MAANDAG 9 AUGUSTUS 1926. 91 De heer Meij heeft dit verzoek reeds in Februari gedaan en toen is de zaak daar in orde gemaakt en is men overeen gekomen, dat de huurprijs 5.zou bedragen. Het is niet veel, maar er staat tegenover, dat de gemeente zich het recht heeft voorbehouden om zoo noodig palen, borden, zuilen, enz. op dat stukje grond te doen plaatsen, zonder deswege tot eenigerlei schadevergoeding aan den huurder verplicht te wezen. Verder moet het tuintje aangelegd en onderhouden worden onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. Spreker kan niet inzien, dat Burgemeester en Wethouders in deze hun boekje te buiten gegaan zijn. De heer Groene veld is door het antwoord van den Wet houder niet bevredigd. Niemand, ook de Wethouder, kan be twisten, dat het College zijn boekje in deze te buiten gegaan is. Het College is niet bevoegd om huurovereenkomsten be treffende gemeentegrond aan te gaan zonder den Raad daarin te kennenEen huurovereenkomst moet door den Raad worden vastgesteld, eer de huurder de beschikking krijgt over den gemeentegrond, en hier heeft de huurder reeds maanden ge leden de beschikking gekregen over gemeentegrond, zonder dat de Raad daartoe zijn toestemming gegeven heeft. Er had ook eerst een Raadsbesluit moeten zijn vóórdat die boomen gerooid werden. Begrijpt de Wethouder niet, wat een belachelijke vertooning het is, wanneer aan den Raad zal worden voorgesteld, om goed te keuren, dat gerooide boomen worden gerooid? Als de Wethouder dat niet begrijpt, dan begrijpt hij niet veel. Het College heeft niet het recht om dergelijke dingen te doen en het zal in het vervolg den Raad daarin bijtijds moeten kennen. De heer Bergers had ook gedacht, dat de heer Groeneveld alleszins tevreden zou geweest zijn, dat in deze een goede oplossing was gevonden. Wat had het moeten worden, wan neer de gemeente dit stukje grond niet had afgestaan aan den heer Mey? Men zou daar een hoek hebben gekregen, waar men veel last zou hebben gehad van de straatjeugd, en het zou ook moeilijk zijn geweest, het kabelhuisje te plaatsen. Dit voor stel brengt een prachtige oplossing voor deze moeilijkheden. De huurder neemt op zich, ter plaatse een tuintje te onder houden en bovendien aanvaardt hij het risico, dat zijn mooie bloemen weer vernield zullen worden, als de gemeente een zuil of een kabelhuisje wil zetten. Spreker zou er voor zijn, dat men den heer Mey in het geheel geen huur liet betalen. De heer Mulder betwist de stelling van den heer Groene veld, dat Burgemeester en Wethouders den Raad zouden hebben gepasseerd. Nu de zaak klaar is, komen Burgemeester en Wethouders met een voorstel bij den Raad en de Raad is vrij in zijn beslissing. Neemt hij het voorstel niet aan, dan is de zaak afgeloopen. Wat de heer Mey reeds aan den grond gedaan heeft, heeft hij gedaan op eigen risico, en dat is hem bekend. De heer Groeneveld acht het onmogelijk, den Wethouder duidelijk te maken, dat deze ongelijk heeft. De heer Bergers zeide, dat hij spreker niet begrepen had en dat is volkomen juist. Spreker heeft het niet gehad over den inhoud van het voorstel en hij zal daarover dus ook niet met den heer Bergers debatteeren, maar over de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders de zaak hebben behandeld. Misschien begrijpt de heer Bergers het nu. Aan het voorstel zal spreker zijn stem geven, al is het niet volkomen naar zijn zin. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen, terwijl de heer Wilmer daarin weder was teruggekeerd.) XXIII. Voorstel tot verhuring van de perceelen weiland in den Boschhuizerpolder, Sectie O, Nis 663, 665, 666 en 667, aan de »Leidsche Football Club" te Leiden. (Zie Ing. St. No. 150.