238 DINSDAG 8 DECEMBER 1925. de Rooy, de heeren Elkerbout, Splinter, Spendel, Witmans, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen. Vóór stemmen: de heeren Verweij, Knuttel, Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groene veld, van Eek en Schüller. Zonder hoofdelijke stemming worden vervolgens, op voorstel van den Voorzitter, in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies gesteld 1°. het voorstel van den heer van Stralen, luidende: »De Raad, van oordeel dat verbetering van den Haagweg vanaf de Witte Poort tot aan De Vink dringend gewenscht is, zoowel om redenen van verkeersbelang als uit werkver ruimingsoogpunt, verzoekt Burgemeester en Wethouders er bij het Rijk op aan te dringen, dat verbetering van dezen Rijksweg zoo spoedig mogelijk onderhanden wordt genomen"; 2°. het voorstel van den heer van Stralen, luidende: »De Raad spreekt de wenscheljjkheid uit, mede uit werk verruimingsoogpunt, van de verbetering en verbreeding van den Haarlemmerweg, gepaard gaande zoo mogelijk met het doen vervallen der voortuinen en het dempen der slooten, en noodigt Burgemeester en Wethouders uit met spoed de daartoe noodige stappen te doen"; en 3°. het voorstel van den heer Knuttel, luidende: »Te besluiten een nieuw uitbreidingsplan voor de gemeente door een specialiteit op dit gebied te doen ontwerpen. Hij veroorlooft zich in dit verband de aandacht te vestigen op het architectenbureau Granpré Molière, Verhagen en Kok te Rotterdam, bekend o. a. door hei Kralingsche Pias-plan en het uitbreidingsplan van Hillegersberg". Het voorstel van den heer Verweij, luidende: »De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat in de om geving van den Haagweg een Openbare School wordt gebouwd", wordt met 20 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmende heeren Sanders, Mulder, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Wilmer, Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reijden, Bergers, Wilbrink, van Hamel, Sijtsma, Huurman, Eikerbout, Splinter, Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Verweij, Knuttel, Dubbeldeman, mevrouw Dietrichde Rooij,de heeren Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek, Schüller en Witmans. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het voorstel van den heer Baart, luidende: De, Raad, van oordeel dat een beslissing over het tot stand komen eener personeelsreserve niet moet worden uitgesteld tot de herziening van het Werkliedenreglement aan de orde wordt gesteld, besluit het voorstel, ingediend door den heer van Eek op 11 Juli 1921, te zenden om advies naar de Commissie van het Georganiseerd Overleg en verzoekt Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk daarna praeadvies aan den Raad uit te brengen", in handen gesteld van Burgemeester en Wethoudeis om praeadvies, tegelijk te behandelen met het praeadvies op het adres van de A. C. O. P. De Voorzitter deelt mede, dat het voornemen van Burge meester en Wethouders is over deze zaak het advies van de Commissie voor het georganiseerd overleg in te winnen, alvorens het praeadvies in den Raad aan de orde te stellen. Ten slotte wordt het voorstel van den heer van Eek, luidende »De Raad besluit, dat tot de vergaderingen der Raads commissies, die thans geregeld worden bijgewoond door de directeuren der bedrijven of diensten, ook toegang zal worden verleend aan vertegenwoordigers gekozen door het in de betreffende bedrijven of diensten werkzame personeel, en verzoekt Burgemeester en Wethouders de daarvoor noodige bepalingen te willen ontwerpen", met 18 tegen 13 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer, Oostdam, Zuidema, Deumer. Eerdmans, van der Reijden, Bergers, Wilbrink, van Hamel, Huurman, Eikerbout, Splinter, Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen. Vóór stemmenmevrouw van Itallie—van Embden, de heeren van Stralen, Verweij, Knuttel, Sijtsma, Dubbeldeman, mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Kooistra, Baait, Groeneveld, van Eek, Schüller en Witmans. Alsnu komen in behandeling de UITGAYEN van den gewonen dienst. De volgnummers 160 tot en met 190 worden achtereen volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. Beraadslaging over volgnr. 