DINSDAG 8 DECEMBER 1925.
237
deze algemeene beschouwingen alleen dienen om materiaal
te verzamelen voor den klassenstrijd, is spreker blij, dat hij
zich daartoe niet heeft geleend, niet omdat hij er bang voor
is, maar omdat zijns inziens de behandeling van de begrooting
daartoe niet dient.
Thans het drama, door den heer van Stralen ten tooneele
gevoerd. De heer van Stralen verklaarde, dat de betrokken
armlastige volkomen tevreden was met de uitkeeiing van
ƒ12.van de Steuncommissie. Hier had men dus te doen
met iemand, die zich volkomen aan dat luttele bedrag van
ƒ12.had aangepast. Nu is de taak van het Burgerlijk
Armbestuur niet alleen om zulke menschen tevreden te doen
zijn met zoo'n luttel bedrag van ƒ12.—, maar ook om hen
tot arbeid aan te sporen en waar nu, doordat de man zijn
invaliditeit verzweeg, bij het Burgerlijk Armbestuur de indruk
moest worden gewekt, dat de man volkomen werkkrachtig
was, moesten op hem, nu hij drie jaar werkloos was, de
gewone middelen worden toegepast om hem aan het werk
te krijgen. Had de man, toen hij zich bij het Burgerlijk
Armbestuur kwam aanmelden, verklaard, dat hij invalide
was de heer van Stralen heeft ontkend, dat de man
invalide was, maar deze heeft, toen hij de lagere uitkeeriug
kreeg, uitdrukkelijk erkend niet te kunnen werken dan
had het Burger lijk Armbestuur onmiddellijk de noodige maat
regelen getroffen, die het nu heelt genomen, om den man
zoowel medisch als financieel te helpen.
Hier kan dus het Burgerlijk Armbestuur niet het minste
verwijt treffen.
Waarom krijgt die man nu meer? wordt er gevraagd.
Omdat hij invalide is en niet kan werken.
Er is overigens alle reden om er aan te twijfelen, of dat
drama wel het gevolg is van dit incident met het Burgerlijk
Armbestuur, want het is niet voor de eerste maal dat deze
vrouw getracht heeft zich te verdrinken.
Spreker weet niet, wat de oorzaak daarvan vroeger geweest
is, maar het is al twee keeren hiervóór gebeurd.
De heer Meijnen moet aanneming van de motie van den
heer Verweij in zake den bouw eener openbare school in de
omgeving van den Haag weg blijven ontraden.
Naar de Wethouder van Fabricage spreker verzekerd heeft,
is de Haagweg met zijn zijstraten niet een wijk, welke zich
steeds uitbreidt. Er werkt daar nog een kleine bouwonder
neming, maar verder zal het met de uitbreiding der stad
aldaar vooreerst wel niet gaan.
Overigens heeft het College van Burgemeester en Wethou
ders geen motie noodig om na te gaan, of er hier of daar
behoefte zal zijn aan een openbare school. Als die behoefte
zich openbaart, dan zal het College komen met een voorstel
om daarin te voorzien. In dit opzicht is het College natuur
lijk diligent.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De Voorzitter brengt thans de verschillende bij de alge
meene beschouwingen aan de orde gestelde voorstellen en
motie in stemming.
Het voorstel van den heer van Eek, luidende: »De Raad
spreekt de wenschelijkheid uit, dat voortaan ook in Leiden
het houden van optochten met, muziek en banieren op Zondag
namiddag als regel zal worden toegestaan",
wordt met 18 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer,
Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reyden,
Bergers, Wilbrink, van Hamel, Huurman, Eikerbout, Splinter,
Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen.
Vóór stemmen: mevrouw van Itallievan Embden, de
heeren van Stralen, Verwey, Knuttel. Sijtsma, Dubbeldeman,
mevrouw Dietrich—de Rooij, de heeren Kooistra, Baart,
Groeneveld, van Eek, Schüller en Witmans.
Het voorstel van den heer van Eek, luidende:
De Raad besluit:
1°. art. 50 van de verordening op de Straatpolitie aldus
te wijzigen
in sub c wordt »of liedjes te zingen," vervangen door
»of liedjes te zingen, wanneer hiervoor geldinzameling
geschiedt."
Na sub c wordt ingevoegd een sub d aldus luidende: »in
het algemeen op den openbaren weg te zingen, wanneer de
politie zulks verbiedt in het belang der openbare orde".
