MAANDAG 24 AUGUSTUS 1925.
129
dus absoluut, wanneer men van een overeenkomst spreekt;
het is. een wettelijke verplichting. Nu geeft de wet het recht,
het te verhalen bedrag te verhoogen tot 50 Het is voor
de gemeente Leiden verstandig om van dat recht gebruik te
maken, daar de vaste ambtenaren 3 pensioen bijdragen
van de 10%, die de Gemeente draagt, dit is dus 30%,
terwijl het verhaal op de inkoopsom voor tijdelijken dienst
thans 25% is. Hier is dus een bevoordeeling van den tijdelijken
dienst op den vasten dienst. Alleen hierom is dus al een
verhooging van het verhaal gemotiveerd.
Intusschen, deze zaak is geweest in het georganiseerd overleg
en daar is met bijna algemeene stemmen besloten om te
adviseeren, dat het verhaal voor de ambtenaren, die op dit
oogenblik in dienst zijn, bepaald zou blijven op 25% en dat
het voor degenen, die na 1 Juli 1925 zouden worden aange
steld, zou worden 50
Daarom begrijpt spreker niet goed, dat, waar deze zaak
uit en te na "en breedvoerig in het georganiseerd overleg
besproken is en het georganiseerd overleg tot deze conclusie
is gekomen, van zekere zijde, die ook deelgenomen heeft aan
dat georganiseerd overleg, nu weder verzet tegen dat besluit
van het georganiseerd overleg gekomen is. Wat heeft men
dan eigenlijk aan dat georganiseerd overlegï
Het geheele voorstel is o. a. door den heer Baart bestreden
op grond hiervan, dat de gemeente Leiden die regeling niet
noodig zou hebben, omdat het van te weinig invloed zou zijn
op de gemeentefinanciën. Dit argument gaat niet op, want
wanneer men alles wat van minder financiëel belang is maar
zou laten varen, dan zou het ten slotte met de gemeente
financiën treurig gaan uitzien.
De heer Baart heeft ook eenige gemeenten genoemd, waar
men dergelijke regeling niet aanvaard heeft, maar daartegen
over zijn tal van andere gemeenten te noemen o. a. Dordrecht,
den Bosch, Schiedam waar dergelijke.regeling wel getroffen is.
Er is meer. Deze geheele zaak is ook voor het Rijk geldig.
Alle Rijksambtenaren vallen op het oogenblik onder deze
regeling. Het Rijk verhaalt op de betrokkenen voor den
inkoop van tijdelijken dienst 50%, en men zal niet kunnen
ontkennen, dat het aantal Leidsche ambtenaren en werklieden
al zeer gering is vergeleken bij het aantal personen, bij het
Rijk in dienst.
De heer Heemskerk maakt bezwaar, dat op degenen, die
den gemeentedienst te Leiden zouden gaan verlaten ot ver
laten hebben, 50% verhaald zou worden, maar men moet
iri het oog houden den oorsprong van de mogelijkheid tot
inkoopen van tijdelijken diensttijd. Men moet niet uit het
oog verliezen, dat tijdelijke diensten vóór eenige jaren niet
voor pensioen in aanmerking kwamen. Toen de wet daartoe
de gelegenheid schonk, was dat dus voor de betrokkenen
zuiver een voordeel.
Waar de gemeente verplicht is om op verzoek den diensttijd
in te koopen, is het niet meer dan billijk, dat zij ook gebruik
maakt van het recht om verhaal uit te oefenen op personen,
met wie zij in het geheel niets meer te maken heeft.
De heer Heemskerk geeft toe, dat het hier geen overeen
komst betreft, maar een wettelijke verplichting. Spreker heeft
er geen bezwaar tegen, dat van nu af aan een verhaal van
50 wordt toegepast, maar wel is de vraag, of de ambte
naren, die reeds vroeger hun tijdelijken diensttijd hebben
ingekocht bij een verhaal van 25 dit nog zouden doen bij
een verhaal van 50
Spreker juicht toe, dat Burgemeester en Wethouders aan
dit bezwaar tegemoet gekomen zijn, maar het is te betreuren
dat dit slechts gedeeltelijk geschied is en niet geldt voor hen,
die den gemeentedienst hebben verlaten, doch alleen voor
diegenen, die nog in dienst van de gemeente zijn.
De heer Baart is eveneens niet bevredigd. In de eerste
plaats is de bewering van den Wethouder, als zouden degenen,
die in het georganiseerd overleg vóór de voorstellen hebben
gestemd, nu wederom van meening veranderd zijn, onjuist,
daar het hier een ander voorstel betreft dan in het georga
niseerd overleg tot stand is gekomen.
Ook zou spreker gaarne alsnog vernemen, welke uitkom
sten een dergelijke maatregel voor de gemeente zou mede
brengen en hoevele personen daardoor getroffen zouden worden.
Terecht is verder door den heer Heemskerk opgemerkt, dat
degenen, die den gemeentedienst hebben verlaten, aan de
mogelijkheid van een dergelijk verhaal absoluut niet gedacht
hebben, anders zouden zij zich zeker niet vóór het voorstel
in het georganiseerd overleg hebben verklaard.
Spreker blijft alsnog van meening, dat, al hebben Burge
meester en Wethouders op het oogenblik het recht om den
Raad voor te stellen dit in te voeren, de noodzakelijkheid
daartoe nog niet aanwezig is. Hij zal dus stemmen tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Knuttel zegt, dat voor hem de zaak zeer een
voudig is. Voor hem is het niet de quaestie, op welke wijze
een regeling zoo harmonisch mogelijk gemaakt zou kunnen
worden, zoodat de een niet iets meer of minder betaalt dan
de ander reeds betaald heeft.