191, luidende: Uitgifte van het verslag van de Handelingen van den Gemeenteraad met de Ingekomen Stukkenf 15000. De heer Groeneveld heeft in de sectie gevraagd, of het niet mogelijk zou zijn om de geschreven notulen van de Raadsvergaderingen te vervangen door het gedrukt steno- analytisch verslag, welke vraag Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord ontkennend beantwoord hebben, op grond dat het steno-analytisch verslag wel onder toezicht van den Secretaris wordt opgemaakt, doch geen officieel karakter draagt. Welnu, de notulen worden ook onder toezicht van den Secretaris gemaakt, maar dragen wel een officieel karakter, omdat ze door den Raad worden goedgekeurd en door Voorzitter en Secretaris onderteekend. Dit is het eenige verschil. De Raad heeft een zeer goeden stenographischen dienst, die een zeer goed verslag maakt met alle voorstellen en stemmingen en de geschreven notulen zijn piecies eender, behalve dat de discussie daarin niet opgenomen wordt, Eén van de hoogere ambtenaren der gemeente maakt de notulen, die nedergelegd worden in de Leeskamer, maar geen sterveling neemt er ooit nota van. In den Raad wordt door den Voorzitter gevraagd, wie bezwaar heelt tegen de notulen, en iedereen vindt ze goed, maar niemand heelt ze ingezien. Dat is toch eigenlijk groote nonsens. Het is een zonderlinge vertooning, dat één van de hoogere ambtenaren zijn kostbar en tijd aan dit werk zit te verknoeien met heele vellen vol te schrijven, welke niemand ooit inziet en welke later ook nooit meer gelezen worden. Men zou even goed kunnen volstaan met een officieel exemplaar van de gedrukte Handelingen, welke in elk geval vollediger zijn. Spreker vindt de zaak niet belangrijk genoeg om er een voorstel over te doen, maar de gemeente doet hier z. i. aan improductieve werkverschaffing. De Voorzitter zegt, dat hetgeen de heer Groeneveld vraagt onmogelijk is. Al las niemand de notulen, zij moeten toch worden gemaakt, omdat dit de eenige officiëele wijze is, waarop men de besluiten van den Raad vastlegt. Men kan niet aan de stenografen opdragen, dat zij de besluiten, zooals die genomen zijn, zullen concipiëeren. Denotulen, welke betrekkelijk kort zijn, bevatten een officiëele vastlegging van de besluiten, welke de Raad neemt. Dat is ook in het Reglement van Orde voorgeschreven. Indien de Raad een besluit neemt, dat door Gedeputeerde Staten of door de Kroon moet worden goed gekeurd, behoort dat in den goeden vorm te worden gegoten en zoo in de notulen te staan. Die notulen zijn onmisbaar, want daarop is alles gebaseerd. Als de Raad beshot de notulen niet te doen houden, dan zou zulk een besluit door de Kroon trouwens worden vernietigd. De notulen zijn dus geheel iets anders dan de Handelingen, welke de Raad eigenlijk alleen houdt om te zien, wat de een of ander bij een bepaalde gelegenheid heeft gezegd. Die Handelingen zou men desnoods kunnen afschaffen, omdat een verslag van hetgeen in de Raadsvergaderingen wordt besproken en besloten toch in de plaatselijke bladen verschijnt, maar ten aanzien van de notulen is dat niet mogelijk. De heer Groeneveld is nog niet voldoende overtuigd. Hij begrijpt, dat voor de verwezenlijking van zijn idee eenige wijziging van het Reglement van Orde noodig zou zijn. maar z. i. kan er geen bezwaar tegen bestaan, dat die notulen, in plaats van door een hoofdambtenaar, worden gehouden door de stenografen onder verantwoordelijkheid van den Gemeente secretaris. Spreker acht de zaak niet gewichtig genoeg om hierover een stemming te vragen. De beraadslaging wordt gesloten, waarna volgnr. 191 zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 192 tot en met 222 worden achtereen volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange nomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 12