432 MAANDAG 24 AUGUSTUS 1925. Burgemeester en Wethouders voorstellen, dan helpt men het verkeer en ziet men tevens een beetje vooruit in de toekomst. De heer Zuidema verklaart zich volkomen te kunnen ver eenigen met het betoog van den heer Huurman. Eigenlijk staat spreker op het standpunt, dat deze brug langzamerhand geheel overbodig wordt, maar aangezien hij gevoelt, dat voor een voorstel in dien geest wel geen meer derheid zal zijn te vinden, zal hij daarop niet verder ingaan. Het gaat hier om deze vraagis bij deze quaestie al dan niet een verkeersbelaug betrokken? Burgemeester en Wet houders beginnen met te zeggen, dat dit niet het geval is. Hadden zij gezegd: dat het wel het geval was, dan zou spreker zeggen: over het voorstel valt ernstig te praten; maar nu wordt op den voorgrond gesteld, dat het hier niet gaat om een verkeersbelaug, alleen om kleine belangetjes. Genoemd worden de afstanden tusschen de verschillende bruggen; die zijn niet precies gelijk en daarin kan verbete ring gebracht worden; verder wordt erop gewezen, dat de oprit aan de zijde van den Ouden Singel thans bezwaarlijk is. Spreker meent, dat deze argumenten niet rechtvaardigen een zoo groote uitgaaf als hier gevraagd wordt. De afstanden tusschen de Marebrug en de Janvossenbrug en tusschen de Pauwbrug en de Janvossenbrug zijn niet van dien aard, dat het noodzakelijk is daarin verandering te brengen. Dat de afstand tot de Pauwbrug 50 Meter minder wordt, is een argument van weinig beteekenis; voor de menschen, die tusschen beide bruggen in wonen, is hij nog korter. En wat de oprit betreft, die nu gevaar oplevert, de brug krijgt een veel grooter doorvaartwijdte en kan dus wel iets lager zijn. En maakt men de op- en afritten meer waaiervormig dan zal er weinig kans op ongelukken zijn. Wel zullen er ongelukken komen, indien de vrachtauto's den hoek tusschen de van der Werfstraat en de Janvossensteeg en dadelijk daarop die bij Janvossensteeg en Haarlemmerstraat moeten nemen. Niet zonder beteekenis acht spreker voorts, dat de bewoners van de Janvossensteeg zich naar den bestaanden toestand hebben ingericht en daar veel verbeterd is. Een verlegging van de brug zal ook beteekenen verlegging van het verkeer. Er is wel gezegd, dat dit niet zou plaats hebben, maar dit ligt voor de hand en van de rondwandeling, waarvan de heer Wilbrink sprak, gelooft spreker niet veel. Er is gewezen op de ontlasting van het verkeer op de Mare, met name wat betreft de vuilniswagens, maar die wagens zullen toch een omweg moeten blijven maken. Wat het financiëele bezwaar betreft, het voorstel tot ver breeding van den Rijnsburger weg was gerechtvaardigd door het zeer groote verkeersbelang, dat daarbij betrokken was. Waar dit evenwel hier het geval niet is, beveelt spreker het amendement van den heer Huurman bij den Raad aan. De heer Groeneveld acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders zeer sympathiek, maar zal de verdediging aan den Wethouder overlaten, die de daarvoor aangewezen persoon is en het voor hem onaangenaam moet zijn, indien de zaak reeds van tevoren finaal is afgekloven. Spreker wil nu reeds aankondigen, dat hij na het betoog van den Wethouder ook iets in het midden wil brengen, om zich een standje te be sparen, daar de Voorzitter er bezwaar tegen heeft, dat iemand in tweede instantie voor het eerst het woord voert. De heer van der Reijden acht den afstand tusschen de Janvossenbrug en de Pauwbrug op dit oogenblik te groot. Indien het verkeer geleid wordt langs de breede van der Werfstraat en langs de Volmolengracht, zal dit veel minder ongelukken veroorzaken, daar het op het oogenblik in de Janvossensteeg dikwijls een chaos is. Wanneer een auto van de Oude Vest de Janvossensteeg in komt en een paardenwagen van de andere zijde, dan is het bijna onmogelijk om in de Janvossensteeg elkander te pas- seeren, en er bestaat dan ook groot gevaar voor ongelukken. De heer van Hamel wijst erop, dat als een voordeel van het plan van Burgemeester en Wethouders aangevoerd wordt in de stukken, dat door demping van de Volmolengracht de beschikking wordt verkregen over een straatoppervlakte, welke bijvoorbeeld als marktterrein te zijner tijd goede diensten zou kunnen bewijzen. Spreker wil tegen dergelijk plan waarschuwen; het zou nog al kostbaar zijn en de noodzakelijkheid van zoo iets be staat vooralsnog niet. Bovendien schijnt het ongewenscht een pas gemaakt plein weder te bebouwen met opstallen van vischmarkt of andere verkeersbelemmering. Aan het eind van de Voldersgracht, dicht bij de van der Werfstraat is een vischmarktje, maar daarvan wordt