185
dit in gemeenschappelijk overleg op nader overeen te komen
voorwaarden geschieden.
3. Hoogspanningsnet, inrichting van het hoogspannings
station en transformatoren zijn en blijven het eigendom van
Leiden, dat bevoegd is hiervan gebruik te maken voor
stroomlevering aan derden.
4. Door Voorschoten zal geene vergoeding voor het gebruik
van den ondergrond ten behoeve van kabels en hoogspan
ningsstations, noch eenige andere recognitie, hoe ook ge
naamd, van Leiden gevorderd mogen worden. De benoodigde
ondergrond voor de door Leiden te plaatsen hoogspannings
stations zoowel als de steenen gebouwtjes zelve (te bouwen
ten genoegen van Leiden) worden door Voorschoten kosteloos
in gebruik afgestaan.
Artikel 5.
Leggen en verleggen van kabels.
1. Van elke voorgenomen kabellegging wordt tenminste
vijf dagen vooraf, zoo mogelijk eerder, aan Voorschoten
kennis gegeven, zoo noodig onder overlegging van een dis-
positieteekening. Tenzij Voorschoten zich met de voorgestelde
dispositie niet kan vereenigen, kan Leiden onmiddellijk tot
de kabellegging overgaan, welke werkzaamheden geschieden
met inachtneming van de politieverordeningen van Voor
schoten, volgens de bijzondere aanwijzingen of regelen door
Voorschoten gesteld en onder voldoende toezicht van de
zijde van Leiden.
2. Er zal door Leiden zorgvuldig voor gewaakt worden,
dat het verkeer zoo min mogelijk belemmering ondergaat.
Bij noodzakelijke stremming van de passage zal hiervan
door Leiden, behoudens omstandigheden van zijnen wil
onafhankelijk, telkens tenminste drie, zoo mogelijk vijf, dagen
vooraf aan Voorschoten worden kennisgegeven. In dringende
gevallen (als storingen aan bestaande kabels, enz.) zal
Leiden onmiddellijk de noodige werkzaamheden kunnen
uitvoeren, mits de noodige veiligheidsmaatregelen worden
in acht genomen en zoodra mogelijk aan Voorschoten van
deze werkzaamheden wordt kennis gegeven.
3. De gelegde kabels worden in het plaveisel door een
voldoend aantal merksteenen, tenminste één bij elke mof,
aangeduid.
4. Wanneer dit door Voorschoten in het belang der gemeente
wordt noodig geacht, is Leiden verplicht de leidingen met
tpebehooren, hetzij in haar geheel, hetzij gedeeltelijk, op te
nemen en te verleggen. Voorschoten is alleen verplicht
daarvoor te vergoeden de werkelijk gemaakte kosten. Zijn
door Leiden dergelijke werken uitgevoerd zonder aanvrage
van Voorschoten, dan behoeft geene vergoeding te volgen.
Artikel 6.
Laagspanningsnet.
1. Voor rekening van Voorschoten komen de van de hoog
spanningsstations uitgaande laagspanningsgeleidingen met
hare schakelaars, zekeringen, alsmede alle bijbehoorende
toestellen en de geleidiugen, enz. voor de huisaansluitingen.
Met het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg wordt
omtrent de keuze van bovengenoemde leidingen, kabels,
enz. met Leiden overleg gepleegd.
2. De installatie-voorschriften, door Voorschoten uit te
vaardigen, zullen zooveel mogelijk gelijkluidend zijn aan
die van Leiden.
Artikel 7.
Beschikbaar gestelde energie.
1. Het maximaal vermogen, dat Leiden voor Voorschoten
beschikbaar moet houden, wordt vastgesteld op 200 K.V.A.
Verhooging van dit vermogen kan op nader overeen te
komen voorwaarden plaats vinden.
2. Ter beoordeeling van het vermogen, dat gedurende een
kalenderjaar door Voorschoten zal worden verbruikt, zal
Voorschoten driemaandelijks en zoo noodig meermalen een
opgave aan Leiden doen toekomen van het aantal aanslui
tingen aan zijn electriciteitsnet en van de gezamenlijke
aansluitwaarde in K.W. dezer aansluitingen.
3. De electriciteit naar Voorschoten wordt overgebracht
als driephasenstroom met nominaal 10.000 Volt spanning
bij 50 perioden per seconde (hoogspanning) en aan Voor
schoten afgeleverd als draaistroom van 50 perioden per
seconde bij een spanning van nominaal 380/220 Volt (laag-
spanning).
Artikel 8.
Verschuldigde kosten voor de stroomlevering.
