogen te brengen. De tarieven, welke aanvankelijk aan het oordeel der vak centrales zijn onderworpen, waren veel gunstiger en ook spreker betreurt het, dat het College zich heeft laten voor lichten door het Burgerlijk Armbestuur, dat, welk nuttig werk het overigens moge verrichten, in het algemeen de inkomsten der ingezetenen te zwaar neemt; uit de tarieven, welke op advies van dit lichaam thans worden voorgesteld, blijkt de weinig humane wijze, waarop men de menschen, die niets kunnen bijdragen, zooveel mogelijk tracht te belasten. De heer Groeneveld protesteert tegen de ergerlijk trage wijze, waarop het College deze zaak heeft behandeld. Niet minder dan 3 jaar heeft men er aan gewerkt. In November 1923 heeft de Directeur van den Geneeskundigen Dienst het eerste ontwerp ingediend en, behoudens enkele weinig betee- kenende redactiewijzigingen, heeft de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst dat ontwerp eenstemmig goedgekeurd. Het College is met dit voorstel naar het Burgerlijk Arm bestuur gegaan, dat het belangrijk verslechterd heeft. Het College is daarna zoo vrij geweest het tarief bij wijze van proef voor 3 maanden in te voeren zonder de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst daarin te kennen. Na 5 maanden proef werd daarop de zegen van die Commissie gevraagd en door haar meerderheid gegeven. De zaak was toen dus rijp voor behandeling door den Raad, doch niettemin hebben Burgemeester en Wethouders die proef tot heden, dus 22 maanden lang, laten voortduren. Het komt niet te pas, dat een zaak als de vaststelling van dit tarief, waarover de Raad heeft te beslissen, zonder diens toestemming bijna 2 jaren is ingevoerd. De Raad wordt zoodoende voor een voldongen feit geplaatst en spreker protesteert tegen deze handelwijze. Den heer Wilbrink is het niet duidelijk, hoe het jaarlijksch inkomen, waarnaar de bijdrage wordt vastgesteld, wordt be rekend. Wanneer iemand ziek is, zal het vaak gebeuren, dat zijn inkomen stil staat en wanneer dan de bijdrage wordt bet ekend naar zijn belastingaanslag van het vorige jaar, krijgt men onbillijkheden. De heer Schoneveld stelt voorop, dat naar zijn meening het gemeentebestuur vart Leiden zijn plicht in zake de ziekenhuis verpleging niet geheel en al heeft verzaakt. Volgens de ge meente-rekening over 1925 is voor dat doel 86.000.a ƒ87.000.uitgekeerd, terwijl ook op de begrootingen voor 1926 en 1927 aanzienlijke bedragen daarvoor zijn uitge trokken. Spreker kan zich dan ook moeilijk voorstellen, dat de voorgestelde regeling, die thans 20 maanden in werking is geweest, zoo slecht is, gezien de groote bedragen, welke er voor beschikbaar zijn gesteld. In elk geval blijkt er uit, dat de Directeur van den Geneeskundigen Dienst de regeling soepel heeft toegepast. Klachten zal men bij elke regeling houden, ook bij de door de heeren van Stralen en Heemskerk voor gestelde. Het zal in hoofdzaak op de toepassing aankomen en gezien de practijk van die toepassing tot dusverre, waarbij met de bijzondere omstandigheden van elk gezin wordt rekening ge houden, meent spreker wel met de voorgestelde regeling mede te kunnen gaan. De heer Meijnen wijst er op, dat het feit, dat de Directeur van den Geneeskundigen Dienst in 1923 de organisaties heeft geraadpleegd, slechts een vriendelijkheid van dien Directeur is geweest, welke in de requester) dier organisaties is beant woord met ongeveer den eiscb, dat deze raadpleging had moeten doorgaan. Spreker dacht hierbij aan het spreekwoordals men iemand een vinger geeft, neemt hij de geheele hand. Spreker is het niet eens met den heer van Stralen, dat het een onzalig oogenblik was, toen men het advies van het Burgerlijk Armbestuur vroeg. Het zou verkeerd geweest zijn dat niet te doen. Spreker heeft groote waardeering voor het werk van dat college en zal dan ook niet ingaan op de verdere insinuaties van den heer van Stralen aan het adres van die instelling. In tegenstelling met de heeren van Stralen en Groeneveld, meent spreker, dat de tarieven door het Burgerlijk Armbestuur niet verslechterd, maar juist verbeterd zijn. Waarom mag men niet ontvankelijk zijn voor adviezen en argumenten bij de beschouwing van een oorspronkelijk plan? Spreker protesteert verder tegen de bewering, dat de Directeur van den Geneeskundigen Dienst afhankelijk zou zijn van anti-sociale invloeden,ten minste wanneer dit beteekent, dat zijn zelfstandigheid daaronder zou hebben geleden. De heer Knuttel staat in zijn opvattingen zoover af van die van Burgemeester en Wethouders, dat het geen zin heeft daarover te debatteeren. Intusschen maakt spreker den heer Knuttel opmerkzaam op artikel 9 van de verordening, waar staat dat bij gelijktijdige verpleging van meerdere personen uit één gezin voor ieder volgend persoon de helft van het verschuldigde tarief is verschuldigd. De heer Heemskei k heeft er bezwaar tegen, dat ieder, die wordt opgenomen, zooveel mogelijk wordt belast. Men moet de zaak evenwel niet omkeeren, want het gaat er hier alleen om, dat de opgenomenen de gemeente zooveel mogelijk in de kosten tegemoet komen. In antwoord op den heer Wilbrink zegt spreker, dat het inkomen wordt berekend naar het oogenblik van opneming in het ziekenhuis. Staat het inkomen stil, dan wordt het ook buiten beschouwing gelaten. Spreker dankt den heer Schoneveld voor de woorden van waardeering, welke hij aan deze zaak heeft gewijd. In tegenstelling met het gesprokene door den heer Groene veld, meent spreker, dat de wijze, waarop dit tarief is tot stand gekomen, bij den Raad vertrouwen moet wekken. Aan deze tarieven is langdurig gewerkt door den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, door de Commissie voor dien Dienst, door het Burgerlijk Armbestuur en door Burgemeester en Wethouders; zij komt dus niet heet van de naald en kan daarom bezonken zijn. Van overrompeling is geen sprake. Door rustig onderling overleg onderging het voor-ontwerp van den Directeur verschillende wijzigingen, waartegen de Directeur, ook omdat hij intusschen deze tarieven in de practijk had zien werken, geen bezwaar had en waarmede hij,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 10