82
MAANDAG 25 MEI 1925.
Anders zou men dezen verkeerden toestand krijgen, dat
verschillende categorieën van arbeiders, die hetzelfde werk
verrichten, ongelijk bezoldigd worden.
Terecht heeft de heer Kooistra opgemerkt, dat de gemeente
wel in staat zal zijn om het verhoogde loon te betalen.
Nu zegt men: men heeft strikt de verordening gehandhaafd
maar waarom heeft men daarmede dan zoo lang gewacht?
Het wekt den indruk dat, naarmate men zich aan de andere
zijde sterker gevoelt, men geneigd is om slechtere arbeids
voorwaarden in te voeren, en dat, indien de verhoudingen
weder mochten veranderen, men aan dien kant weder geneigd
zal zijn, om meer te geven.
Spreker beschouwt de zaak echter zoo, dat hetgeen totdus-
verre heeft bestaan, het recht van de arbeiders is geworden
en deze terecht zich op het standpunt hebben gesteld dat
aan dat recht niet mag worden getornd. Hij gevoelt hoe
onaangenaam het voor iemand moet wezen om, als hij onder
een groep arbeiders werkt, een paar jaar te moeten werken
voor een loon, bepaald voor losse arbeiders, terwijl hij ziet
dat anderen loonsverhooging krijgen, hetgeen te meer klemt
omdat bij Burgemeester en Wethouders een neiging bestaat
zoo min mogelijk vast personeel aan te stellen, op grond
van de overweging, dat de loonen voor de losse werklieden
lager zijn.
De Voorzitter zegt, dat in 1920 de loonregeling der losse
werklieden is besproken en vastgesteld, waarbij het standpunt
van Burgemeester en Wethouders werd verdedigd door
Wethouder van der Pot en de heer van Stralen daartegen
sprak. Er is toen een besluit genomen, dat het loon voor de
losse arbeiders in het algemeen moest zijn het minimum-loon
van de algemeene salarisverordening tenzij de menschen
krachtens collectief contract werden aangenomen en op
grond daarvan het loon hooger moest wezen -- en dat van
het geregeld toekennen van periodieke verhoogingen geen
sprake mocht zijn. Nu is er echter een tijd geweest, dat de
bedrijfsdirecteuren, omdat de loonen volgens de collectieve
contracten hooger waren, die periodieke verhoogingen toch
toekenden, en Burgemeester en Wethouders konden dat
slechts bemerken, wanneer werklieden voor een vaste aan
stelling werden voorgedragen. Ook mag niet uit het oog
worden verloren, dat dat besluit is genomen in den tijd van
de hooge loonen, van de »hoogconjunctuur'\ En dat besluit
voeren Burgemeester en Wethouders uit, anders doen zij niet.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie van den heer Baart wordt met 23 tegen 8 stem men
verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Witmans, Bergers,
Deumer, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, Mevrouw
van Jtallievan Embden, de heeren Eerdmans, Wilbrink,
Eikerbout, Mevrouw Dietrichde Rooy, de heeren van Ros
malen, van Hamel, Splinter, van der Reijden, Wilmer, Oost-
dam, Spendel, Coster, Sijtsma en Zuidema.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Schüller, Baart,
Kooistra, Groeneveld, Knuttel, van Eek en Dubbeldeman.
(De heer Verweij had de vergadering inmiddels verlaten.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten het
adres voor kennisgeving aan te nemen.
XIX. Praeadvies op het adres van H. J. W. Welling e. a.,
in zake den toestand van de straat vóór hunne woningen
aan den Ouden Singel gedurende de veemarkt.
(Zie Ing. St. No. 117.)
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde een door den heer
Schüller ingediende motie, luidende:
»l)e Raad spreke de wenschelijkheid uit, dat alle straten,
waar vee gelost en gekeurd wordt, na afloop der markt
door afspuiting worden gereinigd."
Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schüller kan zich met het laatste gedeelte van
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders niet ver
eenigen, omdat het College blijkbaar lasten op ingezetenen
wil leggen, welke door de overheid dienen te worden gedragen.
Op de Oude Vest, de Nieuwe Beestenmarkt, Ouden Singel en
Binnenvestgracht wordt tijdens de markten de straat in die
mate verontreinigd, dat de bewoners, als zij de straat wilden
reinigen, daarvoor extra kosten zouden moeten maken. Voor
de bewoners van de Binnenvestgracht zou het zelfs zeer moei
lijk zijn.
