76 N°. 142. Leiden, 16 Juni 1925. In Uwe Vergadering van 10 November 1921 werd de hierachter afgedrukte motie van Uwe medeleden, de heeren Huurman, Zuidema en Spendel in zake de verbreeding van het gedeelte van den Eijnsburgerweg tusschen den spoor wegovergang en de Poelbrug, om praeadvies in onze handen gesteld. Overeenkomstig den wensch, in die motie uitgedrukt, hebben wij een plan tot verbreeding van genoemd weg gedeelte doen opmaken, zoomede een berekening van de kosten, welke aan de uitvoering daarvan verbonden zou den zijn. Met een eventueele verbreeding zou gepaard moeten gaan demping van de aan de gemeente toebehoorende sloot langs de Westzijde van den weg. Door den daardoor ontstanen grond bij den weg te voegen, kan een weg worden ver kregen ter totale breedte van 25 M., met een dwars- profil, als op de hierbij overgelegde teekening is aangeduid. Het type van het verbreede weggedeelte zou dan overeen komen met dat aan de overzijde van de Poelbrug. De tramsporen liggen in het midden en daarnaast is ruimte voor het langzame rijverkeer; boomenrijen scheiden die ruimte af van de rijwielpaden, aan weerskanten ter breedte van 2 M. aangelegd, en daarnaast bevinden zich de 3 M. breede verhoogde voetpaden. De eigenlijke rijweg kan on geveer even breed zijn als die benoorden de Poelbrug, n.l. 13 M.de rijwiel- en de voetpaden zijn een weinig breeder dan daar. De Oostelijke boomenrij, die thans naast het trottoir in den rijweg staat, kan 2 M. in Westelijke richting verplant worden. Aan den Westkant van den weg zouden de aanwezige boomen gerooid en door een nieuwe beplanting vervangen moeten worden. De Westelijke weggrens zou ge vormd worden door een ijzeren hek op steenen voet, te plaatsen op de erf scheiding der perceelen. Tegenover de Mariënpoelstraat zou een vluchtheuvel naast de tramsporen moeten worden gemaakt. De kosten van deze, hierboven in hoofdtrekken aange geven, wegverbreeding worden, bij vervanging van de be staande bestrating door prima nieuw materiaal op de wijze als benoorden de Poelbrug zal geschieden, geraamd op 53.000.ongerekend de kosten van de verandering der straatverlichting, begroot op 4200.en die, samen hangende met de uitvoering van aan de verbreeding ver bonden tramwegwerken, welke kosten thans nog moeilijk te ramen zijn, doch die in ieder geval een vrij aanzienlijk bedrag zullen vertegenwoordigen. Wij hebben ons ernstig afgevraagd, of een dergelijke groote uitgave voor dit doel wel gewettigd is en beantwoor den deze vraag unaniem in ontkennenden zin. Men moet toch onderscheid maken tusschen hetgeen wen- schelijk en hetgeen noodzakelijk is. Wat noodzakelijk is, moet, zoolang de geldmiddelen het gedoogen, tot stand worden gebracht. Wat alleen wenschelijk kan worden ge noemd, mag over het algemeen slechts in financieel gunstige tijden worden uitgevoerd. En nu behoeven wij tegenover Uwe Vergadering wel niet te betoogen, dat de financiëele toestand van onze gemeente nog immer zoodanig is, dat uitgaven, welke niet als strikt noodzakelijk zijn te beschou wen, zooveel mogelijk vermeden, althans beperkt, dienen te worden. Stelt men zich nu de vraag, of de verbreeding van het gedeelte van den Eijnsburgerweg tusschen den spoor wegovergang en de Poelbrug inderdaad noodzakelijk is, dan zal men nog afgezien zelfs van de kosten met ons moeten erkennen, dat zulks niet het geval is. Dit wegvak toch is een der breedste wegen in onze ge meente. Over een lengte van ongeveer 90 M. is de weg aan de Westzijde, in verband met het leggen van een derde tramspoor, door de Haagsche Tramweg Maatschappij, reeds tot 21.50 M. verbreed, terwijl op het vak tusschen den verbreeden weg bij de spoorbaan en de Poelbrug, ter lengte van 245 M., de eigenlijke rijweg nog een breedte heeft van 12 M. Het snelverkeer is overigens op dit gedeelte van den weg, mede door de nabijheid van den spoorwegovergang, al eenigszins aan banden gelegd. Voorts bevindt zich aan de eene zijde van den weg een zeer breed tegel trottoir, waarop de voetgangers zich, volkomen beveiligd tegen het rijverkeer, in beide richtingen kunnen bewegen. Onmiddellijk na de Poelbrug, die zelf ook reeds tot 22 M. is verwijd, begint dan de te verbreeden weg, waar ook voor fietsers flinke rijwielpaden zullen worden aangelegd. De toegang van de brug tot het Zuidelijk weggedeelte (westzijde) kan desge- wenscht door het rooien van enkele boomen nog iets rui mer worden gemaakt. Nu kan men zich natuurlijk op het standpunt stellen, dat het eerste gedeelte van den weg nèg breeder moet worden en dat de afmetingen daarvan niet minder mogen zijn dan die van het verder gelegen wegvak, maar dan wijzen wij er toch op, dat, als er sprake is van noodzakelijke ver breeding, er in onze stad tal van straten zijn, welke daar voor in veel meerdere