MAANDAG 7 DECEMBER 1925. 215 verminderd, maar toch nog van zeer grooten omvang is. De werkloosheid, een gevolg van de maatschappelijke misstanden, heeft niet voldoende de belangstelling van het College van Burgemeester en Wethouders. Hoewel van verschillende zijden hulde is gebracht aan Burgemeester en Wethouders, blijkt uit alles, dat de werkloozenzorg hun niet na aan het hart ligt; zij gaan geen streep verder dan volgens de Rijksregeling is vastgesteld. Spreker wil wel erkennen, dat de gemeente ten opzichte van de uitkeeringen niet verder kan gaan dan de Rijksregeling, maar het zeer logische en billijke voorstel van de sociaal-democraten om zich tot het Rijk te wenden en te probeeren het Rijk tot wijziging in zijn houding te brengen, is gestrand op de houding van de meerderheid van den Raad. Spreker zal dan ook voorloopig geen voorstellen in dien geest meer indienen. Er zijn gemeenten, waar, wel niet door Raadsbesluiten, maar dan toch door maatregelen van de zijde van Burgemeester en Wethouders, in bijzondere gevallen de gezinnen van de werkloozen bijgestaan worden buiten de uitkeeringen om, zonder te tornen aan de Rijks regeling, zooals b.v. Amsterdam, Rotterdam en den Haag. Wanneer werkloozen daar door langdurige werkloosheid aan den rand der armoede verkeeren, wordt hun een extra-uit- keering gegeven. Ook in Amsterdam wordt jaarlijks een aan zienlijk bedrag gegeven aan bijzondere hulp voor uitgeputte gezinnen van werkloozen. Men kan ook een bijslag geven op huren, die boven een bepaald bedrag uitgaan. Een dergelijk voorstel is reeds eens verworpen, hoofdzakelijk omdat de Kroon een dergelijk Raadsbesluit toch zou vernietigen. Zeker, een Raadsbesluit ter zake zou zeker zeer groote kans loopen van vernietigd te worden, maar elders is het toch mogelijk gebleken om dergelijken toeslag te geven aan de daarvoor in aanmerking komende gezinnen. Daar hebben Burgemeester en Wethouders de machtiging van den Raad om uit een algemeen crediet, door den Raad ter zake van de werkloosheidsvoorziening toegestaan, dergelijk bedrag te putten. Men heeft daarvoor dus geen speciaal Raadsbesluit noodig, dat de kans heeft om vernietigd te worden. Spreker heeft vroeger al eens aangeraden om te Leiden ook dezen weg te volgen, maar Wethouder Sanders deed toen zeer verontwaardigd en verklaarde, dat hij er tegen was om hetgeen officiéél door het Rijk was verboden langs een sluip weg te doen; het geven van dergelijken toeslag was verboden en het gaat niet aan om dien in anderen vorm toch te gaan geven. Spreker wijst weder op die andere gemeentebesturen, toch ook bestaande uit fatsoenlijke menschen, die hun plicht tegenover het Rijk in acht zullen nemen en die toch kans zien om dergelijken maatregel te nemen. Er blijkt uit, dat hier de werkloozenzorg zuiver ambtelijk en officieel wordt opgevat en dat men precies zoover gaat als de Rijksregeling. Het gaat hier zoo schriel mogelijk, van den smallen kant. Na de verlagingen, welke de werkloozen- uitkeeringen ondergaan hebben, zou er toch alle aanleiding voor het Gemeentebestuur zijn om te zien, of de werkloozen niet nog op de een of andere wijze geholpen zouden kunnen worden. Men bemoeit zich verder niet met het lijden, dat dien menschen beschoren is. Veel leed wordt in stilte geleden. Als staaltje daarvan noemt spreker het pas gebeurde geval, dat door de burgerlijke pers is doodgezwegen. Wegens langdurige werkloosheid was een man uitgesloten van de werkloozen- ondersteuning en verwezen naar het Burgerlijk Armbestuur, waar hij 5.ondersteuning kreeg, maar dan moest hij naar de Werkinrichting. Daarop heelt zijn vrouw getracht zich van het leven te berooven. Dit werpt wel een schril licht op de toestanden bij het Burgerlijk Armbestuur. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de menschen, die na een jaar werkloosheid naar het Arm bestuur verwezen worden, zich daarover zeer slecht uitlaten. De heer Sanders: Door uwe misleiding! De heer van Stralen zegt, dat hij altijd zegt wat hij als de waarheid beschouwt en dat er van misleiding zijnerzijds geen sprake is. Het Burgerlijk Armbestuur mist elk begrip van menschelijkheidhet is er alleen op uit om te bezuinigen in het belang van de gemeentekas en om zijn jaarlijksche uitgaven zoo laag mogelijk te stellen. De uitkeeringen van het vorige jaar, van ƒ5.en ƒ7.50, die de Wethouder voor zijn rekening heeft genomen, verdienen scherpe afkeuring. Spreker zal het oogenblik zegenen, waarop, tot voordeel van de bevolking van Leiden, de taak van het Burgerlijk Arm bestuur uit handen van die instelling wordt genomen en overgebracht naar de Commissie voor Sociale Zaken, die meer inzicht heeft in den toestand der werkloozen. Dan zullen Burgemeester en Wethouders ook verantwoording aan den Raad schuldig kijn. Hier staat de Raad machteloos. Het Burgerlijk Armbestuur gaat zijn gang: de Raad mag jaarlijks het geld voteeren, maar hoe het Burgerlijk Armbestuur de gelden uitgeeft; daarmede heeft de Raad niets te maken, en