64 markt, vastgesteld in Uwe Vergadering van 16 Februari jl., een gunstigen invloed op den toestand, waarover geklaagd wordt, zal hebben, terwijl voorts, gelijk de adressanten zelf erkennen, ook het reinigen van de straat na afloop van de markt door het bezigen van den sproeiwagen een verbete ring heeft ondergaan. Afspuiting door middel van op brand- kranen gekoppelde slangen, zooals op de Beestenmarkt geschiedt, achten wij bij de tegenwoordige wijze van reini gen niet noodzakelijk en zou bovendien, mede in verband met het plaatsen van nieuwe brandkranen, te kostbaar worden. Ten slotte zij er nog op gewezen, dat de overlast, waar van in het adres gesproken wordt, gedurende de maanden Maart tot October al zeer gering pleegt te zijn. Onder mededeeling, dat onzerzijds getracht zal worden den in het adres bedoelden overlast zooveel mogelijk te beperken, geven wij Uwe Vergadering in overweging, het adres hiermede als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 13 Februari 1925. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen: Ondergeteekenden, en de overige bewoners van den Ouden Singel van af No. 2 tot No. 30, dat zij bij schrijven van 14 November 1924 aan het College van Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente een verzoek hebben gericht te willen bevorderen, dat aan den onhoudbaren toestand op Vrijdagen vóór en gedurende de markturen, op genoemd gedeelte van den Ouden Singel zoo spoedig mogelijk een einde worde gemaakt. Meerdere leden van Uwen Baad hebben geconstateerd en kunnen iederen Vrijdag nog constateeren, dat na en ge durende de lossing van het vee uit de booten, de dieren ongeveer een uur vóór de huizen en derzelver ingang moeten verblijven, en er een zoodanige opeenhooping ontstaat, dat niet alleen de passage van voetgangers en voertuigen absoluut gestremd is, doch bovendien de bewoners vóór 9 uur v.m. ternauwernood de huizen kunnen verlaten, en zich dan nog een weg moeten banen tusschen de koeien door, en dooi de faecaliën. Bij schrijven No. 14/5 van 19 Januari 1925 is aan onder geteekenden door het College van Burgemeester en Wet houders bericht, dat van de door ons geuite klacht goede nota is genomen, doch dat niet aan den door ons voor gestelden maatregel om het vee op de booten te keuren in plaats van aan den ingang der markt, kon worden voldaan. Laatstgenoemd schrijven bevatte eveneens de mededeeling, dat een verandering van de aanvangsuren van de veemarkt in voorbereiding is, waardoor wellicht aan onze bezwaren zal worden tegemoet gekomen. Wij veroorloven ons Uwen Baad beleefd op te merken, dat door die in voorbereiding zijnde verandering der aan vangsuren, geen merkbare verbetering in den toestand zal komen, daar hiervan enkel een kleine verschuiving der uren het gevolg zal zijn, doch de toestand precies zal blijven zooals hij is. Wij verzoeken Uwen Baad dan ook met den meesten aandrang middelen te beramen om de bewoners van genoemd Singelgedeelte te vrijwaren voor de hierboven omschreven hoogst onaangename belemmeringen, en een einde te maken aan een toestand die elders zijn wederga niet vindt. Alhoewel wij met waardeering moeten erkennen, dat wat betreft het reinigen der straat na afloop der markt, een verbetering heeft ondergaan, doordat de straat van het meeste vuil door den reinigingsdienst wordt gezuiverd nadat de sproei wagen is voorgegaan, toch komt het ons voor dat eene behoorlijke afspuiting zooals op de Beestenmarkt geschiedt, meer afdoende zou zijn. 