Die menschen hebben geen contract met de waterleiding
maatschappij, maar betalen het water in den vorm van huur
dus zij mogen het duinwater niet gebruiken voor het reinigen
der straat. Wat betreft de bewoners van den Ouden Singel,
daaronder zullen er verscheidenen zijn die wel een meter
hebben en die zouden dan voor de gemeente de kosten van
de reiniging der straat moeten dragen.
Het is alleszins gewenscht, dat in de daarvoor aangewezen
straten brandkranen gemaakt worden. Een sproeiwagen is
niet voldoende; dan zijn de bewoners nog verplicht om de
straat te reinigen.
Wanneer de toestand zoo was, dat de veebooten aankwamen
aan het marktterrein en daar de controle en de keuring
plaats hadden, dan zou de gemeente ook genoodzaakt zijn
om dat deel van het marktterrein schoon te maken en spreker
begrijpt dus niet waarom men zooveel bezwaar maakt, dat
van gemeentewege de hier bedoelde straten behoorlijk ge
reinigd worden.
De heer Witmans erkent, dat op den Ouden Singel inden
laatsten tijd op Vrijdagmorgen verbetering gekomen is. De
toestand was er inderdaad onhoudbaar.
Spreker kan zich over het algemeen vereenigen met het
praeadvies, maar wil vragen, of geen maatregel te treffen
ware geweest dat, wanneer het vee van de booten wordt
geladen en op de openbare straat komt, die beesten niet vlak
tegen de hekken van de woningen aan den Ouden Singel
worden geplaatst. Daarvan ondervinden de bewoners daar
thans grooten last. Wanneer men, zooals in het Plantsoen en
in het van der Werfpark geschied is, des Vrijdags langs de
kleine steentjes kleine paaltjes met ijzerdraad plaatste, dan
zouden de bewoners van den Ouden Singel ongehinderd hunne
woningen kunnen verlaten en binnenkomen.
Zooafs de toestand nu is kunnen vreemdelingen, die naar
de Lakenhal willen gaan, niet behoorlijk daar komen.
Spreker zou dus gaarne zien, dat overgegaan werd tot het
maken van dergelijke afscheiding op Vrijdagmorgen.
De heer Reimeringer zegt, dat de verontreiniging van een
marktterrein niet is tegen te gaan, zoolang een veemarkt
midden in een gemeente wordt gehouden. Burgemeester en
Wethouders hebben aan den toestand, die ter plaatse indertijd
is ontstaan, ernstig hun aandacht geschonken. Toen de
Veewet werd ingevoerd, hebben zij ingezien, dat daar
een zeer onaangename toestand zou in het leven worden
geroepen, indien de beesten, alvorens te worden gekeurd, er
zoo lang moesten wachten, o. a. op grond van de bepaling,
dat de keuring .volstrekt niet met kunstlicht mag geschieden,
wat spreker zonderling vindt.
De afpaling, waarvan de heer Witmans heeft gesproken,
is in voorbereiding; de heer Mennes neemt daarmede een
proef. Eerst komt er een verandering in de aanvangsuren
van de markt, zoodat ook daardoor ten deele aan het bezwaar
van adressanten zal worden tegemoet gekomen, maar wordt
op die manier geen voldoende verbetering verkregen, dan
gaat die afpaling door.
Het denkbeeld van den heer Schüller om de straten af te
spuiten wil spreker gaarne nogmaals aan de Commissie van
Fabricage voorleggen, maar de verwezenlijking daarvan
zal weer nieuwe kosten met zich brengen, o. a. voor het aan
leggen van nieuwe brandkranen.
De Voorzitter acht het beter om de motie van den heer
Schüller, waarin weer een nieuw denkbeeld is belichaamd, in
handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om
praeadvies. Die zaak kan dan rustig worden bekeken. Spreker
doet in dien zin een voorstel.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie van den heer
Schüller in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies gesteld.
De Voorzitter zou het verstandig vinden nu eerst eens
de resultaten van de afsluiting met paaltjes af te wachten.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
XX. Voorstel om de Commissie van Beheer over het Open
baar Slachthuis te machtigen tot het doen vernieuwen van
den vloer in het gezelleniokaal van die inrichting.
(Zie Ing. St. No. 120.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.