mate in aanmerking komen, dan het begin van den Eijnsburgerweg en dat dit wegvak in elk geval veel breeder is dan hoofdverkeerswegen als b.v. de Breestraat en het Noordeinde. Wij zouden uiteiaard tegen de onderhavige verbreeding geenerlei bezwaar maken en haar als een vervolmaking kunnen toejuichen, wanneer de ge meente Leiden zich een dergelijke uitgave zonder eenig bezwaar kon veroorloven, wanneer zij, zonder zich over de geldmiddelen bezwaard behoeven te gevoelen, kon voldoen aan hetgeen zij tot verbetering en verfraaiing van de stad wenschelijk achtte. Zoo is de toestand evenwel niet; nog steeds moeten de uitgaven worden beperkt. Daarom vinden wij geen vrijheid U een voorstel te doen, om meer dan ƒ50.000.te besteden aan de verbreeding van een weg, die inderdaad op het oogenblik, zelfs voor het drukke verkeer, niet onvoldoende genoemd kan worden. Uitsluitend deze overwegingen moeten hier den doorslag gevenof sommigen de wegverbreeding en slootdemping gaarne zouden zien, anderen daar tegen gekant zijn, mag geen gewicht in de schaal leggen. Ook de Commissie van Fabricage, hoewel in beginsel voorstandster van de verbreeding, ontkent niet, dat wij citeeren uit haar advies „de voor dit werk geraamde kosten ad 53000.(ongerekend de kosten van de straat- verlichtings- en tramwegwerken) inderdaad zeer hoog zijn en een gewichtig bezwaar tegen de uitvoering kunnen vormen". De Commissie heeft derhalve nagegaan op welke wijze de kosten verminderd zouden kunnen worden zonder in het plan wijzigingen van beteekenis te brengen. Zij acht dit mogelijk door het aanwezige bestratingsmateriaal, voor- zoover nog bruikbaar, te laten liggen en voor de verharding van de te dempen sloot te gebruiken de steenenafkomstig van het verderop gelegen, vernieuwd wordende, gedeelte van den Eijnsburgerweg. Mocht, wat niet onmogelijk is, het bezigen van de steenen van het gedeelte benoorden de Poelbrug ten behoeve van de te dempen sloot ten Zuiden van die brug niet raadzaam zijn, dan zouden, zoo meent de Commissie van Fabricage, uitsluitend voor de verharding- van deze gedempte sloot nieuwe klinkers gebruikt kunnen worden. In plaats van 53000.zullen de totale kosten dan, naar de raming der Commissie, 43000.bedragen. Een dergelijke bezuiniging is, in verhouding tot het geheele kostencijfer, inderdaad niet onbelangrijk, al zij er op ge wezen, dat vernieuwing van de bestrating van het onder- werpelijke weggedeelte dan uit den aard dér zaak eerder aan de orde komt, dan wanneer thans geheel nieuw materiaal wordt gelegd. Intusschen blijft ons bezwaar, gegrond op financiëele overwegingen, ten volle bestaan, omdat het totale bedrag van de kosten, zelfs al behoudt men de bestaande bestrating, met inbegrip van de kosten van de straatverlichtings- en van de tramwegwerken toch meer dan 50000.zal beloopen en een dergelijke uitgave ons, zooals gezegd, voor dit doel thans niet gewettigd voorkomt. In dit verband zij opgemerkt, dat, gelijk U uit de ter visie liggende stukken kan blijken, van de Provincie geen bijdrage in de kosten verwacht mag worden. Andere lichamen, als de Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond en de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club, zouden wij liever niet lastig vallen met een verzoek om subsidie, aan gezien een bijdrage naar evenredigheid van de voor het wegvak Poelbrug-Warmonderweg verleende subsidie, slechts een luttel bedrag zou vormen. Van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij ontvingen wij bereids bericht, dat de ontworpen wegverbetering voor hare lijnen slechts van zeer gering belang is te achten en dat zij zich derhalve slechts dan bereid verklaart de vrij aanzienlijke kosten, welke aan een spoor- en bovenleidingverplaatsing zijn ver bonden, op zich te nemen, indien de gemeente daartegen over het onderhoud van de bestrating tusschen en langs de sporen zou overnemen. In dit laatste geval zou bij de kosten der wegverbreeding dus het gekapitaliseerde bedrag dezer jaarlijksche onderhoudskosten geteld moeten worden. Zooj doende zou het breeder maken van het wegvak aan deze zijde van de Poelbrug, zelfs na aanbrenging van de door de Commissie van Fabricage aangegeven bezuinigingen, de gemeente nog te staan komen op een bedrag van, globaal geraamd, 54000.welke uitgave wij herhalen het in de gegeven financiëele omstandigheden en met het oog op den zwaren belastingdruk hier ter stede, naar onze meening niet gewettigd is voor de verbreeding van een weggedeelte, breeder dan de meeste hoofdverkeerswegen in deze gemeente. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergade ring in overweging voorloopig niet tot verbreeding van het gedeelte van den Eijnsburgerweg ten Zuiden van de Poel brug over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 26