MAANDAG 30 AUGUSTUS 1926.
101
meent, dat ze in de eerste plaats bestemd zijn voor de Raads
leden, en overigens zijn de zittingen van den Raad openbaar.
De heer Dubbeldeman zegt, dat iemand, die niet in de
Leeskamer kan komen, niet meer weet dan wat in de Inge
komen Stukken staat. Alleen de Raadsleden, die ook van de
stukken in de Leeskamer kennis nemen, zijn ingewijd en
weten hoe de toestand werkelijk is; als zij hun mond houden,
komt dus de buitenwereld niets van den waren toestand
te weten.
De Voorzitter zegt, dat in de meeste Ingek. Stukken staat,
dat de stukken in de Leeskamer ter inzage liggen. De heeren
leggen nu aan de Ingekomen Stukken blijkbaar een anderen
maatstaf aan dan spreker.
De heer Bergers heeft den indruk gekregen, dat de heer
Dubbeldeman niet veel van de zaak weet. Zoolang men den
menschen niet een woning kan geven tegen een huurprijs
van 1.a 2.krijgt men hen de oude woningen
niet uit.
Zij, die op clandestiene wijze in onbewoonbaar verklaarde
woningen trekken, zijn daarin vaak beter af, dan wanneer zij
bijv. bij familie op een zolder moeten wonen.
Voor de menschen, die een behoorlijke huur kunnen be
talen, bestaat er geen woningnood meer. Ook spreker keurt
het af, dat er menschen wonen in huizen, die niet veel meer
dan varkenshokken zijn, maar velen zijn er in geboren en
hopen er uitgedragen te worden.
Spreker heeft willen aantoonen, dat het wenschelijk was,
dat de heer Dubbeldeman een meer practischen kijk op de
zaak kreeg en zou willen inzien, dat er menschen nog met
een krotwoning kunnen zijn gebaat.
De heer Witmans zegt, dat het nu toch hoog tijd wordt,
dat de 40 woningen, welke aan den Haagweg zouden
worden gebouwd en met de plannen waarvan men anderhalf
jaar geleden reeds is begonnen, er komen.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Witmans zeer goed
weet, dat het niet aan Burgemeester en Wethouders ligt, dat
de bouw niet meer voortgang heeft. Eerst heeft het Ministerie
gewild, dat er 40 in plaats van 36 woningen gebouwd wer
dén, en daarna heeft het weer andere wijzigingen verlangd.
Spreker zelf zou niets liever wenschen dan dat de woningen
er reeds stonden, maar hij kan ook niet helpen, dat het niet
sneller gaat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heer Kooistra was inmiddels ter vergadering gekomen).
XXII. Voorstel:
a. tot het verleenen van een extra-bijdrage aan de woning
bouwvereniging «Tuinstadwijk", als tegemoetkoming in
de kosten van aanleg van de Koninginnelaan;
b. tot vaststelling van den desbetrefïenden begrotings
staat.
(Zie Ing. St. No. 173.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten
behoeve van de meerdere kosten van verbetering van den
Rijnsburgerweg tusschen de Poelbrug en den Warmonderweg.
(Zie Ing. St. No. 169.)
De heer Schüller herinnert er aan, dat zijn partijgenoot
van den Heuvel er indertijd op heeft aangedrongen om de
verschillende leidingen aan de kanten van den weg te leggen,
waaraan toen Burgemeester en Wethouders geen aandacht
hebben geschonken. Thans blijkt, dat die wenk wel degelijk
ter harte is genomen.
Spreker zou voorts gaarne vernemen uit de stukken
heeft hij het niet kunnen opmaken waaraan de meerdere
kosten van de verbreeding van de Poelbrug zijn besteed en
waarom, terwijl de teekening reeds was goedgekeurd, de
hoogte van die brug is verlaagd.
Waren daarbij misschien belangen betrokken van naburige
eigenaren? Ten slotte vraagt spreker, of, waar volgens de
stukken het onderhoud is afgeloopen, het geheele werk Rijns
burgerweg aan de gemeente is overgedragen.
