MAANDAG 24 AUGUSTUS 1925.
135
moeten zijn ruim ƒ7000.— dus per week ƒ140.Dat zou dus
neerkomen op een huurvermindering van 3 cent per week en
per woning. Dat kan men toch geen oplossing noemen
De heer Costeu vraagt, of aan de motie van hem, welke
in de voorlaatste vergadering door den Raad is aangenomen,
nog uitvoering wordt gegeven. Zoo niet, dan wil spreker daar
over zijn spijt uitdrukken en wel daarom, omdat men in het
vervolg zal aarzelen een motie voor te stellen, vooral wanneer
men kan vermoeden, dat men er niets mede kan bereiken.
De Voorzitter zegt, dat een motie geen bevel is voor het
College. Overigens geeft het College vaak met genoegen uit
voering aan een aangenomen motie, wanneer die in 't werke
lijk belang der gemeente kan zijn.
De heer Mulder kan mededeelen, dat de motie van den
heer Coster toch iets ten goede heeft uitgewerkt. Het betref
fende urinoir is beneden meer dicht gemaakt en er is een
dak op gekomen. Dat is dus een aanwinst voor de menschen,
die klagen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
CorrigendumIn het verslag van het verhandelde in de zitting
van 3 Augustus 1925 blz. 119 rechter kolom leze
men sub 2°:
2°. Koninklijk Besluit van 11 Juli 1925 No. 11, waarbij onge
grond verklaard wordt het beroep, ingesteld door den Gemeente
raad van Leiden, tegen het besluit van Gedep. Staten tot ver
nietiging van het Raadsbesluit van 16 Juni 1924, waarbij aan het
Bestuur van de Roomsch Katholieke Parochiale Jongensscholen
medewerking werd geweigerd in zake het aanbrengen van eene
centrale verwarmingsinstallatie in de scholen: Pieterskerkhof 4,
Rapenburg 48, Haarlem nierstraat 240 en Pelikaanstraat 20.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.