90 MAANDAG 9 AUGUSTUS 1926. Wordt benoemd, voor den cursus 1926—1927, met alge- meene (24) stemmen Mej. W. H. Nederhoed. "VI. Benoeming van een leeraar in rechtlijnig teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voor den cursus 1926-1927. (Zie Ing, St. No. 144.) Wordt benoemd, voor den cursus 1926—1927, met alge- meene (24) stemmen de heer J. H. Wattez. VII. Benoeming van een amanuensis le klasse bij het onderwijs in de natuur- en scheikunde en de natuurlijke historie aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. No. 144.) Wordt benoemd, met ingang van 1 September 1926, met algemeene (24.) stemmen de heer F. J. W. Mugge. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. VIII. Voorstel tot overplaatsing van de onderwijzeres Mej. A. M. de Haan, van de school Vrouwenkerksteeg A naar de school Duivenbodestraat. B. (Zie Ing. St. No. 151.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel tot overplaatsing van de onderwijzeres Mej. D. F. Kranz, van de school Zuidsingel B naar de school Zuidsingel A. (Zie Ing. St. No. 151.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Praeadvies op het verzoek van Mr. E. Schotman, om ontslag als Secretaris van het College van Curatoren van het Gymnasium. (Zie, Ing. St. No. 146.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Praeadvies op het verzoek van Mej. C. I). Fortanier, om ontslag als onderwijzeres aan de Meisjesopleidingsschool voor U. L. O. (Zie Ing. St. No. 152.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Praeadvies op het verzoek van G. N. Munk, om ont slag als 2e geneesheer aan de gestichten »Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest." (Zie Ing. St. No. 147.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van het Gemeentelijk Grondbedrijf. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. XIV. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. (De heer Wilmer had de vergadering inmiddels tijdelijk verlaten.) XV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1925, van den Keuringsdienst van Waren voor het district Leiden. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen staat van af- en overschrijving besloten. XVI. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van den Keuringsdienst van Waren voor het district Leiden. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. XVII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1925, van het Vleesch- en Vischbedrijf. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. XVIII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1925, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. XIX. Rekening, dienst 1925, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 156.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heeren Witmans en Coster hadden gedurende de be handeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.) XX. Rekening, dienst 1925, van het Burgerlijk Armbestuur. (Zie Ing. St. No. 156). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heer Sanders had gedurende de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.) XXI. Rekening, dienst 1925, van het Leidsche Muziekcorps. (Zie Ing. St. No. 156). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heeren Sanders en Eerdmans hadden gedurende de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.) XXII. Voorstel tot verhuring van een strook grond aan den Morschweg tegenover den tuin van het Militair Hospitaal, aan A. Mey. (Zie Ing. St. No. 141.) De heer Groene veld heeft tegen dit voorstel op zich zelf niet veel bezwaar, hoewel hij een huurprijs van 5.per jaar voor ongeveer 50 M2. grond wel zeer matig acht. Hij heeft echter de vorige zitting bij de rondvraag gevraagd, hoe het komt, dat een particulier reeds maanden geleden op dezen grond, die eige'ndom van de gemeente is, zonder voorafgaand Raadsbesluit, een tuin heeft kunnen aanleggen. Op die vraag heeft de Wethouder toegezegd, in de volgende vergadering te zullen antwoorden, maar dit voorstel geeft dat ant woord niet. Burgemeester en Wethouders wisten reeds verleden jaar dat deze grond zou ontstaan. In Maart heeft de huurder het huurcontract geteekend en daarna een tuin aangelegd. Dat Burgemeester en Wethouders eerst nu komen met dit voor stel, is een opzettelijke negatie van den Raad. Dit geval staat niet op zich zelf. Er stond ter plaatse langs den Morschsingel een aantal kastanjeboomen, die om gehakt zijn zonder dat de Raad daarin is gekend. Aangezien voor het rooien van boomen een Raadsbesluit noodig is, zullen Burgemeester en Wethouders een voorstel moeten doen aan den Raad, om alsnog goed te keuren, dat deze boomen, die al een half jaar geleden gerooid zijn, worden gerooid. Spreker acht dit een volkomen miskenning van den Raad. Men doet allerlei dingen buiten den Raad om en beschouwt blijkbaar ten slotte den Raad als een instelling, welke maar heeft goed te vinden wat Burgemeester en Wethouders hebben gedaan. De heer Mulder had gedacht, dat de heer Groeneveld erg in zijn schik zou zijn, dat de zaak nu in orde komt. Het hoofdbezwaar van den heer Groeneveld is, dat zooveel gedaan wordt buiten den Raad om, maar hetgeen hier gebeurd is, behoort tot het werk zelf; hoe zou men zonder de boomen te verwijderen den toestand daar in orde hebben kunnen brengen?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 4