70 MAANDAG 14 JUNI 1926. Vóór stemmen: de heeren Schüller, Verweij, Baart, van Stralen, mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Groeneveld, Knuttel, Kooistra, van Eek, Witmans, Dubbeldeman en Wilbrink. De door Burgemeester en Wethouders gewijzigde conclusie sub 4° wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aan genomen. XX. Vaststelling van een tarief van bijdragen, te voldoen wegens Ziekenhuisverpleging vanwege de gemeente Leiden. (Zie Ing. St. No. 122.) De Voorzitter zegt, dat bij dit voorstel in behandeling komen de desbetreffende amendementen. De heer van Stralen stelt voor om dit punt aan te houden, omdat het uur reeds zeer ver gevorderd is en voorts omdat de Raad niet in staat is geweest in de weinige dagen, die hem gelaten zijn, deze zaak, welke Burgemeester en "Wet houders 2| jaar in studie hebben, behoorlijk na te gaan. Verder wenscht spreker nog hierop te wijzen, dat, toen in 1923 de Directeur van den Geneeskundigen Dienst zijn ont- werp-tariet maakte, ook met de verschillende arbeidersorga- nisatie's hier ter stede overleg is gepleegd en dat het destijds door dien Directeur ingediend rapport de volkomen instem ming van die organisatie's had. Nu Burgemeester en Wet houders plotseling met deze voorstellen, zoo belangrijk afwij kende van het oorspronkelijk voorstel, zijn gekomen, is het van belang, dat de organisatie's de gelegenheid hebben ook daaromtrent haar gevoelen kenbaar te maken. Het voorstel van den heer van Stralen wordt voldoende onder steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Huurman ondersteunt het voorstel van den heer van Stralen, omdat de Raad nog maar sedert korten tijd van deze belangrijke zaak heeft kunnen kennis nemen. Spreker zou gaarne vernemen, of de betrokken Wethouder overwegend bezwaar heeft tegen uitstel van behandeling van dit punt. De heer Meijnen zou het op prijs stellen, indien dit punt heden nog werd afgedaan, te meer omdat hij weet, voor zoover hij het kan nagaan, dat de agenda van de volgende vergadering zeer zwaar beladen zal zijn. De heer Huurman meent, dat de Raad dan den volgenden keer op een avondzitting kan rekenen, wat nu niet het geval was. De behandeling van dit voorstel kan nog best wat wachten. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wet houders het voorstel van den heer van Stralen overnemen, zoodat de behandeling van dit agendanummer tot een volgende vergadering wordt aangehouden. Spreker vraagt, of iemand thans nog iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen heeft. De heer Heemskerk vestigt de aandacht van het College op den buitengewoon slechten toestand der bestrating van de Haarlemmerstraat, in het bijzonder tusschen de Pelikaanstraat en het Havenplein. Herhaaldelijk vallen er fietsrijders bij het oversteken van de straat, omdat er bij de tramrails kuilen zijn, die een handbreedte diep zijn. Wordt er geen voor ziening getroffen, dan gebeuren er den een ot anderen dag groote ongelukken. De heer van Stralen verzoekt Burgemeester en Wethou ders, die het goedkoope zwemtarief voor de zweminrichting »de Zijl" van 3 tot 5 cent per persoon hebben verhoogd, dat tarief weder tot 3 cent terug te brengen, omdat het thans in het bijzonder voor de groote gezinnen veel te duur wordt. Van een goedkoope zweminrichting voor de arbeiders, waarvan de Burgemeester bij de opening met trots gewaagde, is nu geen sprake meer. Het denkbeeld der prijsverhooging moge, waarschijnlijk met het oog op een tekort op de exploitatie, van den Directeur der Gemeentewerken zijn uitgegaan, zulk een nuttige instelling mag wel een tekort blijven opleveren. De heer Mulder begrijpt niet, hoe de heer van Stralen vijfcent voor een bad te duur kan noemen; spreker is overtuigd, dat hij het voor zichzelf goedkoop acht. Noch in het buiten land noch elders in het land vindt men zulk een goedkoop volksbad. Spreker heeft van den aanvang af een tarief van 3 cent ontraden, wetende, dat, als men tot verhooging over moest gaan. daartegen verzet zou rijzen van de zijde van iemand als de heer van