104
MAANDAG 30 AUGUSTUS 1926.
van het voorstel van Mevrouw van Itallie geen bezwaar zou
zijn geweest, indien het vast stond, dat ieder er voor was
Jan Steen te huldigen op de in het voorstel bedoelde wijze;
doch aangezien dit niet het geval is, eischt het praeadvies
behoorlijke voorbereiding en dus eenigen tijd; het verband
met de tentoonstelling ziet spreker overigens niet in.
De heer Dubbeldeman heeft onlangs in het Leidsch Dag
blad gelezen, dat de Haagsche Tramwegmaatschappij plannen
heeft tot wijziging van de route van haar tramlijn binnen de
gemeente. Kunnen Burgemeester en Wethouders, nu dan wel
later, dienaangaande eenige inlichtingen aan den Raad geven?
De Voorzitter verklaart zich bereid om na afloop van de
op Dinsdag 7 September te houden Raadsvergadering een en
ander daaromtrent mede te deelen.
De heer Groeneveld heeft gezien, dat de Langebrug tus-
schen Steenschuur en Zonneveldstraat door de plaatsing van
een hek een viertal meters is versmald, welke versmalling
naar zijn weten buiten den Raad om tot stand is gekomen.
Spreker zal daaromtrent gaarne iets vernemen.
Voorts vraagt spreker, hoe het komt, dat de nieuwe concept
verordening betreffende den Markt- en Havendienst, die reeds
gedurende maanden in ontwerp gereed is, nog niet bij den
Raad is ingekomen.
De Voorzitter antwoordt, dat de desbetreffende concept
verordening onlangs is terug ontvangen van de Commissie
voor de Huishoudelijke Verordeningen, zoodat zij binnenkort
ter vaststelling aan den Raad zal worden aangeboden.
Wat de door den heer Groeneveld bedoelde versmalling van
de Langebrug betreft, deze is het gevolg van een voor eenige
jaren met machtiging van den Raad met het Rijk gesloten
overeenkomst tot afstand en overname van grond in verband
met de verbouwing van het Gymnasium, aan welke overeen
komst het Rijk eerst thans uitvoering heeft gegeven.
I Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.