98
MAANDAG 30 AUGUSTUS 1926.
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel om goed te keuren, dat over het jaar 1925
voor normale uitbreidingen der Gasfabriek ƒ90.000.en der
Electriciteitsfabriek ƒ117.000.is besteed.
(Zie lng. St. No. 162.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Voorstel tot vaststelling van eene overeenkomst tot
wijziging en aanvulling van de op 10/11 Augustus 1921 met
de gemeente Zevenhuizen gesloten overeenkomst, betreffende
de levering van electriciteit aan die gemeente.
(Zie lng. St. No. 163.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel om Burg. en Weth. te machtigen tot wijziging
van de met Curatoren der Rijks-Universiteit gesloten overeen
komst, in zake de beschikbaarstelling van 20 plaatsen in het
Sanatorium voor Zenuwlijders »Rhijngeest", ten behoeve van
het onderwijs in de neurologie.
(Zie lng. St. No. 167.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVI. Voorstel tot vaststelling van den legger van wegen
en voetpaden in deze gemeente.
(Zie lng. St. No. 170.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Voorstel tot onderhandsche opdracht van het maken
van den onderbouw van gewapend beton voor het hoofdriool
gemaal der centrale rioleering aan den Maresingel, met
bijbehoorende werken, aan de N.V. Rijnlandsche Betonbouw-
Maatschappij.
(Zie lng. St. No. 168.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVIII. Verzoekschrift in zake schoolgeld Middelbaar- en
Hooger Onderwijs, dienst 1924/1925.
(Zie lng. St. No. 171.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt op
het overgelegd verzoekschrift beschikt overeenkomstig het
mede overgelegd advies van Burgemeester en Wethouders.
XIX. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering
tegen K. L. van Duuren Lzn. tot vergoeding van schade
wegens aanrijding van een lantaarnpaal.
(Zie lng. St. No. 178.)
De heer Groeneveld wijst er op, dat de Raad herhaaldelijk
machtiging tot het voeren van een proces geeft, doch nooit
den uitslag daarvan verneemt. Dit laatste is toch van belang,
omdat men eerst dan kan beoordeelen, of het in dezen gevolgd
beleid een verstandig beleid is.
De Voorzitter merkt op, dat het, ook al heeft de Raad
machtiging tot procedeeren verleend, herhaaldelijk gebeurt,
dat het ten slotte niet tot een proces komt. Spreker kan
echter begrijpen, dat de Raad den afloop van een proces
wenscht te weten. Verliest de gemeente het proces, dan
blijkt dit uit de Ingekomen Stukken, omdat Burgemeester
en Wethouders dan bij den Raad geld voor de kosten daarvan
moeten aanvragen; wint de gemeente het, dan bemerkt de
Raad daar niets van, omdat de zaak dan op andere wijze
wordt afgewikkeld. Een uitdrukkelijke mededeeling omtrent
den afloop is dus feitelijk overbodig.
De heer Groeneveld vraagt, of niet de uitslag in de Lees
kamer kan worden neergelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat, als een gewichtig proces
wordt verloren, Burgemeester en Wethouders met genoegen
daarvan in het vervolg kennis willen geven aan den Raad.
Meestal zijn het pruldingen, waarbij het niet zoozeer gaat om
het geld binnen te krijgen, als wel om de lijn strak te houden
en het prestige van de gemeente te doen bewaren.
De heer Groeneveld doet nog opmerken, dat die prul-
dingen principiëel wel degelijk van belang kunnen zijn.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XX. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 17
December 1923, in zake het gemeentelijk woningbouwplan
nabij den Haagweg.
(Zie lng. St. No. 161).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXI. Voorstel tot verlenging van den termijn van ontrui
ming van verschillende onbewoonbaar verklaarde woningen.
(Zie lng. St. No. 172).