Stralen: had men dadelijk den prijs op 5 cent bepaald, dan zou geen klacht zijn vernomen. Men moet dit jaar de zaak maar eens aanzien; spreker gelooft niet, dat deze tariefsverhooging het gebruik van de inrichting zal doen verminderen. De heer van Stralen moet opkomen tegen het betoog van den Wethouder, dat het tarief van 3 cent te goedkoop is en dat men gemakkelijk 5 cent kan betalen. Wanneer van een groot gezin een aantal leden dagelijks van het bad gebruik maakt en dat is toch met de oprichting van het bad de bedoeling geweest dan is een tarief van 5 cent voor menigeen te veel. Spreker wenscht dus het tarief van 3 cent te handhaven; een groot tekort op de exploitatie kan het niet veroorzaken, terwijl er altijd dit voordeel aan verbonden is, zooals de Wet houder zelf zegt, dat het gebruik van het bad er door wordt bevorderd. Leidt verhooging van het tarief tot vermindering van het gebruik, dan beteekent dit toch, dat men op den verkeerden weg is. De heer Mulder wil voor zijn persoon verklaren, dat hij wel wil overwegen, of voor groote gezinnen reductie te ver- leenen zal zijn. De heer Baart vraagt, hoe het staat met de herziening van het werkliedenreglement; hij heeft het gevoel, dat deze zaak op de lange baan geschoven wordt en dat er niets aan gedaan wordt. De Voorzitter antwoordt, dat thans eerst de kwestie van de personeelsreserve, waarschijnlijk nog deze maand, in het georganiseerd overleg zal worden behandeld en dat daarna de herziening van het werkliedenreglement ter hand zal worden genomen. Mevrouw van Itallievan Embden geeft, met het oog op de veiligheid van het verkeer, in overweging het laten staan van dokterskoetsjes in smalle straten zonder trottoir, zooals bijvoorbeeld de Plantage, niet te tolereeren. De Voorzitter zegt, dat hij het verzoek van mevrouw van Itallievan Embden zal overwegen. De heer van Eck vraagt, wanneer het praeadvies te wachten is op zijn in December 1924 ingediende motie om wijziging te brengen in de verordening, regelende de samenstelling en den werkkring van de Commissie van Financiën. Hij gelooft niet, dat het praeadvies op deze motie zulk een langdurige voorbereiding eischt. De heer Sanders deelt mede, dat het onderwerp in studie is en dat het praeadvies binnen zeer korten tijd in den Raad zal kunnen komen. De heer Schüller geeft Burgemeester en Wethouders in overweging in overleg te treden met de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer of den Nederland- schen Wielrijdersbond in zake het plaatsen van een wegwijzer op den hoek HoogewoerdKorevaarstraat. De meeste automo bilisten en toeristen denken, dat de Korevaarstraat de weg naar Utrecht is; door het aanbrengen van een wegwijzer zal dus een geregeld verkeer bevorderd worden. De heer Mulder zou het zeer verkeerd vinden daar ter plaatse een wegwijzer aan te brengen, omdat nu althans de kans bestaat, dat het autoverkeer zich eenigszins over twee wegen verdeelt. De heer Schüller noemt de houding, welke de heer Mulder aanneemt als Wethouder van een groote gemeente als Leiden,, onwaardig. De heer Coster geeft, in het belang van de patiënten, in overweging aan de auto's van den Eerste-Hulpdienst en aan ziekenauto's ontheffing te verleenen van het rijverbod door voor die voertuigen gesloten verklaarde straten en door straten, die maar van eene richting ingereden mogen worden. De heer Zuidema vraagt, hoe het staat met de plannen voor de kaasmarkt. In omliggende gemeenten, Alphen en Bodegraven, doet men veel om daar de kaasmarkt te ver beteren en spreker heeft zelfs gelezen, dat uit Bodegraven met zekeren ophef werd gemeld, dat men daar bezig was de kaasmarkt te Leiden te vermoorden, omdat deze achteruit en die te Bodegraven vooruit ging. De Voorzitter antwoordt, dat die plannen in een ver ge vorderd stadium verkeeren en dat daaromtrent reeds overleg is gepleegd met de Kamer van Koophandel en Fabrieken omtrent het advies van die Kamer dient alsnog het gevoelen van de Commissie voor het Marktwezen te worden ingewonnen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 10