DONDERDAG 10 DECEMBER 1925. 271 Vóór stemmen de heeren: van Stralen, Verweij, Knuttel, Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek en Schüller. De begrooting der gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna volgnr. 149 eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 150, luidende: r>Uitkeering van het bedrijf Openbaar Slachthuiswegens: a. Rentei 21250. De Voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde de begroo ting van het Openbaar Slachthuis. De heer Bergers heeft in de sectievergadering gevraagd, of er iets te vinden was om meer eenheidsprijzen in te voeren voor degenen, die van het Openbaar Slachthuis gebruik moeten makeD. Spreker erkent, dat het oude kost is, zooals men hem inter rumpeert, maar misschien geldt hier wel het spreekwoord, dat de aanhouder wint. De tarieven loopen nu nog al wat steik uiteen. Spreker gelooft, dat er wel een middel te vinden is om daarin verbetering te brengen zonder de vleeschwarenfabri- kanten te benadeelen en toch de slagers daarmede te helpen. De tarieven staan op het oogenblik aan de spits van alle plaatsen in Nederland. Spreker noemt enkele tarieven van andere plaatsen, als Nijmegen en Amsterdam, waar het slachttarief voor een varken ƒ4.50 is. De Voorzitter vraagt, of die vergelijking wel juist is en of de heer Bergers er rekening mede gehouden heeft, dat in het slachttarief van Leiden tevens het gebruik van het koelhuis begrepen is? De heer Bergers zegt, dat hij de prijzen op dezelfde basis heeft gebracht. In den Haag is het tarief ook ƒ4.50, waarin zijn begrepen de kos'en van alle wegingen, het stalgeld en het koelgeld. In dat opzicht is in den Haag de toestand veel gunstiger. Als men daar een beest slacht en het in stukken verkoopt, kan men zoo dikwijls wegen als men wil, maar hier moet men in dat geval voor elke weging betalen. Spreker had een motie willen indienen, maar, gezien het vrij bevredigend antwoord, dat hij van Burgemeester en Wethouders heeft ontvangen, heeft hij daarvan afgezien. Al is men nog lang niet waar men moet wezen, in elk geval zijn tegen 1927 nieuwe verlagingen der tarieven in uitzicht gesteld, mits de financiëele omstandigheden ze toelaten. Spreker wijst er, ter ondersteuning van zijn aandrang naar tariefsverlaging, op, dat een abattoir is een inrichting ten algemeene nutte, waarbij de volkshygiëne in hooge mate is betrokken. Een dergelijk bedrijf behoeft geen winst af te werpen, integendeel, daarop mag wel iets worden toegelegd. In het slagersbedrijf moet alles gekeurd worden en, terwijl vroeger die keuringskosten slechts 30 cent bedroegen, betaalt men thans aan het abattoir ƒ5.60. Men kan de tarieven zeer goed verlagen; het abattoir behoeft geen winst af te werpen. Men kan die winst veel beter laten in de zakken der slagers, want dan komt zij ten slotte in de portemonnaie van de consumenten terug. De concurrentie zal wel zorgen, dat de slagers niet te veel winst behalen. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders aan de zaak goede aandacht zullen schenken en dat bij hen de invoer van eenheidstarieven, zonder dat de fabrikanten wor den getroffen, een gewillig oor zal vinden. De begrooting van het Openbaar Slachthuis wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna volgnr. 150 even eens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 151 wordt de begrooting van het Grondbedrijf zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnummer zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 152 wordt de begrooting van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraad- slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 153 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Bij volgnr. 154 wordt de begrooting van de Gemeentelijke Bank van Leening zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De Voorzitter zegt, dat volgnr. 155 vervalt in verband met het bij volgnr. 591 genomen besluit tot opheffing van het Gemeentelijk Vischbedrijf met ingang van 1 Januari 1926. De volgnrs. 156 en 157 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 158, luidende: Ontvangsten ter zake van het Gemeentelijk Waschbureau 1984. waarbij tevens in behandeling komt de begrooting van het Gemeentelijk Waschbureau. De heer Bergers sluit zich aan bij den wensch van het lid, dat opheffing van het Waschbureau in de sectie's heeft bepleit. Spreker protesteert er tegen, dat door de Gemeente hier winst gemaakt wordt, vooral waar de menschen, die van het Bureau gebruik maken, voornamelijk tot de volksklasse behooren, De bleekers zijn erg ingenomen met het Waschbureau, zij kunnen hun prijzen er naar regelen. Een tariefsverlaging acht spreker in elk geval noodzakelijk. De Voorzitter zegt, dat het zeer moeilijk is om de tarieven van een gemeentelijke instelling zoodanig te maken, dat geen verlies geleden, maar ook geen winst gemaakt wordt. Wil men de winst van het Waschbureau wegwerken, dan zoude het tarief slechts een fractie verlaagd kunnen worden en het publiek zou er niets van bemerken. De heer Bergers begrijpt, dat het niet met een schaartje is af te knippen, maar waar het hier een bedrijf betreft, waaraan geen gebrek is, integendeel, hoe dikwijls leest men niet in de courant een 50 cents-advertentie, waarbij een nette huisvrouw een net waschje vraagt, moet men het opheffen. Spreker gelooft, dat daardoor vooral die menschen zullen worden gebaat, voor wie zijn overburen in de Raadszaal het altijd zoo opnemen. De heer Groeneveld keurt het ook niet goed, dat een dergelijk bedrijf winst maakt, maar men kan met het tarief nu eenmaal niet in onderdeelen van centen gaan afdalen. Indien er iets goeds in gezien werd, zou er van de zijde van sprekers fractie wel een voorstel tot waschprijsverlaging zijn gekomen, maar de winst van het Waschbureau zou dan precair worden en bij den minsten tegenslag in verlies omslaan, terwijl dan op grond daarvan de tegenstanders van het Waschbureau onmiddellijk met voorstellen tot opheffing zouden komen en dan waarschijnlijk met succes. De heer Reimeringer zegt, dat Burgemeester en Wethou ders de zaak onder het oog hebben gezien en zoo mogelijk de prijzen zullen worden verlaagd. De begrooting van het Gemeentelijk Waschbureau wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 159 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Thans komen aan de orde de aangehouden volgnrs. 603 en 140. Volgur. 603 «Onvoorziene Uitgaven", verminderd met ƒ4337. wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. Volgnr. 140 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter zegt, dat het eindcijfer van de begrooting, wat den gewonen dienst betreft, in ontvang en uitgaat bedraagt 7.037 201.—. Spreker zal de begrooting in stemming brengen. De heer Knuttel zegt zijn stem tegen deze begrooting te zullen uitbrengen en wel om twee redenen. Vooreerst, omdat de inkomsten voor een niet onbelangrijk deel worden gehaald bij degenen, die het niet kunnen missen, en aan den anderen kant tot uitdrukking komt een onvoldoende voorziening aan de werkloozen en anderen, die het noodig hebben, in de positieve cijfers der begrooting. De tweede reden is, dat de beschikking over de gemeentefinanciën, het innen en uitgeven van bet geld, wordt opgedragen aan de vertegenwoordigers der bezittende klasse, waartoe spreker niet kan medewerken. De geheele begrooting van den gewonen dienst in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van 7.037.201.op verzoek van den heer Knuttel in stemming gebracht, wordt vervolgens vastgesteld met 30 tegen 1 stem, die van den heer Knuttel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 9