MAANDAG 24 AUGUSTUS 1925.
131
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIX. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor de vernieuwing
en verplaatsing .van de Janvossenbrug en de demping
van de Volmolengracht.
b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
uitdieping van den Nieuwen Rijn tusschen het Rijn
Schiekanaal en de Singelbrug en de daarmede gepaard
gaande vernieuwing van de walbeschoeiing;
c. in zake de jaarlijksche uitvoering van diepwerken;
d. in zake het adres van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Rijnland, betreffende den toestand van
de wateren en bruggen in de gemeente.
(Zie Ing. St. No. 158).
De beer Huurman erkent de noodzakelijkheid van ver
nieuwing van de Janvossenbrug, doch betwist, dat het noodig
is dat zij verlegd wordt naar en tegenover de Volmolengracht.
In het praeadvies wordt beweerd, dat de brug dan beter toe
gankelijk. voor voertuigen zal zijn. Ditzelfde zal reeds het
geval zijn, indien zij op de oude plaats de voorgestelde breedte
van 8 Meter en waaiervormige opritten naar den Ouden
Singel verkrijgt. Het tweede argument is, dat de afstand tot
de Pauwbrug bij verlegging van de Janvossenbrug naar de
Volmolengracht een zeer stil grachtje 50 Meter kleiner
zal worden. Of een en ander een meerdere uitgaaf van
40.000.—wettigt, trekt spreker in twijfel met het oog op den
tegenwoordigen stand van de gemeentefinanciën.
Ook is het van beteekenis, dat in de Janvossensteeg tal
van oude zaken gevestigd zijn, welke nadeel zullen onder
vinden van het verminderde verkeer. Men zegt wel, dat
degenen, die er moeten zijn, er toch zullen komen, maar het
is een feit, dat men, van de Janvossenbrug komende, aan
gewezen is op de Janvossensteeg. De bewoners hebben toch
reeds nadeel ondervonden van het afbreken van de eene zijde
van de Langegracht ten behoeve van de Lichtfabrieken. De
huizen zijn vernieuwd; de winkels verbeterd; de menschen
hebben daarin hun geld gestoken. De Janvossensteeg is geheel
ingericht als doorgang naar het daar achter liggend stadsgedeelte.
Wordt de brug verlegd, dan krijgt deze straat een ander
aspect. De nieuwe weg naar de Haarlemmerstraat langs Vol
molengracht en van der Werfstraat zal slechts een klein stuk
langs de Janvossensteeg gaan; het grootste gedeelte tot aan
den Ouden Singel zal een doodsch eind worden. Spreker beklaagt
degenen, die daar hunne zaken hebben.
Spreker erkent, dat men bij dergelijke weiken niet aan
eiken bewoner van een straat in de nabijheid kan vragen, of
hij er voordeel dan wel schade van zal hebben, maar uit
de Stukken blijkt, dat het voordeel, dat men zou krijgen door
het verleggen van de brug van de Janvossensteeg naar de
Volmolengracht weinig beteekenend zal zijn en dat er een
meerdere uitgaaf van ƒ40.000.aan verbonden is.
Spreker kan dus zijn stem aan dit voorstel niet geven en
stelt als amendement voor, om ten behoeve van de vernieuwing
van de Janvossenbrug op hare tegenwoordige plaats een bedrag
van ƒ60.000.ter beschikking van Burgemeester en Wet
houders te stellen. Bij aanneming daarvan zou dus vervallen
het dempen van de Volmolengracht en het maken van een
duurdere brug.
De Voorzitter deelt mede, dat hij van den heer Huurman
ontvangen heeft het volgende amendement:
«Ondergeteekende heeft de eer den Raad voor te stellen ten
behoeve van de vernieuwing van de Janvossenbrug in ronde
som 60.000.ter beschikking van Burgemeester en Wet
houders te stellen."
Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt
mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Wilbrink verklaart, dat het voorstel van Burge
meester en Wethouders zijne volle sympathie heelt.
Jarenlang is er geklaagd over de Janvossenbrug. Het is
een groote sta-in-den-weg wat betreft den grootsten waterweg
in de gemeente, tengevolge waarvan een belangrijke categorie
van inwoners schade heeft geleden. Dat Burgemeester en
Wethouders nu gekomen zijn met een voorstel om den
toestand daar zoodanig te verbeteren, dat aan alle bezwaren
tegemoetgekomen wordt, kan niet anders dan tot vreugde
stemmen.
De heer Huurman meent, dat volgens het voorstel van
Burgemeester en Wethouders de nieuwe brug niet op een
geschikte plaats zou komen, maar spreker is het daarmede
niet eens. Wanneer men de brug zou behouden ter plaatse
waar zij nu is, dan zou men haar toch niet in zoodanigen
staat kunnen brengen, dat men daar niet steeds een zeer
gevaarlijken hoek zou houden en dat door het verkeer met
voertuigen van eenigen omvang geen gevaar zou ontstaan
voor voetgangers en wielrijders als anderszins.
Als men er toe overgaat om een nieuwe brug te leggen
over de Oude Vest, wat toch wel zeer dringend noodzakelijk
is, dan moet men die zoo goed mogelijk doen aanpassen aan
het verkeer, zoodat zooveel mogelijk voorzien wordt in de
behoefte van het verkeer.
