200
en wel een bedrag van 320.000.a 5£ ten behoeve
van het le gemeentelijk bouwplan en een bedrag van ƒ230.000.
a 6 ten behoeve van het 4e bouwplan van „de Eendracht",
in beide gevallen verhoogd met de provisiekosten, waardoor
deze leeningen der gemeente feitelijk komen te staan op
ruim 6 en 6£ per jaar.
Het .overige benoodigde kapitaal, ad 1.770.000.-,
werd intusschen nog niet in een vaste leening opgenomen,
doch kon, voor zoover de gewone kasmiddelen der gemeente
niet toereikend waren, worden geput uit de déposito's der
bedrijven, zoo noodig aangevuld met tijdelijke kasgeld
opnemingen.
Terwijl nu, gelijk werd opgemerkt, bij de kapitaalver
strekking voor deze bouwplannen bepaald werd, dat aan
de gemeente een annuïteit moest worden voldaan, berekend
naar een rente van 6 °/o, is de rentevoet inmiddels gedaald
en behoeft de gemeente op haar beurt voor de genoemde
déposito's en kasgeldopnemingen geen 6 te vergoeden en
zal zij ongetwijfeld ook bij het sluiten van een vaste leeniug
voor een lager percentage slagen. Er zijn daarom naar onze
meening termen aanwezig tijdelijk de aan de gemeente
verschuldigde rente over de verstrekte bouwkapitalen te
verlagen, wat uiteraard een vermindering van huurprijzen
medebrengt.
Het is thans nog niet met zekerheid te zeggen, wanneer
en voor welk doel een definitieve leening zal worden ge
sloten, doch het komt ons voor dat, in afwachting daarvan,
de door de Vereenigingen en de Stichting te betalen interest,
voorloopig voor den tijd van 1 jaar, derhalve tot 1 Juli 1926,
op 5§ kan worden gesteld. Tegen dien tijd kan onder
oogen worden gezien, wat na dien datum dient te geschieden
de alsdan te nemen maatregelen zijn, zooals van zelf spreekt,
afhankelijk van het al of niet consolideeren der vlottende
schuld en van den prijs van het geld op dat oogenblik.
Bij deze voorloopige vermindering der rente zouden wij
buiten beschouwing wenschen te zien gelaten de hierboven
genoemde reeds gesloten leeningen van 320000,.a 5f
en 230.000.a 6 weliswaar is de daarover door de
gemeente verschuldigde rente eenigszins hooger, dan zij bij
aanneming van ons voorstel over het tijdvak 1 Januari
1 Juli 1926 van de betrokken Vereenigingen en van de
Stichting ontvangt, doch men mag, zonder dat een juiste
berekening daarvan is te geven,aannemen, dat dit betrekkelijk
geringe verlies wordt goed gemaakt door de marge, die ook
nu nog blijft bestaan tusschen het te ontvangen tijdelijk
verlaagde rentepercentage en dat, hetwelk de gemeente zelf
verschuldigd is, een en ander gerekend over de bedoelde
zes plannen.
De door ons gewenschte maatregel kan zich uiteraard
alleen uitstrekken tot die bouwplannen, die de gemeente
zelf financierde en waarover zij dus volledige zeggingschap
heeft. Wij kunnen een voorstel van gelijke strekking der
halve niet doen ten aanzien van de complexen, waarvoor
door het Rijk op den voet der Woningwet voorschotten
werden toegekend, om de eenvoudige reden, dat slechts het
Rijk en niet de gemeente daarover te beslissen heeft, welke
laatste immers slechts als intermédiair optreedt tusschen
vereeniging en Rijk. Men kan dit betreuren, maar men zal
zich daarbij hebben neer te leggen zoolang het Rijk, met
het oog op de voorwaarden van zijne loopende leeningen,
niet een zelfde gedragslijn kan volgen.
Intusschen dient in het oog te worden gehouden, dat
juist de plannen, die wegens de hooge huurprijzen de meeste
zorg baren, thans toch niet van de daling van den rentevoet
zouden kunnen profiteeren, omdat voor die complexen de
voorschotten, tezamen groot 4.800.000.door het Rijk
werden verleend tegen 5%.
