139
strekken, aan Leiden vergunning tot liet leggen, hebben en
onderhouden in alle openbare wegen, straten, pleinen, enz.
in Alphen aan den Eijn van kabels ten behoeve van de
electriciteitsvoorziening van gemeenten (waaronder begrepen
buurtschappen), andere publiekrechtelijke lichamen of parti
culieren, enz. buiten de grenzen van Alphen aan den Eijn,
zonder dat voor die vergunning eenige vergoeding of recog
nitie, hoe ook genaamd, gevorderd kan worden.
Alphen aan den Eijn verbindt zich gedurende den duur
dezer overeenkomst aan derden geene concessie te verleenen
tot het leveren van electriciteit binnen de grenzen van de
gemeente Alphen aan den Eijn.
Artikel 6.
Voor rekening van Alphen aan den Eijn komen de van
het onderstation uitgaande hoog en laagspanningskabels
en -geleidingen, de transformatorstations, alsmede alle bij-
behoorende toestellen en de geleidingen, enz. voor de huis
aansluitingen.
Met het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg wordt
omtrent de keuze van bovengenoemde leidingen, kabels,
toestellen, enz. met Leiden overleg gepleegd.
Alphen aan den Eijn is verplicht bij den bouw van zijne
hoogspanningsinrichtingen aan de bijzondere voorschriften
te voldoen, die Leiden zal geven, in zooverre dergelijke
voorschriften ook voor den bouw van de hoogspannings
inrichtingen van Leiden gelden.
Artikel 7.
Ter controleering van de naleving van deze overeenkomst
en voor den goeden gang der exploitatie zullen de Directeur
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden
en de door hem aan te wijzen ambtenaren te allen tijde
toegang hebben tot de onderstations en eventueel tot andere
gebouwen, dienende voor de electriciteitsvoorziening van
Alphen aan den Eijn.
De door Alphen aan den Eijn hiertoe aan te wijzen
ambtenaren hebben, na gepleegd overleg, te allen tijde
toegang tot de in artikel 9 bedoelde electriciteitsmeters en
verder, zoo noodig onder geleide, tot alle werken, welke
dienen voor de electriciteitsvoorziening van zijne afnemers
en eigendom zijn van Leiden.
Artikel 8.
Het door Alphen aan den Eijn verschuldigde voor het door
Leiden geleverde vermogen en voor de door Alphen aan den Eijn
verbruikte electriciteit zal onverminderd het bepaalde in
artt. 10 en 11 als volgt worden berekend:
a. fer K.W. van het maximum in een kalenderjaar optre
dend vermogen:
voor de eerste 50 K.W. 100,per K.W. en per jaar
tweede 50 80,
derde 50 70,
vierde 50 60,—
Boven de 200 55,—
b. Per verbruikte K.W.U.2,1 cent.
Voor de berekening van het sub a en b verschuldigde
zullen gelden de aanwijzingen van de volgens art. 9 te
plaatsen meters aan de hoogspanningszijde in de ondersta
tions, dienende voor de stroomlevering aan Alphen aan
den Eijn.
Artikel 9.
In de in art. 4 genoemde onderstations wordt ten behoeve
van de meting en berekening van de afgeleverde electrische
energie door iedere partij een K.W. Uren-meter, met maxi-
maal-aanwijzer van deugdelijk fabrikaat aangebracht.
De gemiddelde waarde van de aflezingen van deze beide
instrumenten zal als grondslag voor de berekening van het
stroomverbruik worden aangenomen.
De maximaal-aanwijzers zullen zoodanig zijn ingericht,
dat zij de hoogste gemiddelde belasting aanwijzen over
perioden van ca. 15 minuten.
Aanwijzingen van bewezen kortsluitingen worden niet als
maximum-vermogen in rekening gebracht.
Artikel 10.
Voor elke Kilowatt maximum-vermogen, die Alphen aan den
Eijn volgens aanwijzing van de opgestelde meters in eenig
kalenderjaar meer afneemt dan de in art. 3 vastgestelde
2000 K.W., betaalt Alphen aan den Eijn, boven en behalve het
in art. 8a en b vermelde 100,per jaar, te voldoen aan
het einde van het betreffende kalenderjaar, tenzij volgens
art. 3 anders is overeengekomen.
Artikel 11.
De in de artikel 8 sub b genoemde stroomprijs geldt
onveranderd, indien de kolenprijs niet lager dan 8,50 en
niet hooger dan 10,50 per 1000 K.G. is.