't welk doende met verschuldigden eerbied J. W. Weeling, O. Singel 28. W. F. Tegelaar Jr., O. Singel 12. A. J. VAN DER Lijke, O. Singel 14. N°. lis. Leiden, 15 Mei 1925. Tot de bruggen, waarvan wij reeds in 1921 (Ingek. Stuk ken no. 204) te kennen gaven, dat zij verbetering behoefden en mitsdien te zijner tijd vernieuwd zouden moeten worden, behoort ook de Verversbrug, gelegen over de Oude Heeren gracht in het verlengde van de Langegracht. Deze brug, die reeds van het jaar 1887 dateert, is een der ophaal bruggen met dubbele klap, welke voor het steeds toenemend verkeer groote bezwaren opleveren. De brug is steil en smal (de breedte tusschen de hameipoorten bedraagt slechts 2.90 M.) en is daardoor voor het gewone verkeer in hooge mate ongeriefelijk; bovendien is zij niet bestand tegen het steeds zwaarder wordend verkeer met vrachtautomobielen en zelfs al te zwak voor de wagens der Gemeentereiniging, die de brug veelvuldig passeeren. Is vernieuwing van de Verversbrug reeds hierom alles zins wenschelijk, zij is niet minder urgent te achten, nu de doorvaartwijdte dier brug, in open stand, slechts 6.56 M. bedraagt. Het gevolg hiervan toch is, dat alleen schepen met geringe breedte de brug kunnen doorvaren en dat de loswal der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit thans slechts bereikbaar is voor kolenschepen van ten hoogste 300 ton, terwijl, indien de doorvaartwijdte grooter was, schepen van 600 ton voor den wal der Fabrieken zouden kunnen komen. Van welk een groot belang de verbreeding van de doorvaartwijdte der Verversbrug tot 10 M. dan ook bij het voortdurend toenemen van het brandstoffenverbruik der Lichtfabrieken is, moge U blijken uit het desbetreffend schrijven van Commissarissen dier Fabrieken, hetwelk wij in de Leeskamer te Uwer inzage hebben nedergelegd. Daar uit zal U tevens blijken, dat Commissarissen op grond hiervan bereid zijn in de verbouwingskosten van de Ver versbrug een bijdrage ten laste van de Stedelijke Licht fabrieken te verleenen ten beloope van 70% dier kosten tot een maximum van 42000.In totaal worden de kosten der vernieuwing geschat op rond 62000.waar van dus niet meer dan 20000.rechtstreeks ten laste van de gemeentekas komt. De verlegging van den nabij de Verversbrug gelegen gas- zinker, alsmede eventueel van de ter plaatse aanwezige electriciteitskabels, zal rechtstreeks door en voor rekening van de Lichtfabrieken geschieden. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat het onder deze omstandigheden aanbeveling verdient, de vernieuwing van de Verversbrug onverwijld ter hand te nemen en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in over weging, door vaststelling van den hierbij overgelegden be- grootingsstaat, model D, ten behoeve van de vernieuwing van de Verversbrug een bedrag van 62000.te onzer beschikking te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 119. Leiden, 16 Mei 1925. Ter vervulling van de vacature van onderwijzeres in het handteekenen aan de Meisjesschool voor U. L. O., welke vacature op 1 Mei j.l. is ontstaan tengevolge van het aan mej. G. J. M. Hoeks verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U de navolgende voordracht aan te bieden: 1°. Mej. E. H. W. BBESSEB, leerares in het teekenen aan de Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken te Leiden 2°. Mej. C. W. VBOLIJK, wonende te Amsterdam; 3°. Mej. P. C. J. BBOUWEB, wonende te 's-Gravenhage. Onder mededeeling, dat wij ons geheel kunnen vereenigen met het advies van den Inspecteur van het Lager Onder wijs in de inspectie Leiden, hetwelk in de Leeskamer ter inzage is nedergelegd, geven wij Uwe Vergadering in over weging tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 120. Leiden, 18 Mei 1925. Onder mededeeling, dat ons College zich met het hier onder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis geheel kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging genoemde Commissie te machtigen, over te gaan tot het doen vernieuwen van den vloer in het gezellenlokaal van het Openbaar Slachthuis voor de som van 1700.te betalen uit de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds dier inrichting. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 18 Mei 1925. In ons aan Uw College gericht schrijven van 13 December 1924, No. 12/2, in zake vernieuwing van den vloer in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 2