zeer weinig gebruik gemaakt en spreker vreest dan ook, dat men dezelfde ondervinding zal opdoen met een eventueele markt op het terrein van de gedempte Volmolengracht. De heer Mulder meent, dat veel sterkere argumenten zijn aangevoerd voor het voorstel van Burgemeester en Wethou ders dan voor het voorstel van den heer Huurman. Men luistere naar het nuchtere woord van den heer Oostdam. Als daar een nieuwe brug gemaakt moet worden, legt men die dan zoo, dat zij doodloopt tegen de huizen, of legt men haar vóór een open doorgang? Het is zeer logisch, dat men een brug maakt bij tegenover elkander liggende doorgangen. Men neemt de passage over de brug ter plaatse waar zij nu ligt 'veel te licht op. Men zegt, dat men de vleugels zoo zal kunnen maken, dat de op- en afritten in orde komen. Inderdaad kan men aldus een groote verbetering krijgen, maar niet een afdoende verbetering, gezien de weinige breedte tusschen de tegen woordige brug en de huizen aan de zijde van den Ouden Singel en ook aan de zijde van de Janvossensteeg. Wat betreft het verkeer door de Janvossensteeg zelf, over het geheel genomen snakken de menschen er naar, dat eens een eind komt aan het rumoer, aan de moeilijkheden, aan het gevaar ter plaatse. Het is daar zeer gevaarlijk door het groote verkeer. Spreker passeert nog al eens de Janvossen steeg en het verbaast hem steeds, dat het daar zonder onge lukken afloopt. Er moet dan ook met groot beleid door allerlei voertuigen gereden worden. Dikwijls moeten vrouwen en kinderen even een winkel binnengaan om geen ongeluk te krijgen. Voor de vuilver branding en de Lichtfabrieken zal de nieuwe brug van groot belang zijn, ook omdat daardoor de Marebrug, die over de Langegracht ligt, eenigszins ontlast zal worden, waar ook reeds ongelukken, hoewel gelukkig niet persoonlijke, gebeurd zijn en palen, stoepen en huizen beschadigd zijn. De ver breeding van die brug kan misschien nog wat uitgesteld, als de wagens van de vuilverbranding over de gedempte Volmolengracht rijden. Er is gezegd, dat het doorgaande verkeer niet gebaat zou zijn. Het is maar de vraag, wat men daaronder verstaat. (Jok het plaatselijk verkeer komt hier in het gedrang. Bij een brug op de voorgestelde plaats kan men de drukke Haarlemmerstraat voor een groot gedeelte ontwijken, wel niet geheel, door de Pelikaanstraat te nemen. Wegens het groote belang, daaraan verbonden, is de meerdere uitgave geheel gerechtvaardigd. Overigens kan het bedrag zoowel meevallen als tegenvallen, daar een nauwkeurige berekening niet mogelijk was. Ook in het belang van de scheepvaart is verlegging nood zakelijk. Indien de Marebrug open is geweest en twee of drie schepen wachten voor de Janvossenbrug, dan varen die schepen geregeld elkaar aan of komen dwars in de Oude Vest te liggen wegens den te korten afstand tusschen beide bruggen. Ook met het oog op de toekomst, wanneer er b.v. een verandering komt aan de Singelzijde bij de Lichtfabrieken, is het gewenscht de Janvossenbrug te verleggen. Men moet rekening houden met wat in de toekomst mogelijk is. Men zegt, dat de zakenmenschen in de Janvossensteeg er nadeel van zullen ondervinden. Het tegendeel kan spreker niet bewijzen, maar hij meent, dat het nog wel zeer lang zal duren eer er op de Voldersgracht winkels zullen komen, en dan zal het nog wel zachtjes aan gaan. De heer Huurman heeft gesproken van den afstand van 50 M. Welnu, de menschen zullen met gemak van de ver legde Janvossenbrug de winkels in de Janvossensteeg kunnen bezoeken. Die zakenmenschen in de Janvossensteeg zullen er niet onder lijden. Het zal er veel rustiger worden en het zal hun gemakkelijker worden om daar hunne zaken te drijven; zij zullen dan ook wel de klanten houden, die zij tot heden hebben. Het is dus èn in het algemeen belang èn in het bijzonder belang van die zakenmenschen, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt aangenomen. De heer Witmans wijst erop, dat in deze discussie nog. al de aandacht is gevestigd op het drukke rijverkeer vanwege de Gemeente-Reiniging, dat bij het maken van de nieuwe brug afgeleid zou kunnen worden langs de te dempen Volmolen gracht en verder de Voldersgracht over, maar dan zou er toch eerst een brug moeten komen over de Langegracht. Een nieuwe brug ter plaatse, waar Burgemeester en Wet houders haar willen leggen, zou voor dat drukke rijverkeer niet veel beteekenen, als er ook niet een nieuwe brug over de Langegracht komt. Daar ligt nu slechts een houten bruggetje. Spreker vindt daarom het voorstel van den heer Huurman nog niet zoo onaannemelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 8