daardoor komt het, dat zich bij het Burgerlijk Armbestuur dergelijke dingen kunnen voordoen. Van misleiding is geen sprake; alleen wordt er voor gezorgd, dat de waarheid bekend wordt. Ook wil spreker herinneren aan het besluit van den Raad om de uitschakeling van groepen van werkloozen mogelijk te maken. Het recht daartoe is gegeven aan de Commissie van Sociale Zaken. Nauwelijks was dat besluit er, of de Wet houder, voorzitter dier Commissie, achtte het zijn plicht om dat recht toe te passen. Hij wilde reeds in dezen zomer be ginnen met enkele groepen van de steunverleening uit te schakelen, alleen omdat in een bepaalde week de werkloosheid, in de bouwvakken bijvoorbeeld, zeer gering was. Dit is echter gelukkig niet doorgegaan, waardoor voorkomen is, dat ver schillende groepen van werkloozen in den nazomer misschien van steun verstoken zouden geweest zijn. Dit is een voorbeeld, hoe de Wethouder hunkert naar het oogenblik, dat de steun verleening opgedoekt zou kunnen worden. De Wethouder wil wel steun verleenen aan behoeftige ge zinnen, maar op de wijze als het Burgerlijk Armbestuur het doet en niet volgens vaste regelen en zeker niet met vast stelling van bepaalde normen. Dat het gemeentebestuur zijn taak ten opzichte van de werkloozenzorg niet juist opvat, blijkt ook uit hetgeen ge schied is in zake de cokesverstrekking. Spreker heeft voor gesteld om per week 1 H.L. cokes per week beschikbaar te stellen in plaats van H.L., maar ook daaraan heeft men niet gewild. Ook wordt ten opzichte van de werkloozen, die bij de sneeuwopruiming te werk gesteld worden, toegepast de aftrek van 2/s van den steun. Ook hier was gelegenheid om tegemoet te komen aan het nadeel, dat de werkloozen geleden hebben door de verlaging van de uitkeering, maar die gelegenheid heeft men niet willen benutten. Men heeft de mooie gelegenheid, om nu eens niet klein te zijn, laten voorbijgaan. Men is hier onwillig, niet onmachtig. Al zeggen Burgemeester en Wethouders dat er zoovele groote werken den laatsten tijd zijn uitgevoerd, spreker blijft van meening, dat het College in zake de werkverschaffing niet dili gent is en niet het noolige doet of voorbereidt. Af en toe is er een klein werkje; in April is besloten tot het aanleggen van een speelterrein, waaraan 25 werkloozen, nadat er zeer lang mede gewacht was, eenige maanden werk hebben gehad. Maar de werkverschaffing daaraan is ook al weer uit. Burge meester en Wethouders moeten nauwlettend nagaan of er niet meer is en den ambtenaren opdragen ontwerpen in die richting te makendan zal er wel meer komen. Maar dat gebeurt niet! Men staat zoo onverschillig tegenover die dingen, dat, als de sociaal-democraten er niet over spraken, er nooit over gesproken zou worden. De Haagweg behoeft dringend verbetering. Wat zou nu logischer zijn dan dat het College dat toegeeft en tracht de mede werking van het Rijk, daar het een Rijksweg is, te verkrijgen? Waarom is niet een poging in die richting gedaan, daar het werk van groot belang is en velen werk zou verschaffen? Spreker hoopt dan ook, dat de Raad zijn desbetreffend voorstel zal aanvaarden, maar hoopt vooral dat het dan met bekwamen spoed door Burgemeester en Wethouders uitgevoerd zal worden. Wat den Haarlemmerweg betreft, spreker weet uit eigen ondervinding, dat in het najaar die weg onbegaanbaar is. Daarin is wel verbetering gebracht door het aanleggen van een straatje langs de boomen. Die weg is echter niet alleen slecht, maar ook gevaarlijk: er zijn dan ook verscheidene ongevallen gebeurd. Juist de Haarlemmerweg leent zich bij uitstek tot het verkrijgen van een mooien verkeersweg, en de verbetering en verbreeding van dien weg zou meebrengen, dat tal van werkloozen gedurende tal van maanden werk zouden hebben. Burgemeester en Wethouders verklaren bij herhaling, dat zij op dit stuk diligent zijn, maar nooit blijkt daarvan iets. Elk jaar moet opnieuw gevraagd worden, wat er in het af- geloopen jaar is gebeurd. De Voorzitter noemt den Rijnsburgerweg en het zwembad. Wat dit laatste betreft, als die modderpoel aan den Heeren singel niet op aandrang van den Directeur van den Genees kundigen Dienst was afgekeurd, dan zou er geen nieuw zwembad gekomen zijn. Er mogen eenige zaken tot stand gebracht zijn, die staan slechts in zijdelingsch verband met de werkloosheid en zij voldoen in geen enkel opzicht aan de groote behoefte om voor werkloozen werk te verschaffen. Wanneer van de 600 a 700 werkloozen gedurende enkele maanden van het jaar 20 of 25 in de gelegenheid gesteld worden om bij de werkverschaffing van gemeentewege tewerk gesteld te worden, dan is dat van weinig beteekenis. Het is van belang, dat de menschen aan het werk gesteld worden. Er zijn te Leiden b.v. tal van grachten, die zeer goed gemist kunnen worden. Het werk van de demping der Volmolen gracht is voorbereid, maar het gaat veel te veel met een slakkengang. Het eene werk komt na het andere en men is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 9