96 MAANDAG 30 AUGUSTUS 1926. 17 Mei j.l., tot wijziging van die op de Veemarkt, is goed gekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 Juli 1926, No. 26. 7°. Ontvangstbericht van Gedep. Staten van die verordening. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Mededeeling van J. van Berkel, dat hij, met ingang van 1 September a.s., ontslag neemt als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen. 2®. Adres van C. N. Laman e.a., eigenaren en bewoners van perceelen aan de Zuidzijde van den Nieuwen Rijn, houdende verzoek om maatregelen te treffen ter bescherming van hunne eigendommen, met het oog op de in het vaar water aangebrachte scheepvaartbelemmering. De Voorzitter merkt naar aanleiding van dit adres op, dat de vergunning aan het bestuur van de St. Elisabeth Stichting te Breda tot het o.m. maken van een steiger in den Nieuwen Rijn door Burgemeester en Wethouders is verleend ter uitvoering van art. 4 der Bouwverordening, zoodat het adres in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening dient te worden gesteld. Aan de vergunning tot het maken Van den steiger hebben Burgemeester en Wethouders de noodige voorwaarden verbonden, waarbij zij ook hebben over wogen, of het slaan van een palenrij met gording vóór de plankieren in den Nieuwen Rijn noodzakelijk was; nadat Burgemeester en Wethouders mede op advies van de Com missie van Fabricage, aanvankelijk een dergelijke voorwaarde niet noodzakelijk oordeelden, toonde de ondervinding echter reeds vrij spoedig aan, dat dit wel noodig was, zoodat Burge meester en Wethouders aan de vergunning alsnog de volgende voorwaarde hebben toegevoegd: »dat aan de Zuidzijde van den Nieuwen Rijn in het water wordt geplaatst ter bescherming van de walstoepen en perceelen, een rij palen, op ouderlingen afstand van 5 M., waartegen bevestigd een voldoend zware gording even boven de waterlijn, welke bescherming zich zal uitstrekken tegenover den reeds geplaatsten steiger, alsmede over een lengte van 20 Meter aan weerskanten daarvan, al welke werken zullen moeten worden uitgevoerd ten genoegen van Burgemeester en Wet houders en volgens nadere aanwijzing van den Directeur van Gemeentewerken en van den Directeur van den Markt- en Havendienst." Tevens hebben Burgemeester en Wethouders den Directeur van den Markt- en Havendienst uitgenoodigd, een regeling te ontwerpen voor een regelmatig scheepvaartverkeer door de vernauwde vaargeul in den Nieuwen Rijn ter plaatse van den steiger en dien Directeur verzocht op de naleving dier regeling hét noodige toezicht te doen uitoefenen. Spreker stelt alsnu voor het adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. De heer Witmans acht bij deze zaak een scheepvaartbelang betrokken, vooral wat betreft de marktschepen op Vrijdag en Zaterdag, en wil daarom de vraag stellen, hoe lang die uitbouw daar in het water zal blijven staan. De^ Voorzitter vermoedt, dat het ongeveer 8 maanden zal duren. Intusschen kan voor de scheepvaart ter plaatse een afdoende regeling getroffen worden. Het zal vaak wel eens lastig zijn voor de schippers om met hun schip te passeeren, maar de scheepvaart zal niet veel hinder ondervinden, als maar met het noodige overleg wordt gehandeld. Het is natuurlijk niet mogelijk, met het oog op de kosten, ter plaatse voortdurend door ambtenaren toezicht te doen houden. De heer Eerdmans. die er op wijst, dat de vaarruimte voornamelijk wordt verkleind, als er een schip aan den steiger ligt om te lossen, vraagt, of dit bezwaar niet is weg te nemen door ter plaatse slechts gelegenheid te geven tot lossen op andere dagen dan op den drukken Vrijdag en Zaterdag. Weten de schippers dat, dan kunnen zij daarmede rekening houden bij het kiezen van den tijd, waarop zij van elders vertrekken. De heer Elkerbout wijst op de grootere dan de bij ver ordening geoorloofde snelheid, waarmede vaak wordt gevaren. Aangezien nu, naar spreker vernomen heeft, speciaal voor den Vrijdag en den Zaterdag een regeling zal worden getrof fen, geeft hij in overweging om vooral in de morgen- en middaguren op die dagen tevens op de snelheid van varen toezicht te doen houden. De Voorzitter dankt de heeren Eerdmans en Eikerbout voor hunne adviezen; zij zullen aan den Directeur van den Markt- en Havendienst worden overgebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 3°. Verzoek van J. C. de Graaf, om de perceelen weiland in den Stadspolder en in den Boschhuizerpolder in het open baar te verpachten. De Voorzitter doet opmerken, dat hier ter stede altijd openbare verpachting plaats heeft, tenzij de Raad tot onders- handsche besluit. Up dit oogenblik weet spreker nog niet, op welke wijze de perceelen in kwestie zullen worden ver pacht, maar om het ondershands te doen moeten Burge meester en Wethouders bij den Raad komen. Het verzoek is dus overbodig. Spreker stelt namens Burgemeester en Wethouders voor het verzoek in hun handen te stellen, om er bij de behandeling van deze aangelegenheid voor zooveel noodig op te letten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 4°. Verzoek van J. van Schie e.a., bewoners van de St. Jacobs- gracht en omgeving, om het oude stoombrandspuithuis aan de St. Jacobsgracht en de Jan van Houtkade af te breken. 5°. Verzoek van R. Zuidema, om eervol ontslag als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een Ieeraar irt het Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. (Zie Ing. St. No. 180.) De Voorzitter verzoekt den heeren Sijtsma, Eikerbout, mevrouw van Itallie-^-van Embden en den heer Schüller het stembureau te willen vormen. Wordt benoemd met 21 stemmen de heer Drs. M. G. Stokvis; 2 biljetten waren in blanco. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. II. Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1925, van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. III. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1925, van de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en «Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. IV. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van de gestichten «Endegeest", «Voorgeest" en «Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. V. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1925, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. VI. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 175.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 2