GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
53
IKOEKOlISIt STUKKEN.
N°. 105. Leiden, 14 Mei 1926.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mej. A. A.
Prins bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
Mej. A. A. Prins eervol ontslag te verleen en uit hare betrek
king van Onderwijzeres aan de Opleidingsschool voor Gym
nasium en H. B. School.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 14 Mei 1926.
Ondergeteekende A. Ae. Prins, onderwijzeres aan de Openb.
Lagere School aan de Aalmarkt (Opleidingsschool voor
H. B. S. en Gymn.) neemt de vrijheid U beleefd te ver
zoeken, haar wegens gezondheidsredenen eervol ontslag uit
hare bovengenoemde betrekking te willen verleenen.
De onderwijzeres
A. Ae. Prins.
Aan den Baad der Gemeente Leiden
te Leiden.
N°. 106. Leiden, 17 Mei 1926.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij zich kan vereenigen met de voorstellen van
Burgemeester en Wethouders betreffende:
de overname van een strookje grond, Kad. bekend gemeente
Leiden. Sectie L No. 2297 (Ingek. Stukken No. 91) en van
een perceeltje grond, Kad. bekend gemeente Leiden, Sectie
K No. 2569 (Ingek. Stukken No. 96);
den verkoop van de Breepoort (Ingek. Stukken No. 97);
den verkoop van het bouwterrein gelegen op den hoek
van Formosastraat en Driftstraat (Ingek. Stukken no. 98).
De begrootingsregelingen overgelegd bij de voorstellen inzake
de uitdieping van den Nieuwen Bijn en de vernieuwing van
de wal beschoeiing ter plaatse, alsmede betreffende de deelname
in het garantiefonds der Jan Steen-tentoonstelling ontmoeten
evenmin bedenking.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 107. Leiden, 21 Mei 1926.
Ter voorziening in de vacatures ontstaan door het vertrek
uit de gemeente van de leden onzer Commissie, de Heeren
A. J. Oostdam en Mr. H. Iwema, hebben wij de eer U de
volgende aanbevelingen te doen toekomen:
A. Vacature Oostdam (categorie: overige meerderjarige
ingezetenen der gemeente).
1. Mr. H. F. A. DONDEBS
2. Prof. Dr. J. A. J. BABGE.
B. Vacature Mr. H. Iwema (categorie ouders van leerlingen
openbare scholen).
1. Dr. J. BOOS
2. Dr. G. J. FBOS.
Namens de Plaatselijke Schoolcommissie
T. S. Goslinga, Voorzitter,
N. J. Krom, Plv. Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 108. Leiden, 28 Mei 1926.
Bij zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven ver
zoekt het bestuur van het genootschap „Mathesis Scientiarum
Genitrix'1, om ook weder dit jaar kosteloos gebruik te mogen
maken van eenige lokalen der Stads-Gehoorzaal, ten behoeve
van het houden van de jaarlijksche algemeene vergadering
en van de tentoonstelling van door de leerlingen vervaardigde
werkstukken.
Aangezien bij ons College tegen inwilliging van dat verzoek
geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over
weging ons te machtigen de benoodigde localiteiten van 14
tot en met 21 Juni a.s. kosteloos aan het genootschap voor
het beoogde doel af te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 109. Leiden, 28 Mei 1926.
Bij zijn in de Leeskamer liggend schrijven van 21 Novem
ber 1924 diende de Directeur van den Gemeentelijken Genees
kundigen Dienst aan ons College een 5 tal voorstellen in, n.l.
1°. intrekking van zijn opdracht in zake den bouw en de
inrichting van een gemeentelijk aanvullingsziekenhuis;
2°. oprichting van een verpleeginrichting voor oude lieden,
lijdende aan chronische kwalen;
3°. afzonderlijke verpleging in particuliere ziekeninrichtin-
gen van lijders aan open longtuberculose, in geval van plaats
gebrek in het Academisch Ziekenhuis;
4°. verpleging van on- en minvermogende zenuwlijders in
het Sanatorium voor Zenuwlijders „Bhijngeest"
5°. behandeling van on- en minvermogende patiënten in
particuliere ziekeninrichtingen door specialisten, ingeval van
plaatsgebrek in het Academisch Ziekenhuis.
Ten aanzien van het voorstel sub 1 herinneren wij er
aan, dat in Uwe Vergadering van 5 Juli 1920 (Ingek. Stuk
ken No. 83) werd besloten aan den te benoemen Directeur
van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst o.a. op te
dragen „het vraagstuk der ziekenhuisverpleging in deze
„gemeente in studie te nemen en plannen te ontwerpen met
„kostenberekening voor den bouw en de inrichting van een
„gemeentelijk aanvullings-ziekenhuis."
Beeds dadelijk bij zijn infunctietreding heeft de Directeur
van den Geneeskundigen Dienst, gevolg gevende aan zijn
opdracht, het vraagstuk der ziekenhuisverpleging in studie
genomen. De practische ervaring, daarbij gedurende een 5-tal
jaren opgedaan, heeft hem de overtuiging geschonken, dat
de oprichting van een aanvullingsziekenhuis in deze ge
meente onnoodig is. En ons College kan, evenzeer als de Com
missie voor den Geneeskundigen Dienst, die meening geheel
deelen.
De motieven die daartoe hebben geleid, zijn op afdoende
wijze weergegeven in ons praeadvies op het voorstel van
den heer Witmans en Mevrouw Dietrichde Booij, om te
besluiten tot den bouw van een gemeentelijk ziekenhuis
(Ingek. Stukken No. 47) en door Uwe Vergadering aanvaard
in hare zitting van 9 Maart 1925.
In het tekort aan ziekenhuisruimte toch, waarop bij des
Directeurs benoeming werd gewezen, kan ruimschoots wor
den voorzien door het Academisch Ziekenhuis en door de
particuliere ziekeninrichtingen.
Naar mate het Academisch Ziekenhuis zijn voltooiing
nadert, zal het aantal beschikbare bedden grooter worden,
terwijl de uitbreiding van het Diaconessenhuis, en die van
het Elisabethsgesticht, het steeds geringer wordend tekort
geheel zullen doen verdwijnen.
De Directeur is er dan ook van overtuigd dat, met het
Academisch Ziekenhuis als centrum en de particuliere in
richtingen als aanvulling, in de naaste toekomst in de be
hoefte aan ziekenhuisverpleging op afdoende wijze zal kun
nen worden voorzien.
Waar derhalve geen enkele reden meer bestaat om tot de
oprichting van een gemeentelijk aanvullingsziekenhuis over
te gaan, daar kan de opdracht aan den Directeur bij zijn
benoeming verstrekt, o. i. zonder bezwaar worden ingetrokken.
Het voorstel sub 2 beoogt de oprichting van een verpleeg
inrichting voor oude lieden, die lijdende zijn aan chronische
kwalen.
Beeds in ons zooeven genoemd praeadvies op het U bekend
voorstel van den heer Witmans en Mevrouw DietrichDe
Booy wezen wij er op, dat de plaatsing van deze patiënten
ons dikwijls veel zorg heeft gebaard. Het zijn patiënten op
vergevorderden leeftijd, die behept zijn met chronische of
ouderdomskwalen en die weinig behoefte aan medische hulp,
doch des te meer behoefte aan zorgvuldige verpleging
hebben.
In het te kort aan plaatsruimte voor deze patiënten is
echter op afdoende wijze voorzien door de uitbreiding van
het Diaconessenhuis en de belangrijke uitbreiding van het
Elisabethsgesticht, terwijl het Bestuur van laatstgenoemde