64
MAANDAG 14 JUNI 1926.
meende aanvankelijk, dat een opzichter disponibel zou zijn,
maar ten slotte bleek deze niet gemist te kunnen worden.
De begrooting is dan ook niet geflatteerd geweest; bet is
alleen wat tegengeloopen.
Den heer Zuidema wijst spreker er op, dat, toen de zaak
aan de orde kwam, alleen sprake was van een verbouwings
plan, niet van het meubilair. Voor het bouwen van nieuwe
scholen en het verbouwen van bestaande scholen zijn altijd
opgaven der kosten gedaan zonder die van bet meubilair,
maar het plan bestaat voortaan, ter voorkoming van mis
verstand, ook een begrooting der kosten van het meubilair
aan den Raad over te leggen.
De heer Eerdmans zegt, dat de inlichtingen, welke hij nu
heeft ontvangen, niet kloppen met hetgeen hij in de stukken
heeft gelezen. Hij begint te begrijpen, dat de oorzaak van
de begane fout is, dat de begrooting in vier dagen tijd door
den heer Nijsingh moest worden gemaakt.
Tegenover de bewering van den heer Splinter, dat de
begrooting van 65000.goed is geweest en dat de aan-
neemsom minder bedroeg, wijst spreker op de mededeeling
van den Directeur van Gemeentewerken, dat die begrooting
blijkbaar veel te veel aan den krappen kant was, omdat het
werk voor 66000.— moest worden gegund; de begrooting
was dus niet goed en de heer Splinter heeft het mis.
Wat de kosten voor het meubilair betreft, welke thans
weer niet zijn opgegeven, reeds herhaaldelijk is gezegd, dat
men in het vervolg daarin verandering zou brengen. Spreker
is wel benieuwd, wanneer men dat nu werkelijk zal doen.
Hij weet niet, of het meubilair reeds gekocht ïs. Is het
nog niet gekocht, dan is het formeel in den haak.
Overigens blijft spreker erbij, dat, wanneer een afdeeling
meent, dat men door vast personeel iets kan laten doen en
het blijkt later, dat het niet mogelijk is, zoo iets van een
alleszins gebrekkige voorbereiding getuigt.
De heer Zuidema is door de nadere toelichting van het
College niet geheel voldaan.
Er is gezegd, dat de begrooting van het werk in zoo korten
tijd is opgemaakt; maar men mag toch verwachten, dat,wanneer
er hier een begrooting voor dergelijk belangrijk bouwwerk
komt, de zaak in orde is en men niet te hooren krijgt: het
kon niet anders; de ambtenaren hadden daarvoor geen tijd!
In elk geval had indertijd bij de overgelegde begrooting
tot uiting behooren te komen, dat de werkelijke kosten veel
hooger zouden zijn wat het toezicht betreft. Deze zaak is daarom
van belang, omdat in de vorige vergadering, toen het ging
om den bouw van een bijzondere school, begrootingscijfers
genoemd zijn, welke op iedereen, die eenigszins ingewijd is,
een eenigszins verbijsterenden indruk moesten maken.
Spreker ondersteunt dus den aandrang van prof. Eerdmans,
om in het vervolg die dingen beter te begrooten.
De Wethouder zegt wat betreft de meubileering: dat wie
doordacht heeft begrepen, dat de nieuwe meubileering er toch
moest komen. Volgens spreker is het precies andersom. Wie
doordacht heeft gedachtBurgemeester en Wethouders vragen
geen geld aan voor de meubileering; dus het aanwezige
meubilair kan gebruikt worden.
De heer Meijnen wijst er ook zijnerzijds op, dat de raming
destijds niet anders dan een globale kon zijn; de tijd, om een
tot in de finesses juiste ramiDg te doen opmaken, heeft ont
broken. Verder wil spreker wijzen op de niet te voorziene
omstandigheden, welke eerst aan den dag zijn gekomen, nadat
met de verbouwing reeds was begonnen.
Zoo is men bijv. in het koor van deze oude kerk op graven
gestuit, waardoor aan de fundeering zeer veel meer moest
worden besteed dan men oorspronkelijk had gedacht. Vervol
gens is er bijgekomen het verlangen van den Directeur der
Gemeentewerken om in het gebouw brandvrije trappen te
hebben, waarop aanvankelijk ook niet gerekend was. Voorts
is de Inspecteur van het L. O. met het oog op de ligging
van de lokalen ten opzichte van de windstreken en van het
invallen van het licht, gekomen met nieuwe eischen, waaraan
niet te ontkomen was. Ten slotte is men ook gestuit op den
slechten toestand van dien antieken muur, die voorziening
eischte.
Hoewel men, zooals de heer Huurman terecht zeide, bij ver
bouwingen als deze, steeds zulke tegenvallers ontmoet, was de
overschrijding van de raming niettemin ook voor spreker een
bittere teleurstelling en in het vervolg hoopt hij daartegen
te waken. Overigens bedenke men, dat het oorspronkelijke
voorstel alleen de verbouwing, niet de meubileering betrof.
