GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 7 IK6EKOMEN STUKKEN. N°. II. Leiden, 16 Januari 1926. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer P. L. Th. Moene bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer F. L. Th. Moene overeenkomstig zijn verzoek met ingang van 14 Mei 1926 eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer bij het openbaar vervolgonderwijs. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 8 Januari 1926. Edelachtbare Heeren, Ondergeteekende, Frans Lodewijk Thomas Moene, onder wijzer. bij 't vervolgonderwijs voor jongens, hoofd de Heer M. J. Krop, verzoekt U beleefd hem tegen 14 Mei 1926 ontslag te willen verleenen uit die betrekking wegens 't bereiken op dien datum van den 65-jarigen leeftijd. Hopende, dat U zijn beleefd verzoek wel zal willen inwil ligen met het oog op aanvrage van pensioen heeft hij de eer te zijn. Edelachtbare Heeren, Uw dienstv. dienaar F. L. Th. Moene. Aan den Eaad der gemeente Zijlsingel 6. Leiden. NV 12. Leiden, 16 Januari 1926. Op een verzoek van den heer Dr. J. J. E. Hondius, om eervol ontslag als leeraar in de Oude Talen aan het Gymna sium, met ingang van 15 Januari 1926, óf zooveel eerder als de belangen van het onderwijs zulks zouden toelaten, werd in Uwe Vergadering van ,30 November j.l., overeenkomstig het advies van Curatoren van het Gymnasium, besloten het gevraagde ontslag eervol te verleenen en dit te doen ingaan met 15 Januari 1926. Inmiddels hebben Curatoren ons medegedeeld, dat bij hen geenerlei bezwaar zou zijn gerezen om te bevorderen, dat het gevraagde ontslag vdor 15 Januari 1926 werd verleend, indien zij toen niet hadden gemeend, den tijd tot dien datum noodig te hebben om, zonder stagnatie, in het onderwijs in de Oude Talen te voorzien. Toen echter bleek, dat terstond na afloop van de Kerst- vacantie over de diensten van den heer E. A. A. van der Bent, litt. class, docts, te Utrecht, kon worden beschikt, bestond er geen bedenking tegen inwilliging van een verzoek van den heer Hondius om reeds met ingang van 1 Januari 1926 uit zijne betrekking te worden onthevèn. In verband hiermede geven wij U in overweging den datum van ingang van het ontslag van den heer Dr. J. J. E. Hondius alsnog nader te bepalen op 1 Januari 1926. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 13. Leiden, 16 Januari 1926. Bij Uw besluit van 28 October 1909 (Handelingen bladz. 141) werd aan de Vereeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziekcorps voor het houden van repetities tot wederopzegging kosteloos in gebruik gegeven het bovenlokaal van het Waaggebouw. Den laatsten tijd is echter meer en meer de wenschelijkheid aan den dag getreden, dat de gemeente voortaan de beschikking heeft over het geheele perceel, dus ook over het bij de vereeniging in gebruik zijnde repetitie-vertrek, eendeels om het brandgevaar voor dit mooie gebouw van historische waarde te verminderen, anderdeels om den last, dien de Markt- en Havendienst van het medegebruik van het pand door derden ondervindt, weg te nemen. Ons College heeft daarom de mogelijkheid overwogen het muziekcorps naar een lokaal in een ander gebouw over te brengen. Deze mogelijkheid blijkt inderdaad aanwezig te zijn. Onze aandacht is n.l. gevallen op het over eenige maanden vrijkomende gymnastieklokaal van de voormalige school aan de Mare, dat met het oog op afmetingen en ligging voor het doel uitnemend geschikt is. Ook het be stuur der vereeniging kan zich met deze verandering van localiteit zeer goed vereenigen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geven wij Uwe Vergadering, in overeen stemming met het advies van de Commissie van Fabricage, mitsdien in overweging, met intrekking van het raadsbesluit van 28 October 1909, het gymnastieklokaal van de voor malige school aan de Mare tot wederopzegging, ingaande op een nader door ons College te bepalen datum, voor het houden van repetities kosteloos in gebruik te geven aan de Vereeniging tot instandhouding van het Leidsch Muziek corps, zulks onder de door ons College vast te stellen voor waarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 14. Leiden, 16 Januari 1926. De heer W. van der Plas, aan wien ingevolge Uw besluit van 29 Augustus 1921 (Ingek. Stukken no. 277) de boven woning in het pand Vischmarkt 11 voor 300.per jaar werd verhuurd, heeft deze huur tegen 1 Mei 1926 opgezegd. Als gegadigden voor de vrijkomende woning hebben zich aangemeld de Dames A. S. en J. Privé, alhier, die het huis, met toestemming van ons College, reeds eenigen tijd in onderhuur hebben. Zij zijn bereid de huur te aanvaarden onder de bestaande voorwaarden, op een enkel punt gewijzigd met het oog op de aanstaande ontruiming van het beneden gedeelte door de Politie. Verder nemen zij genoegen met de betaling van den thans geldenden huurprijs ad 300. per jaar. Zooals gebruikelijk is, behoudt de gemeente zich de be voegdheid voor de huur tusschentijds met een termijn van drie maanden op te zeggen. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering derhalve in over weging de bovenwoning van het perceel Vischmarkt No. 11, met ingang van 1 Mei 1926, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 300.te verhuren aan de Dames A. S. en J. Privé, alhier, met bepaling, dat de huur wordt aangegaan tot 30 April 1927 en verder geacht wordt telkens voor den tijd van een jaar, tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien de huur niet drie maanden voor het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door een der partijen is opgezegd, zullende de huur echter in elk geval eindigen op 30 April 1937, zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt, en verder onder de in de Leeskamer ter visie liggende voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 1 5. Leiden, 18 Januari 1926. Met het oog op het verleenen van eene bouwvergunning- voor het perceel bouwterrein aan de Jan van Goyenkade, tusschen de nummers 20 en 21, kadastraal bekend Sectie M No. 2983, is het noodig, dat het trottoir vóór dit perceel in eigendom aan de gemeente overgaat. In verband hiermede is het gewenscht, dat ook het trottoir vóór de perceelen No. 20 en 21, hetwelk deel uitmaakt van hetzelfde kadastrale perceel, eveneens bij de gemeente in eigendom komt. Onder mededeeling, dat de eigenaar van dien grond en het zich daarop bevindende trottoir tot die overdracht bereid is, geven wij U mitsdien overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging den grond en het zich daarop bevindende trottoir vóór de perceelen Jan van Goyen kade No. 20 en 21 en vóór het tusschen deze perceelen ge legen bouwterreindeel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente Leiden, Sectie M No. 2983 zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen, onder de gewone, voor dergelijke overdrachten bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1926 | | pagina 1