GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
197
OeEEOHEm STUKKEN.
N°. '284. Leiden, 7 December 1925.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen:
1°. de begrooting, dienst 1926, van het Burgerlijk Arm
bestuur
2°. de begrooting, dienst 1926, van de Stedelijke Werk
inrichting
3°. de begrooting, dienst 1926, van de Gezondheidscom
missie;
4°. de begrooting, dienst 1926, van den Armenraad;
5°. de begrooting, dienst 1926, van de Plaatselijke School
commissie.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die begroo
tingen te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. '285. Leiden, 7 December 1925.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij geen bezwaren heeft tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot overname in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van een strook grond en water
aan de Driftstraat, Sectie K. No. 582 ged. en tot aankoop
van een strook grond en water aan de Driftstraat, Sectie K
No. 583 ged.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 286. Leiden, 14 December 1925.
Onder verwijzing naar onze desbetreffende voorstellen
(Ingek. Stukken No. 268 van .1920, No. 63 van 1921, No.
404 van 1921, No. 378 van 1922, No. 346 van 1923 en No.
296 van 1924), geven wij U in overweging te besluiten, om
ook voor het jaar 1926 weer een bijslag op de in die voor
stellen bedoelde pensioenen te verleenen overeenkomstig
de thans geldende bepalingen.
Wij stellen U mitsdien voor over te gaan tot vaststel
ling van de volgende verordening
VERORDENING,
tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 Gem.
blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 1
December 1924 (Gem.blad No. 32), betreffende liet ver
leenen van een bijslag op de pensioenen aan Ge
meente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen
toegekend, krachtens de verordening regelende
het verleenen van pensioen en wachtgeld aan
gemeente-ambtenaren en de verordening
regelende het verleenen van pensioen aan
weduwen en kinderen van Gemeente
ambtenaren, zooals deze luiden na de
wijziging van 26 Maart 1914.
Eenig Artikel.
In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de
woorden „1 Januari 1926" vervangen door de woorden
„1 Januari 1927".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 287. Leiden, 14 December 1925.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het ons wen-
schelijk voorkomt, ook gedurende het le kwartaal 1926 tot
opneming van kasgelden te kunnen overgaan.
Hoewel toch, behalve de tijdelijke kasgeldleening van
200.000.die de gemeente, ingevolge Uw besluit van 16
Juni 1924 bij de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij heeft
aangegaan, tot dusverre niet tot opneming van kasgeld
behoefde te worden besloten, is het, met het oog op de
gedurende het le kwartaal 1926 te betalen rente van gemeente-
leeningen en andere groote uitgaven, zeer waarschijnlijk, dat
in genoemd tijdvak tot opneming van kasgeld zal moeten
worden overgegaan.
In verband hiermede zouden wij dan ook het maximaal
bedrag, dat in het le kwartaal 1926 de kasschuld zal mogen
beloopen, bepaald wenschen te zien op 750.000.over
het 4e kwartaal 1925 bedroeg het maximaal bedrag/500.000.
Bij de bepaling van het bedrag van 750.000.is buiten
beschouwing gelaten de som van 70.000.tot welk bedrag,
ingevolge, de krachtens Raadsbesluit van 29 Juni j.l. metr
de N.Y. Bank voor Nederlandsche Gemeenten aangegane
rekeningcourant-overeenkomst, het debetsaldo der gemeente
bij die Bank kan stijgen, zonder dat vooraf de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten noodig is.
Wij geven U mitsdien in overweging ons College te mach
tigen, gedurende het le kwartaal 1926 over te gaan tot het
sluiten van kasgeldleeningen tot zoodanig bedrag, dat op
geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld de som
van 750.000.te boven gaat en onder de voorwaarden,
als door ons College zullen worden bepaald.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 288. Leiden, 14 December 1925.
Door het Bestuur van de Leidsche Pluimvee-vereeniging
werd ook nu weder het verzoek tot ons College gericht om
beschikbaarstelling van de Stads-Gehoorzaal ten behoeve
van de door die vereeniging in de maand Januari n.s. te
houden Pluimveetentoonstelling, en wel kosteloos of tegen
betaling van een verminderd tarief.
Op grond van de U bekende en reeds meermalen mede
gedeelde motieven, geven wij Uwe Vergadering ook nu in
overweging ons College te machtigen de verschillende locali-
teiten van de Stads-Gehoorzaal aan de Leidsche Pluimvee-
vereeniging: ten behoeve van de door haar in de maand
Januari 1926 te houden tentoonstelling, gedurende een 7-tal
dagen af te staan tegen betaling van een som van 125.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 289. Leiden, 14 December 1925.
Nu het Genootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix" niet
meer de beschikking behoeft over de bij Uw besluit van
10 October 1912 (Ingek. Stukken N°. 218) ingebruik gegeven
benedenlokalen van het perceel Pieterskerkgracht N°. 11,
aangezien aan het Genootschap, in verband met de opheffing
van de Indische Postschool, voortaan het geheele pand van
de voormalige H.B.S. voor Jongens kan worden afgestaan,
dient het gebruik, dat de vereenigingen „Armenzorg" en
„Schoolkindervoeding en -kleeding" van het gebouw Pieters
kerkgracht N". 11 maken, nader te worden geregeld.
Terwijl toch de tweede verdieping van laatstgenoemd
perceel, alsmede twee achterkamers met bergplaats op de
eerste verdieping, benevens de tuin, tegen betaling van
10.per jaar in gebruik was gegeven aan de Meisjes
gezellen vereeniging, werden de vereenigingen „Armenzorg"
en „Schoolkindervoeding en -kleeding" slechts voorloopigin
de overige lokalen van de eerste verdieping ondergebracht,
in afwachting van een definitieve regeling na het vertrek
van „Mathesis".
In verband met een en ander heeft „Armenzorg" alsnu
den wensch te kennen gegeven, om de twee voorkamers
(met bergplaats) op de eerste verdieping, die zij thans met
„Schoolkindervoeding en -kleeding" deelt, in den vervolge alleen
in gebruik te hebben en heeft laatstgenoemde vereeniging
verzocht om te worden gehuisvest in de vrijkomende beneden
vertrekken. De Meisjesgezellenvereeniging behoudt derhalve
haar tegenwoordige lokalen met den tuin.
De voorgestelde verandering van lokaliteit ontmoet bij
ons College geen bezwaar; echter komt het ons wenschelijk
voor, dat beide vereenigingen evenals de Meisjesgezellen
een geringe huur betalen, die voor „Schoolkindervoeding
en -kleeding" op 25.en voor „Armenzorg" op 20.
per jaar kan worden gesteld.
Intusschen is het noodzakelijk het benedengedeelte eenige
herstellingen te doen ondergaan. Het is toch te begrijpen,
dat de lokalen, waarin „Mathesis" gedurende tal van jaren
met een groot aantal leerlingen en verder met zware
machines enz. heeft gehuisd, min of meer in verwaarloosden