De heer Mulder meent, dat er voor den heer Schüller
reden was het College te prijzen, dat het aan den destijds
door den heer van den Heuvel gegeven wenk betreffende het
leggen van de leidingen aan den kant van den weg gevolg
heeft gegeven. Wat wil men meer? In de stukken is voorts
uitvoerig uiteengezet, waaraan de hoogere kosten zijn te wijten.
De Poelbrug was eerst hooger ontworpen, doch nader overleg
met Rijnland heeft er toe geleid, dat vergunning is verleend
om de brug lager te maken. In de tweede plaats moest deze
brug in verband met de verbreeding van het gedeelte Poel
brug-Spoorwegovergang breeder worden gemaakt dan oor
spronkelijk was gedacht, terwijl eerst tijdens de uitvoering
van het werk bleek, dat de brug bouwvallig was.
Een en ander heeft de hoogere kosten veroorzaakt. Wat
ten slotte den termijn van onderhoud betreft, meent spreker
dat deze reeds is of althans zeer spoedig zal afloopen.
De heer Schüller heeft bedoeld te vragen, welke motieven
er toe geleid hebben om de Poelbrug, welke eerst hooger
ontworpen was, lager te maken.
De heer Mulder deelt mede, dat Rijnland tot dusverre had
geweigerd vergunning tot het maken van een lagere brug te
verleenen, doch in dit geval daartoe ten slotte wel toestemming
heeft verleend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXIV. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 14 November 1918 (Gemeenteblad No. 43), regelende de
samenstelling van de bureaux van Gemeentewerken, van den
Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst en van het
Bouw- en Woningtoezicht.
(Zie Ing. St. No. 165.)
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer Kooistra kan zich indenken, dat, zooals in de
stukken wordt medegedeeld, met het oog op de uitbreiding
van de stad ook de dienst zich heeft uitgebreid en dat het
personeel tot 40 man is gestegen, zoodat ook meer ambtenaren
voor het houden van toezicht noodig zijn, maar, waar tevens
wordt gezegd, dat er een reorganisatie moet plaats hebben,
zou spreker van die reorganisatie gaarne een nadere uiteen
zetting hebben. Waarin bestaat zij, waarom is zij noodzakelijk
en waarom moet zij zoodanig plaats hebben, dat een nieuwe
ambtenaar boven den thans in dienst zijnden opzichter zal
worden aangesteld? Kan de Wethouder een bevredigend
antwoord geven zonder persoonlijk te worden, dan zal spreker
geen geheime vergadering aanvragen; maar zoo niet, dan
zal spreker den Voorzitter verzoeken de deuren te doen
sluiten.
De heer Sijtsma zegt, dat het ook hem heeft verwonderd,
dat men nu plotseling te voorschijn komt met een voorstel
om een ambtenaar aan te stellen, die boven den tegen-
woordigen opzichter zal staan. Spreker heeft den heer van
Wijnen mede benoemd en toen werd deze geacht een zeer
knap man te zijn; de toenmalige Wethouder van Fabricage,
de heer Korevaar, beval hem erg aan en hij werd met bijna
algemeene stemmen benoemd. In de 17 jaren, dat de man
hier werkzaam is geweest, zijn over hem nooit klachten
vernomen en ook in deze stukken komen die niet voor.
Spreker kan zich wel vereenigen met de benoeming van een
nieuwen ambtenaar, maar niet met de benoeming van een,
die een hoogeren rang zal hebben dan de heer van Wijnen,
voor wien het een degradatie en een blamage zal zijn, als hij
iemand boven zich krijgt, tenzij Burgemeester en Wethouders
de noodzakelijkheid aantoonen.
De Voorzitter stelt voor, waar het meer een persoonlijke
dan een zakelijke kwestie dreigt te worden, dit punt aan
het slot van de gedrukte agenda verder te behandelen. Spreker
kan dan zoo noodig de deuren laten sluiten.
Wordt besloten de verdere behandeling van dit punt aan
te houden tot het slot van de gedrukte agenda.
XXV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van de kosten van demping en rioleering van een gedeelte
sloot langs de Os- en Paardenlaan en van het verbreeden en
bestraten van een gedeelte dier laan.
(Zie Ing. St. No. 179.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVI. Praeadvies op de motie-Groeneveld, in zake het
maken van een keerplaats voor voertuigen op de Rijn- en
Schiekade, en voortzetting van de behandeling van het des-