Spreker is tegen elke heffing van premie voor pensioen óf
voor inkoop van pensioen, en alleen reeds uit dat oogpunt
is hij tegen elk voorstel, dat daartoe strekt.
De heer van Stralen wil er op wijzen, dat hij een groot
belang ziet in het georganiseerd overleg en dat hij, wanneer
het georganiseerd overleg tot overeenstemming gekomen is
omtrent een bepaald aan Burgemeester en Wethouders te
doen voorstel en dezen dit voorstel aanvaarden, zich daarbij
wenscht neder te leggen, behoudens uitzonderingsgevallen. De
Raad heeft te eerbiedigen wat de organisatie's in het georga
niseerd overleg vastgesteld hebben. Er kunnen natuurlijk uit
zonderingsgevallen zijn, waarbij gewichtige, principiëele quaes-
tie's gemoeid zijn, maar in dit geval zou spreker hoogst waar
schijnlijk zijn medegegaan met de conclusie van het georganiseerd
overleg, wanneer Burgemeester en Wethouders zich daarbij
hadden aangesloten. Dit is nu niet geschied; op een enkel
punt is door Burgemeester en Wethouders van het advies
van het georganiseerd overleg afgeweken, en spreker zal dan
ook, als Burgemeester en Wethouders hun voorstel wat dat
betreft niet in overeenstemming brengen met het advies van
het georganiseerd overleg, tegen stemmen. Anders zou spreker
voor gestemd hebben, omdat alle organisatie's in het geor
ganiseerd overleg aan de genomen conclusie hebben mede
gewerkt.
De heer Zuidema meent, dat er geen quaestie van kan zijn,
dat de Raad zich zonder meer zou hebben neder te leggen
bij besluiten van het georganiseerd overleg.
Het georganiseerd overleg draagt een adviseerend karakter;
de Raad blijft natuurlijk geheel verantwoordelijk voor wat hij
doet en niet voor wat het georganiseerd overleg doet. Er
kan dus geen sprake van zijn, dat het georganiseerd overleg
op de plaats van den Gemeenteraad zou gaan zitten.
Voor spreker is een zaak van groote beteekenis, dat het
hier geen overeenkomst betreft. De Wethouder heeft zeer
duidelijk aangetoond, dat het gaat om een verplichting, welke
aan de gemeente is opgelegd. Daarbij was de gemeente af
hankelijk van het optreden van de ambtenaren. Wanneer
een ambtenaar verklaarde, dat hij van die wettelijke bepaling
geen gebruik wilde maken, dan kon de gemeente daarin
geene verandering brengen, maar wanneer een ambtenaar
verklaarde wel ervan gebruik te willen maken, dan had de
gemeente eenvoudig te volgen. Dus men kan niet zeggen,
dat er hier in eenig opzicht een overeenkomst was tusschen
de gemeente en de ambtenaren.
Nu is de opmerking, dat er geen verschil gemaakt moet
worden tusschen de ambtenaren, die den dienst van de
gemeente hebben verlaten, en hen, die dat niet hebben ge
daan, tot op zekere hoogte juist, maar toch niet geheel. De
ambtenaren, die den dienst van de gemeente hebben verlaten,
hebben daarvoor hunne redenen gehad. De gemeente staat
dus eenigszins anders tegenover hen dan tegenover degenen,
die in dienst zijn gebleven. Ook in het georganiseerd overleg
bestond een strooming in die richting, hoewel die niet tot
uiting is gekomen, wegens de formeele bezwaren, verbonden
aan het indienen van amendementen. Dit is toch ook van
beteekenis.
Er is ook gevraagd, of de ambtenaren hun tijdelijken dienst
tijd wel zouden hebben ingekocht, indien zij 50 hadden
moeten betalen. Zij kunnen evenwel hunne beslissing herzien
en het geld terugontvangen. Spreker zal dan ook vóór beide
voorstellen van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De Voorzitter zegt, dat de door den heer Baart genoemde
bate ad 30.000.welke bate tot 10000.wordt terug
gebracht door het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, om zooveel mogelijk zoogenaamde verkregen rechten
te handhaven, slechts betrekking heeft op die categorie van
ambtenaren, welke vóór 1 Juli 1925 reeds een verzoek om
inkoop van diensttijd heeft ingediend; zij heeft dus geen
betrekking op verzoeken, die na dien datum worden gedaan.
Voor de toekomst is geen vaste som op te geven, aangezien
deze afhangt van het aantal tijdelijke ambtenaren en van het
aantal onder hen, dat later den tijdelijken diensttijd wenscht
in te koopen.
W;at het voorstel zelf betreft, de ambtenaren zijn volkomen
vrij om nog terug te treden. Bovendien is met de berekening
van de inkoopsommen door den Pensioenraad zoodanig ge
traineerd, dat nog op slechts 25 ambtenaren 25% kan
w-orden verhaald. Voor de teimijnen, die vóór 1 Juli 1925
zijn vervallen, kan de bijdrage niet eens worden verhoogd.
In de practijk is het mogelijk, dat ambtenaren nog minder
dan 25% betalen. Immers, als een ambtenaar 2 betalings
termijnen gestort heeft en hij overlijdt, dan kan van de