193 Wordt derhalve in dit jaar niet uitgelokt een Koninklijk Besluit, houdende eene nadere verlaging van het maximum aantal vergunningen slechts eenmaal in de 5 jaar bestaat daartoe de gelegenheid dan zou na iedere daling van het aantal vergunningen beneden het geldende maximum eene nieuwe vergunning moeten worden verleend, voor welke nieuwe vergunningen in de eerste plaats in aanmerking komen de candidaten, geplaatst op de lijst, bedoeld bij artikel 13 van de Drankwet. Het verleenen van deze nieuwe vergunningen dient o.i. te worden voorkomen, aangezien er in deze gemeente ook na afloop van het komende 5 jarig tijdvak nog een, in ver houdingtot het zielenaantal, zeer zeker niet gering te noemen aantal vergunningen zal zijn. Ons College is daarom, zooals gezegd, van oordeel, dat ook dit jaar de gelegenheid, om tot eene hernieuwde ver laging van het maximum-aantal vergunningen te geraken, moet worden aangegrepen en meent dat eene verlaging tot op 80 rationeel is. Hoewel de Drankwet ook nog andere maatregelen kent, die tot vermindering van het aantal drankgelegenhéden kunnen leiden, komt, zooals in ons voorstel in zake verlaging van het maximum-aantal vergunningen van 20 April 1920 (Ingek. Stukken N°. 135) is uiteengezet, eene verlaging van het maximum-aantal vergunningen op de bovenvermelde wijze voor deze gemeente het meest in aanmerking, aangezien daarbij de mogelijkheid blijft bestaan met intrekking van twee vergunningen eene nieuwe vergunning te verleenen, waardoor vestiging van groote café-restaurants mogelijk blijft. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons College te machtigen tot Hare Majesteit de Koningin het verzoek te richten, om haar besluit van 9 December 1920 Ho. 57, voor zooveel dit de gemeente Leiden betrëft, te herzien in dien zin, dat het maximum-aan tal vergunningen voor den verkoop van sterken drank in het klein, met uitzondering van de vergunningen voor den verkoop alleen aan logeergasten, voor deze gemeente op 80 wordt gesteld. Thans nog een enkel woord over het om praeadvies in onze handen gestelde adres van het Leidsch Drankweer Comité in zake toepassing van artikel 4, tweede lid van de Drankwet. In dat adres wordt tweeërlei gevraagd ri.l. a. het uitlokken van een Koninklijk Besluit, waarbij wordt bepaald, dat geen nieuwe vergunningen meer mogen worden verleend b. het uitlokken van een Koninklijk Besluit, waarbij het maximum-aantal vergunningen voor deze gemeente wordt verlaagd. Zooals reeds is betoogd verdient het uitlokken van een Koninklijk Besluit, waarbij wordt bepaald, dat geen nieuwe vergunningen meer mogen worden verleend, voor deze gemeente geen aanbeveling, zoodat inwilliging van het verzoek sub a moet worden ontraden, terwijl aan het verzoek sub b zal zijn voldaan, als door Uwe Vergadering overeenkomstig ons voorstel wordt besloten. Wij stellen U daarom voor het adres van het Leidsch Drankweer Comité met het bovenstaande als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden Februari 1925. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Eilders J. J. en Zunderman H., respectievelijk Voorzitter en Secretaris van het Leidsch Drankweer Comité, dat gevormd wordt door afgevaardigden van de volgende Leidsche drankbe- strij ders- vereenigingen a. Ned. Ver. tot Afseh. van Alcoholh. Dranken afdeeling Leiden. b. Loge „Leiden Vooruit" v/d Orde der goede tempelieren. c. „Door Wilskracht Sterk". d. Afd. Leiden van den Hat. Christ. Geheelouth. Ver- eeniging. e. Afd. Leiden van de Jongelieden Christ. Geheelont houders bond. Leidsche Studenten Geheelonthoudersvereeniging. g. Afd. Leiden van de vereeniging van geheelonthouders van Spoor en Tramwegpersoneel. h. Afd. Leiden van den Hed. Bond van Abstinent Stu deerenden. i. Afd. Leiden van den Jongelieden Geheelont. Bond. j. Afd. Leiden van den Christ. Kweekelingen Geheelont- houdersbond. dat zij kennis genomen hebben van het adres van de Hationale Commissie tegen het Alcoholisme (H. C. A.), bij Uw geacht College ingediend. dat na de verwerping van het Wetsontwerp voor de „Plaatselijke Keuze" de drankbestrijders van dit middel vooralsnog geen gebruik kunnen maken. dat dus de beschikbare middelen met des te meer kracht moeten worden aangewend, om het drankgebruik, dat ook in Leiden nog aanzienlijk is, te doen verminderen om hierdoor het levensgeluk en het welzijn van de ingezetenen van deze gemeente te bevorderen. Bedenen waarom zij beleefd de vrijheid nemen, namens bovengenoemde organisaties le Adhaesie te betuigen aan het adres van de Hationale Oommissie tegen het Alcoholisme. 2e te verzoeken geen nieuwe vergunningen meer te verleenen. 3e het wettelijk maxium aantal vergunningen aan merkelijk te verlagen, daar de mogelijk bestaat, dat in de eerstvolgende vijf jaren het aantal vergunningen beneden het nu vastgestelde maxium zou kunnen dalen. Hetwelk doende. Met de meeste Hoogachting, Hamens het L. D. C. J. J. Eilders, Voorzitter. H. Zunderman, Secretaris. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 11