Is de kolenprijs lager of hooger, dan wordt bij een kolen-
prijs beneden ƒ24,50 per ton de prijs per K.W.U. verlaagd
of verhoogd met 0,02 cent voor iedere volle tien cent, die
de kolenprijs van ƒ9,50 verschilt. Stijgt de kolenprijs boven
ƒ24,50 per ton, dan wordt de prijs per K.W.U. verhoogd
met 3 cent, benevens met 0,015 cent voor iedere volle tien
cent, die de kolenprijs meer bedraagt dan ƒ24,50 per ton.
Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier
verstaan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit te Leiden in dat jaar per 1000
K.G. gaskolen met een calorische benedenwaarde (stook-
waarde) van ten minste 7300 cal. betalen, berekend gelost
op het terrein dezer fabrieken. Is de stookwaarde minder,
dan zal naar billijkheid een verhooging moeten plaats vinden
van den betaalden prijs.
Voor de maandelijksche berekening van het stroom
verbruik wordt telkenmale een kolenprijs zoo juist mogelijk
vastgesteld. De juiste berekening en verrekening heeft plaats
na afloop van het betreffende kalenderjaar.
Zoodra door maatregelen van Overheidswege genomen,
de prijs van gaskolen, geleverd aan Gasfabrieken, niet
meer in een juiste verhouding staat tot den prijs van
de overige kolensoorten, geleverd aan de Industrie, zal de
prijs van prima stoomkolen (Nootjes IV), berekend gelost
op het terrein der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit als kolenprijs gelden.
Artikel 12.
De opneming van het electriciteitsverbruik van Alphen aan
den Eijn geschiedt maandelijks door een door den Directeur
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden
aan te wijzen persoon, ten overstaan van een beambte van
Alphen aan den Eijn.
De rekening voor het verschuldigde ingevolge art. 8 sub
a en en artikel 11 zal per maand aan Alphen aan den
Eijn worden ingediend. Alphen aan den Eijn verbindt zich
deze te betalen in de maand volgende op de afgeloopen
maand.
Voor de berekening van het per maand verschuldigde
ingevolge artikel 8, sub a, wordt voorloopig gerekend met
het maximum-vermogen, dat gedurende het voorgaande
kalenderjaar is opgetreden. Aan het einde van een kalender
jaar vindt in verband met het werkelijk opgetreden maximum
vermogen verrekening van het ingevolge de vorige alinea te
weinig of te veel betaalde plaats.
Artikel 13.
Bij een verschil van meer dan 6 tusschen de aan
wijzingen van de door Leiden en de door Alphen aan den Eijn
opgestelde meters kunnen op aanvrage van een der partijen
beide meters worden geijkt in een door beide partijen als
bevoegd erkende inrichting.
De kosten van deze ijking zullen worden gedragen door
die partij, van welke de opgestelde meter de grootste mis
wijzing vertoonde.
Voor de maand in welke de onjuiste aanwijzing is geconsta
teerd, wordt het verbruik door de correctie van de meter
aanwijzingen bepaald. Indien zulks niet mogelijk is, wordt
het verbruik naar de vroegere juiste aanwijzingen geschat.
Artikel 14.
Ten minste drie dagen vóór elke kabellegging door Leiden
binnen de grenzen van Alphen aan den Eijn, wordt een dispo-
sitie-teekening van de te leggen kabels door Leiden ten
Eaadhuize van Alphen aan denEijningediend.Nadeverleende
goedkeuring kan Leiden onmiddellijk tot de kabellegging
overgaan, welke geschiedt onder inachtneming van de
politie-verordeningen van Alphen aan den Eijn en volgens de
bijzondere aanwijzingen of regelen door Alphen aan den
Eijn gesteld en onder toezicht van de zijde van Leiden.
Er zal door Leiden zorgvuldig gewaakt worden, dat het
verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat.
Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan
door Leiden, behoudens omstandigheden van zijnen wil
onafhankelijk, telkens ten minste drie dagen vooraf, aan
Alphen aan den Eijn worden kennis gegeven. In dringende
omstandigheden (bijv. storingen) zal Leiden onmiddellijk de
noodige werkzaamheden kunnen uitvoeren, mits zoodra
mogelijk aan Alphen aan den Eijn wordt kennis gegeven.
De gelegde kabels worden in het plaveisel door een
voldoend aantal merksteenen, die ten minste om de 20 M.
en bij elke mof, worden aangebracht, aangeduid.
Wanneer dit door Alphen aan den Eijn in het algemeen
m