2°. in art. 66 »50, litt. a, b, en c", te veranderen in »50 litt.
a, b, e, en d,"
wordt met 22 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, mevrouw van
Itallievan Embden, de heeren Wilmer, Oostdam, Zuidema,
Deumer, Eerdmans, van der Reyden, Bergers, Wilbrink, van
Hamel, Sijtsma, Huurman, mevrouw Dietrichde Rooij, de
heeren Eikerbout, Splinter, Spendel, Witmans, Heemskerk,
Reimeringer en Meijnen.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Verweij, Knuttel,
Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek en
Schüller.
Het gewijzigd voorstel van den heer van Eek, luidende:
»De Raad van oordeel, dat het bedrag, hetwelk in Leiden
wordt afgetiokken voor noodzakelijk levensonderhoud bij
den aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het
inkomen, laag is, verzoekt Burgemeester en Wethouders, ten
einde den Raad in staat te stellen een beslissing te nemen
omtrent de wenschelijkheid, dat het bedrag at te trekken
voor noodzakelijk levensonderhoud wordt verhoogd met twee
honderd gulden, te willen onderzoeken, welke gevolgen een
dergelijke verhooging zoude hebben voor de bedragen, waar
voor de verschillende klassen der ingezetenen in de plaatselijke
belasting naar het inkomen zijn aangeslagen",
wordt met 18 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer,
Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reijden,
Ber gers, Wilbrink, van Hamel, Huurman, Eikerbout, Splinter,
Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen.
Vóór stemmen: Mevrouw van Itallievan Embden, de
heeren van Stralen, Verweij, Knuttel, Sijtsma, Dubbeldeman,
Mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Kooistra, Baart,
Groeneveld, van Eek, Schüller en Witmans.
Het voorstel van den heer van Eek, luidende:
»De Raad besluit het aantal opcenten, dat van de ver
mogensbelasting wordt geheven, te brengen van 15 op 50"
wordt eveneens met 18 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer,
Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reijden,
Bergers, Wilbrink, van Hamel, Huurman, Eikerbout, Splinter,
Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen.
Vóór stemmen mevrouw van Itallievan Embden, de heeren
van Stralen, Verweij, Knuttel, Sijtsma, Dubbeldeman, mevrouw
Dietrichde Rooy, de heeren Kooistra, Baart, Groeneveld,
van Eek, Schüller en Witmans.
Het voorstel van den heer van Stralen, luidende:
sDe Raad,
gezien de nog altijd voortdurende werkloosheid in onder
scheidene bedrijven;
van meening dat ten deze de Overheidszorg vooral gericht
moet zijn op het verschaffen van productief werk aan
werkloozen
erkennende de beperkte mogelijkheid in dit opzicht in een
gemeente als Leiden;
van oordeel echter dat op het gebied van grachtdemping
en overwulving, alsook op dat van den aanleg van speel
terreinen in onze gemeente nog verschillende wet kverschaf
fingsobjecten zijn te vinden;
noodigt Burgemeester en Wethouders uit de noodige
maatregelen te nemen om op de snelst mogelijke wijze tot
de uitvoering van een of meerdere werkverschaffingsplannen
te komen",
wordt met 19 tegen 12 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Wilmer,
Oostdam, Zuidema, Deumer, Eerdmans, van der Reijden,
Bergers, Wilbrink, van Hamel, Knuttel, Huurman, Eikerbout,
Splinter, Spendel, Heemskerk, Reimeringer en Meijnen.
Vóór stemmenmevrouw van Itallievan Embden, de heeren
van Stralen, Verweij, Sijtsma, Dubbeldeman. mevrouw
Dietrich de Rooy, de heeren Kooistra, Baart, Groeneveld,
van Eek, Schüller en Witmans.
Het voorstel van den heer Knuttel, strekkende om op een
nieuw artikel uit te trekken 10.000.als eerste storting
in een fonds voor een wandelpark, waarvoor de grondslag
is gelegd door de gift van den heer De Koster, wordt met
23 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders. Mulder, mevrouw van
Itallie—van Embden, da heeren Wilmer, Oostdam, Zuidema,
Deumer, Eerdmans, van der Reijden, Bergers, Wilbrink,
van Stralen, vau Hamel, Sijtsma, Huurman, mevrouw Dietrich