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIV. Voorstel tot toekenning van eene vergoeding ineens aan Mej. H. H. G. Licht, voor het waarnemen van de be trekking van hoofd der openbare bewaarschool aan het Elisa- bethshof. (Zie Ing. St. No. 153). De heer Zuidema voelt er in het algemeen niet veel voor om aan een ambtenaar, die een enkelen keer iets doet wat buiten zijn gewone werkzaamheden valt, daarvoor direct een vergoeding te geven. In het particuliere leven doet men dat ook niet. Er zit voor den ambtenaar zelfs een zekere eer in, wanneer hij hooger werk doen mag. Bovendien, Mej. Licht krijgt reeds als eerste onderwijzeres een toelage van 50.per jaar. Natuurlijk wordt die toelage verstrekt, omdat er iemand moet zijn, die, wanneer het noodig is, het hoofd vervangen kan. Spreker ziet niet in, waarom, als nu een enkele maal van die bevoegdheid gebruikt wordt gemaakt, een toelage moet worden gegeven. Spreker kan dus weinig voor dit voorstel gevoelen. De heer Meijnen zegt, dat men moet onderscheiden tus- schen het zijn van le onderwijzeres en het vervangen ge durende 4 maanden van het hoofd dezer bewaarschool. Volgens de verordening krijgt de le onderwijzeres 50. meer dan de andere onderwijzeressen en daarvoor zal door gaans wel iets gepraesteerd moeten worden. Nu heeft de be trokkene 4 maanden lang het hoofd der school moeten ver vangen met alle bijzondere werkzaamheden, welke daaraan voor haar verbonden waren, en verder heeft zij ook haar eigen werk gedaan. Er is dus uit billijkheidsoverwegingen wel een reden tot het geven van een geringe gratificatie ad 40.voor die extra praestatie. Bovendien heeft de Raad vroeger in een soortgelijk geval besloten om aan een le onderwijzeres van de bewaarschool aan de Groenesteeg een gratificatie toe te kennen ten bedrage van f 100.voor het vervangen van het schoolhoofd gedu rende een jaar. Ook met dit precedent voor oogen acht spreker het billijk om in dit geval een gratificatie, zij het tot een geringer bedrag, te geven. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Voorstel tot aankoop van het perceel Heerenstraat No. 48 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 154). De heer Kooistra meent, dat de gemeente reeds een viertal jaren geleden, toen dit huis publiek verkocht werd, daarop de hand had moeten leggen. De prijs heeft toen, met inbegrip van de overdrachtskosten, 7000.— bedragen. Aan het gemeentebestuur was het toen toch bekend, dat daar mettertijd straten zouden moeten worden aangelegd en het had in deze dan ook een beetje moeten vooruitzien; de ge meente had daarmede in dit geval een voordeel van minstens ƒ3000.verkregen. Als men echter wacht, totdat de gemeente een perceel beslist noodig heeft, zal de koopprijs allicht heel wat hooger zijn Ten slotte vraagt spreker, of het voornemen bestaat, om het open stuk grond, dat daar komen zal, af te scheiden door een muur, een hek of een schutting? De heer Elkerbout acht den prijs van ƒ10.000.—, dien Burgemeester en Wethouders redelijk noemen, tamelijk hoog. Het was ook hem bekend, dat de tegenwoordige eigenaar niet meer dan 7000.voor het perceel betaald heeft. Wan neer men zich niet direct gehouden had aan den gevraagden prijs, had men het huis nog wel voor minder gekregen. De heer Knuttel wilde hetzelfde zeggen. Gedurende de laatste vier jaren zijn de prijzen der huizen zeker niet ge stegen. Wanneer de verkoopsprijs enkele jaren geleden 7000.— was, is het huis thans voor 10.000.— zeker duur. De heer Splinter merkt op, dat de tegenwoordige eigenaar zijn zaak in het huis gevestigd heeft. Men moet dus ook rekening houden met de schade, die hij lijdt door verplaat sing van zijn zaak. De heer Mulder wil niet ingaan op de vraag, of enkele jaren geleden, toen dit huis publiek verkocht werd, al een stratenplan in het vooruitzicht was. De woorden van den heer Kooistra geven hem aanleiding, de Raadsleden te ver zoeken om, als het noodig blijkt, Burgemeester en Wethou ders er op te wijzen, wanneer bepaalde perceelen te koop komen. Wat betreft den prijs, aanvankelijk vroeg de verkooper veel meer dan 10.000.Men moet rekening houden met zijn bedrijfsschade. Er is heel veel over deze zaak gesproken en geconfereerd, en wanneer de gemeente het op onteigening

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 5