De heer Dubbeldeman zegt, dat zijn fractie, die tot dusverre,
zij het ongaarne, met soortgelijke voorstellen als het thans
aanhangige is medegegaan, dit thans niet zal doen, omdat
dit voorstel niet geheel juist en onvolledig is. In Inge
komen Stukken No. 172 geven Burgemeester en Wethouders
een opgave, met vermelding van de data der Raadsbesluiten
tot onbewoonbaarverklaring, van de woningen, waarvan de
termijn van ontruiming moet worden verlengd. Bij vergelijking
nu van deze opgave met de desbetreffende Raadsbesluiten
krijgt men den indruk, dat de niet genoemde onbewoonbaar
verklaarde woningen ontruimd zijn, doch de werkelijkheid is
anders. Spreker is benieuwd, hoe de Wethouder dat zal weten
te verklaren.
Spreker, die op dit gebied altijd wat wantrouwend is
geweest, heeft meermalen cijfers gevraagd en o.a. verzocht een
complete lijst van alle afgekeurde woningen over te leggen,
doch steeds is hij met een kluitje in het riet gestuurd.
Ditmaal heeft hij daarom zijn licht eens opgestoken bij de
bouwpolitie en die heeft hem andere gegevens verstrekt dan
Burgemeester en Wethouders aan den Raad hebben gedaan.
Burgemeester en Wethouders zeggen in de toelichting tot
hun voorstel, dat in de Leeskamer ter inzage is gelegd een
lijst van 187 ontruimde woningen; op grond van de hem door
de bouwpolitie verstrekte gegevens kan spreker evenwel
mededeelen, dat van deze 187 volgens Burgemeester en Wet
houders ontruimde woningen er inderdaad nog 68 bewoond
worden.
Burgemeester en Wethouders passen derhalve een beetje
struisvogelpolitiek toe en trachten den indruk te vestigen,
dat die woningen inderdaad ontruimd zijn en dat er dus na
verloop van langeren of korteren tijd geen nog niet ontruimde
onbewoonbaar verklaarde woningen meer zullen zijn. Burge
meester en Wethouders hadden den Raad moeten mededeelen,
dat de op 17 Juli j.l. verstrekte gegevens niet meer juist
waren en dat van de 187 zoogenaamd ontruimd'e woningen
er weder 68 bewoond worden. Bovendien komt men, aldus
handelende, in strijd met de wet. Immers, indien de verlenging
van den termijn van ontruiming van de in het voorstel ge
noemde woningen moet geschieden bij Raadsbesluit, moet dit
ook geschieden van deze 68 ontruimde, doch weder bewoonde
woningen. De Raad kan daarom heden omtrent dit voorstel
geen besluit nemen; spreker althans'wil daartoe niet mede
werken en zal daarover zelfs niet mede willen stemmen.
Spreker kan zich verder niet voorstellen, dat het niet mogelijk
zou zijn te voorkomen, dat dergelijke ontruimde woningen
weder betrokken worden, vooral omdat men op het Stadhuis
precies weet, welke ontruimde woningen weder bewoond zijn.
Een dergelijke toestand is in strijd met de letter en den
geest van de wet.
Het blijkt toch, dat, al krijgt de Raad vrij gunstige berichten
omtrent den woningnood, er dadelijk andere menschen te
vinden zijn, die bereid zijn in ontruimde krotten te kruipen.
In de huren zit het niet; de menschen, die haken naar huur-
verlaging, zijn niet degenen, die in dergelijke krotten willen
kruipen.
De heer van Stralen begrijpt, dat Burgemeester en Wet
houders ten aanzien van de ontruimde en weder betrokken
woningen geen voorstel tot verlenging van den termijn van
ontruiming indienen, om aldus de gelegenheid te behouden,
die woningen vandaag of morgen te doen ontruimen. Dit
neemt niet weg, dat ook spreker de gevolgde handelwijze
afkeurt, omdat de in de stukken gegeven cijfers onvolledig
zijn. Immers, terwijl in de Ingek. Stukken wel wordt ver
wezen naar de officieel overgelegde lijst van 187 woningen,
welke op 17 Juli j.l. zouden zijn ontruimd, mist men daarin
een verwijzing naar de eveneens officiëele mededeeling van