Wij bedoelen:
het le plan „Tuinstadwijk" 208 woningen 8.05)x)
2e „de Goede Woning" 156 7.20);
le „Ons Doel" 50 7.16);
2e „Eensgezindheid" 114 6.47);
3e „Eensgezindheid" 36 6.15);
Voorschotten a 6 werden door het Rijk tot een totaal
bedrag van 1.572.000.toegekend voor onderstaande
plannen:
3e plan (afbouw) „de Eendracht"
5e „de Eendracht"
3e le ged. „Ons Belang"
3e 2e ged. „Ons Belang"
3e 3e ged. „Ons Belang"
3e 4e ged. „Ons Belang"
9 woningen
60
26
34
22
54
6.34);
1-95)
4.80);
5.09);
5.24);
5.46);
3e plan (afbouw) „Eensgezindheid"
4e „Eensgezindheid"
3e „Ons Doel"
4e „Ons Doel"
22 woningen 5.25);
92 5.87);
80 5.41);
62 4.78).
De rijksvoorschotten alzoo, die het eerst voor vermindering
van de rente in aanmerking zouden komen, betreffen
derhalve niet alleen een kleiner aantal woningen, doch ook
de huurprijzen dier woningen kunnen niet tot de exorbitant
hooge gerekend worden. M. a. w. daar, waar verlichting der
exploitatie-lasten het eerst geboden zou zijn, kan een maat
regel als door ons met betrekking tot de premiebouwplannen
wordt voorgesteld, vooralsnog in geen geval verbetering
brengen.
Ten slotte mogen wij niet onvermeld laten, dat door ons
College overleg wordt gepleegd met de Regeering inzake
de verlaging van de rente der voorschotten voor bouw
plannen, die nog in uitvoering moeten komen. Dit overleg
is nog niet beëindigd, doch wij meenen wel te mogen ver
wachten dat de onderhandelingen te zijner tijd een gunstig
resultaat zullen opleveren.
Blijkens het in de Leeskamer ter visie liggend staatje
zullen de gemiddelde huren der premiebouwplannen tijdelijk
van 1 Januari tot 1 Juli 1926 als volgt kunnen
worden verminderd:
le gemeentelijk plan van ƒ4.tot ƒ3.81 per week
2e „4.10 „3.90
4e plan „de Eendracht" 5.46 5.16
6e „de Eendracht" „5.18 „4.91
2e „Tuinstadwijk" 5.51 5.19
2e „Ons Doel". „5.25 „4.98
Het bovenstaande is tevens te beschouwen als ons prae-
advies op het tot Uwe Vergadering ten aanzien van het
onderhavige onderwerp gerichte adres van het bestuur der
Federatie van te Leiden en Omstreken gevestigde Woning
bouw vereenigingen dd. 28 Augustus 1925, waarbij twee
vereenigingen zijn aangesloten.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, overeenkomstig het
hierachter afgedrukt advies van de Commissie van Financiën,
in overweging:
A. Ons College te machtigen:
le. ten aanzien van de genoemde premiebouwplannen te
weten
het le gemeentelijk plan;
het 2e gemeentelijk plan;
het 4e plan van „de Eendracht";
het 6e plan van „de Eendracht";
het 2e plan van „Tuinstadwijk" en
het 2e plan van „Ons Doel,"
genoegen te nemen met de ontvangst van een annuïteit,
berekend over het tijdvak 1 Januari 1926 tot en met 30
Juni 1926, naar een jaarlijksche rente van 5£ en derhalve
bedragende, voor zooveel het grondvoorschot betreft 5.601
ten honderd en voor zooveel het bouwvoorschot betreft 5.805
ten honderd, zulks met handhaving overigens van de voor
waarden en bepalingen, waaronder bij Uwe desbetreffende
besluiten de voorschotten voor die plannen werden verleend
of beschikbaar gesteld;
2e. het noodige te verrichten ter uitvoering van den sub
1 genoemden maatregel;
B. het adres van het bestuur der Federatie van te Leiden
en Omstreken gevestigde Woningbouwvereenigingen dd. 28
Augustus 1925 hiermede als afgedaan te beschouwen.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 293. Leiden, 16 December 1925.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij zich kan vereenigen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de annuïtei
ten der premie-bouwplannen over het tijdvak 1 Januari 1926
tot en met 30 Juni 1926, berekend naar een jaarlijksche
rente van 5| met handhaving overigens van de voorwaar
den en bepalingen, waaronder die voorschotten werden ver
leend.
De Commissie geeft U mitsdien in overweging dienover-
komstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Oommissie van Financiën.
b Deze gemiddelde huurprija, thans nog f 8.43 bedragende, wordt tot ƒ8.05
teruggebracht, waartegenover voortaan de maximum-bijdrage, die niet ten
vo 11e benoodigd waa, geheel moet worden uitgekeerd. Bij toekenning van de
in uitzicht gestelde gemeentelijke extra-bijdrage in verband met de breedte
van de Koninginnelaan, kan de gemiddelde huurprijs dalen tot f 7.92 per week.