Tegenover deze onaangename zijde van de zaak, wil spreker
er echter op wijzen, dat, als dit gebouw klaar is, men voor
78.000.een zoo goed als nieuw schoolgebouw krijgt, met
grooter lokalen, met een goede gymnastiekzaal, met twee
flinke speelplaatsen en een veel verbeterde omgeving. Wat
het meubilair van de oude school betreft, dit was na de ver
bouwing noch wat uitgebreidheid, noch wat kwaliteit aangaat,
voldoende, zoodat het moet worden uitgebreid en vernieuwd.
Bovendien vragen de thans in grooten getale aangebrachte
ramen om gordijnen, terwijl verder het nieuwe gymnastiek
lokaal moet worden aangekleed.
Spreker zegt dit niet om de begane fout te vergoelijken,
maar om verzachtende omstandigheden te pleiten.
De heer Elkerbout wil, voor het geval het in de bedoeling
mocht liggen later de kosten van deze school, welke zoo
goedkoop heet te zijn, te stellen tegenover die van andere
scholen, er bij voorbaat op wijzen, dat hier de grond niet
in rekening is gebracht.
De heer Meijnen zegt alleen te bedoelen wat hij gezegd
heeft.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIII. Praeadvies op het verzoek van het Bestuur der R.K.
Par. Jongensscholen onder R.K. Par. Kerkbestuur, om be
schikbaarstelling van gelden, benoodigd voor het inrichten van
een terrein voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding,
tevens speelplaats, ten behoeve van de scholen aan de Haar
lemmerstraat no. 240 en de Pelikaanstraat no. 20.
(Zie Ing. St. No. 115.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Koetsiers-
vereeniging »Verbetering zij ons Streven", in zake het aan
brengen van keerplaatsen op de Rijn- en Schiekade.
(Zie Ing. St. No. 1J6).
De heer Coster kan zich met dit voorstel vereenigen, maar
geeft Burgemeester en Wethouders in overweging, om ook
den eersten boom op de Rijn- en Schiekade van de Wouteren-
brug af te doen rooien. Daar ter plaatse hebben zich al ver
scheidene botsingen voorgedaan, wat aan dien boom duidelijk
zichtbaar is.
De heer Groeneveld acht hetgeen Burgemeester en Wet
houders voorstellen van zeer weinig beteekenis. Voorgesteld
wordt om een keerplaats te maken aan het eind van de
Rijn- en Schiekade, op de helling van een brug, en nog wel
op een plaats, waar de huizen geen voortuinen hebben en
dus reeds thans ruimte om te keeren aanwezig is.
Spreker had liever gezien, dat een keerplaats werd aange
bracht ongeveer in het midden van dezen weg.
Het vraagstuk is niet zoo gemakkelijk op te lossen, want
helaas hebben indertijd de autoriteiten toegestaan, dat de
Rijn- en Schiekade, die 1 R. M. lang is (dus langer dan b.v.
de Haarlemmerstraat) aan één rij werd volgebouwd.
De toestand daar is door onvoldoende waakzaamheid van
de autoriteiten bedorven en nu heeft de gemeente de gevolgen
daarvan te aanvaarden.
Het gaat niet aan, dat er op een zoo langen weg geen
gelegenheid is voor voertuigen om te keeren. Men zou de
doodloopende sloot, ongeveer in het midden van de Rijn- en
Schiekade gelegen, kunnen dempen of van enkele huizen de
voortuintjes kunnen aankoopen of onteigenen. Een oplossing
moet er gevonden worden en daarom stelt spreker voor:
»De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders alsnog
de noodige maatregelen te nemen, teneinde te bereiken, dat
op ongeveer het midden van de Rijn- en Schiekade een
keerplaats voor voertuigen wordt gemaakt."
De motie van den heer Groeneveld wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Mulder ontraadt de aanneming van de motie van
den heer Groeneveld ten sterkste. Het zou geld weggooien
zijn en tevens jammer van de mooie voortuinen om een paar
daarvan aan te koopen voor het maken van een keerpunt op
dezen weg. Het beteekent niets, dat men daar niet kan draaien,
want voor een auto is het een kwestie van 3 of 4 minuten
om even door te rijdenpaard en rijtuig ziet men er bijna nooit.
Door het weghalen van de paaltjes, waarvan in de stukken
sprake is, en door het vergemakkelijken van den oprit van
de Wouterenbrug, waarvoor een overeenkomst metdeNeder-
landsche Spoorwegen is gesloten, zal de toestand naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoende verbe
teren. De vraag, of het gewenscht is den door den heer
Coster aangewezen boom te verwijderen, kan onder de oogen
worden gezien.