Wanneer het amendement van den heer Huurman werd
aangenomen, dan zou het gevolg zijn, dat de wagens voor de
vuilverbranding en al die zware vrachtwagens naar en van
de Gasfabriek over de Mare zullen moeten gaan. Het bruggetje,
dat de beide Mare's verbindt, is thans reeds gevaarlijk voor
het verkeer en dat zou dan nog meer het geval worden.
Wanneer men een brug krijgt tegenover de Volmolengracht,
dan kan daarover geleid worden al het verkeer, dat komt
van de vuilverbranding en van de Lichtfabrieken of dat daarheen
gaat. Dat zal dus een belangrijke verbetering voor dat verkeer
beteekenen.
Aangezien de Raad beslist heeft, dat de Mare niet gedempt
zal worden, moet men trachten voor het grootere verkeer
eenige verbetering tot stand te brengen, en dat kan zeer goed
door het verkeer te leiden over de Volmolengracht, door de
van der Werfstraat, welke men van weerskanten uit kan
passeeren, vervolgens door een gedeelte van de Janvossensteeg,
vanwaar men op de Mare kan komen. Dat wordt bereikt
door het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Spreker ziet niet in, dat de neringdoenden in de Janvossen
steeg benadeeld zullen worden. Ook op de Volmolengracht
zullen misschien winkels verrijzen. Het zal dan een aangename
omwandeling voor het publiek zijn. Waarschijnlijk zal het
zelfs voor de bewoners van de Janvossensteeg beter worden,
daar men daar meer vrijheid van beweging verkrijgt en vele
menschen thans aarzelen om de Janvossensteeg te passeeren
wegens het daaraan verbonden gevaar.
De heer Knuttel meent, dat dit vraagstuk staat en valt
met de verkeersquaestie. Er wordt hier te roekeloos met het
geld omgesprongen, aangezien men toch geen uitzicht heeft
op een gunstigen verkeersweg in dat gedeelte van de stad,
in tegenstelling met de zuinigheid ten opzichte van nuttige
en noodige uitgaven op sociaal gebied, zooals bij het onder
wijs en bij de zaak, welke nu door een belangstellend stad
genoot tot urgentie gekomen is, het stadspark. Als men bruggen
wil gaan veroeteren, heeft men b.v. meer aan verbetering van
de Marebrug dan aan die van de Janvossenbrug.
Legt men nu een brug tegenover de Volmolengracht, dan
komt men in een straat, welke doodloopt op de Lichtfabrieken
en de van der Werfstraat en dan zal er heel wat moeten
gebeuren, vóórdat het doorgaande verkeer over die brug gaat.
Daartegenover staat dat een brug op de tegenwoordige plaats
wel degelijk een verkeersbelang is.
Spreker weet, dat de Janvossensteeg aan den eenen kant
doodloopt op den Ouden Singel, maar wanneer men bepaalt,
dat de Mare langs den doorloopenden kant slecht bereden
mag worden in de eene richting, en langs den kant, die in
verbinding staat met de Vrouwenkerkkoorsteeg, in de andere
richting, en wanneer men hetzelfde vaststelt ten opzichte van
de Janvossensteeg, zoodat deze alleen bereden mag worden in
de tegenovergestelde richting van de Mare, dan krijgt men
daar een goede verdeeling van het verkeer. Het verkeer in de
richting van den Ouden Singel kan gebruik maken van de
Mare en het verkeer in de omgekeerde richting kan kiezen
tusschen de Janvossensteeg en de stille zijde van de Mare.
Daarom meent spreker, dat een brug tegenover de Jan
vossensteeg voor het verkeer, voor zoover men het voorzien
kan, beter is dan een brug tegenover de Volmolengracht.
Over de opritten maakt spreker zich niet ongerust. Wanneer
men bij een brug over een zoo breed water als de Oude Singel
door het maken van eenigszins waaiervormige landhoofden
niet voldoende opritten zou kunnen krijgen, dan begrijpt spreker
niet waar men dat wel zou kunnen doen.
De heer Oostdam zegt, dat, indien de Janvossenbrug er
niet was maar het verkeer een brug noodzakelijk maakte,
niemand eraan zou denken om haar te leggen ter plaatse
waar zij zich nu bevindt. Men zou zeggen: hoe kunt ge voor
stellen tegenover een smalle straat een brug te leggen, die
aan den anderen kant tegen huizen doodloopt? Het zou te
dwaas zijn! En nu de brug moet worden vernieuwd zal men
toch ook niet zoo dwaas wezen om de nieuwe brug op die
zeltde plaats te maken. Men kan haar beter leggen tusschen
de twee straten, welke als het ware daarvoor aangewezen zijn
en waarlangs het verkeer naar alle kanten kan geschieden.
Men spreekt van doodloopen in de Van der Werfstraat,
maar hiervan is geen sprake. Men kan daar langs twee kanten
weg, aan de eene zijde zelfs tot aan de Mare toe.
Wanneer men de brug legt op de verstandige wijze, zooals