1. Het door Voorschoten verschuldigde voor de door
Leiden geleverde electrische energie zal, onverminderd het
bepaalde in artikel 9 en de verplichte meterhuur, als volgt
worden berekend:
a. Voor rente, tegemoetkoming in de kosten van afschrij
ving, bediening en onderhoud van het hoogspanningsnet
volgens de bij deze overeenkomst gevoegde en gewaar
merkte teekening, bedoeld in artikel 4, eerste lid, gedurende
30 jaren jaarlijks 750.(zegge: zeven honderd en vijftig
gulden). Dit jaarlijks te betalen bedrag eventueel te ver-
hoogen met een zoodanig jaarlijksch bedras-, dat het kapi
taal besteed voor de door Leiden ingevolge artikel 4, tweede
lid. voor Voorschoten verder te maken hoogspanningsstations
of uitbreidingen van het hoogspanningsnet, met de rente
daarvan en de kosten van bediening en onderhoud, op
31 December 1955 geheel zullen zijn afbetaald.
Zoodra Leiden aan een kabel, welke als uitbreiding van
het oorspronkelijke net voor Voorschoten dienst doet, volgens
artikel 2 van deze overeenkomst zelf een of meer electri-
citeits-afnemers aansluit, zal het door Voorschoten jaarlijks
te betalen bedrag voor dezen kabel naar billijkheid worden
verminderd.
b. Per K.W. van het maximaal in een kalenderjaar opge
treden vermogen:
voor de eerste 50 K.W.110.per K.W. per jaar.
tweede 50 100.—
verdere 90.—
c. Per verbruikte K.W.U.: 3 cent.
d. Per verlies-K.W.U.2 cent.
Onder verlies-K.W.U. worden verstaan die K.W.U., welke
verloren gaan bij de voortgeleiding in het hoogspanningsnet
en bij de omzetting der energie in de transformatoren.
Dit aantal verlies-K.W.U. zal worden gerekend te bedragen
175 K.W.U. per kalenderjaar voor elke K. V. A. van het
totaal geïnstalleerd transformatorvermogen in de gezamenlijke
hoogspanningsstations, dienende voor de stroomlevering aan
Voorschoten.
2. Voor de berekening van het sub b en c verschuldigde
zal gelden de som van de aanwijzingen der volgens artikel 10
te plaatsen meters aan de laagspanningszijde van de trans
formatoren in de hoogspanningsstations, dienende voor de
stroomlevering aan Voorschoten.
Artikel 9.
Duurtetoeslag.
1. De in artikel 8 sub c en d genoemde stroomprijzen
gelden onveranderd, indien de kolenprijs niet lager dan
8.50 en niet hooger dan 10.50 per 1000 K.G. is.
2. Is de kolenprijs lager of hooger, dan wordt bij een
kolenprijs beneden 24.50 per ton de prijs per K.W.U. ver
laagd of verhoogd met 0.02 cent voor iedere volle tien cent,
die de kolenprijs van 9.50 verschilt. Stijgt de kolenprijs
boven 24.50 per ton, dan wordt de prijs per K.W.U. ver
hoogd met' 3 cent, benevens met 0.015 cent voor iedere
volle tien cent, die de kolenprijs meer bedraagt dan 24.50
per ton.
3. Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier
verstaan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit te Leiden in dat jaar per 1000 K.G.
gaskolen met een calorische benedenwaarde (stookwaarde)
van tenminste 7300 cal. betalen, berekend gelost op het
terrein dezer fabrieken. Is de stookwaarde minder, dan zal
naar billijkheid een verhooging moeten plaats vinden van
den betaalden prijs.
4. Voor de maandelijksche berekening van het stroom
verbruik wordt telkenmale een kolenprijs zoo juist mogelijk
vastgesteld. De juiste berekening en verrekening heeft plaats
na afloop van het betreffende kalenderjaar.
5. Zoodra door maatregelen van Overheidswege genomen,
de prijs van gaskolen, geleverd aan Gasfabrieken, niet meer
in een juiste verhouding staat tot den prijs van de overige
kolensoorten, geleverd aan de Industrie, zal de prijs van
prima stoomkolen (Nootjes IV), berekend gelost op het
terrein der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
te Leiden, als kolenprijs gelden.
Artikel 10.
Meters.
1. In de in artikel 4 genoemde hoogspanningsstations
wordt ten behoeve van de meting van de electrische energie
door elk der partijen een K.W.U.-meter met maximaal -
aanwijzing van deugdelijk fabrikaat aangebracht.
2. De gemiddelde waarde van de aflezingen van deze beide
meters zal als grondslag voor de berekening van het stroom
verbruik worden aangenomen.
3. De maximaal-aanwijzers zullen zoodanig zijn ingericht,
dat zij de hoogste gemiddelde belasting over perioden van
15 minuten aanwijzen.