55 2°. door vermindering van de navolgende uitgaafposten, hetzij wegens te verwachten over schotten, hetzij doordat de betrekkelijke bedragen op andere uitgaafposten zijn overgebracht. Volgn. 97. Konten van den Eerste-Hulpdienst 106.- (Zie de toelichting bij de verhooging van volgn. 108 der uitgaven). Volgn. 103. Kosten van gemeentelijke volksbaden 1500.- (Zie de toelichting bij de verhooging van volgn. 107 der uitgaven). Volgn. 108c. Subsidie aan de af deeling Leiden van den Ned. Bond voor Lichamelijke Opvoeding 800.- (Zie de toevoeging aan de begrooting van volgn. 366). Volgn. 176. Abonnement op de telefoon en kos ten van telefoongesprekken700.- (Zie de toelichting bij volgn. 36). Volgn. 299. Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in art. 101, negende lidder Lager Onder wijswet 1920 1290.- De uitgaven op dit artikel bedragen 1710. zij waren geraamd op 3000. Volgn. 330. Kosten der gemeente hoogere bur gerscholen. d. Kosten van verlichtingverwarming en schoon maak der schoollokalen, zoomede die van water en krachtvcrbruik320.- (Zie de toelichting bij het aan de begrooting toegevoegde volgn. 332a). Volgn 340. Kosten van het Gymnasium, d. Kosten van verlichting, verwarming en schoon maak der schoollokalen, zoomede die van water en krachtvcrbruik45,- (Zie de toelichting bij den aan de begrooting toegevoegden post volgn. 342a). Volgn. 400. Verdere kosten van de gemeentelijke steuncommissie150.- (Zie de toelichting bij het aan de begrooting toegevoegde volgn. 399a). 4911 3°. door vermindering van: Volgn. 535. Onvoorziene uitgaven met3761.975 (Op dezen post is thans nog 55859.23 beschikbaar). Door hoogere ontvangsten kan dus gedekt worden een bedrag van180511.27 door overschotten op uitgaafposten 4911. en door afschrijving van den post voor „Onvoorziene Uitgaven" Te zamen 3761.97s 189184.24s Ten slotte moeten nog eenige uitgaven welke betrekking hebben op vorige dienstjaren, op de begrooting voor 1924 worden geregeld. Zooals U bekend is, werd bij Raadsbesluit van 1 Decem ber 1924 (Ingek. Stukken No. 309) besloten tot toekenning aan de Bijzondere Scholen van de vergoeding over het jaar 1923 bedoeld in art. 100 der Dager Onderwijswet 1920 eene uitgaaf van 27077.71 zou hiervoor worden vereischt. De op de begrooting voor 1923 voor de uitkeering be schikbaar gestelde som van 20000.—, welke som bij raads besluit van 25 Augustus 1924 (Ingek. Stukken No. 225) van den dienst 1923 op dien van 1924 werd overgebracht, blijkt derhalve onvoldoende, zoodat alsnog in een bedrag- van 7077.71 moet worden voorzien. Voorts werd bij raadsbesluit van 26 Januari 1925 (Ingek. Stukken No. 12) het totaal-bedrag van de bijdrage in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijswet 1920, met verrekening van hetgeen door de schoolbesturen over 1921 en 1922 te veel is ontvangen, over 1923 op 1727.04® vastgesteld, zoodat de eveneens bij raadsbesluit van 25 Augustus 1924 voor de betaling van die bijdrage van den dienst 1923 op dien van 1924 overgebrachte som van 500.met 1227.04® dient te worden verhoogd. Vervolgens moet de in verband met de goedkeuring bij raadsbesluit van 16 Februari jl. (Ingek. Stukken No. 34) van de balans- en verlies- en winstrekening over 1923 van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werk manswoningen, ter beschikking van de vereeniging gestelde som van 20.89®, teneinde haar in staat te stellen over 1923 3 dividend over het aandeelenkapitaal uit te keeren, nog op de begrooting worden geregeld. Ook is bij de overbrenging van den dienst 1923 op dien van 1924, bij meergenoemd Raadsbesluit, van het bedrag- van 1200.— ter betaling van de verificatiekosten over 1923 van eenige gemeente-instellingen en een zevental woning- bouwvereenigingen, niet gerekend op het nog verschuldigde bedrag van 150.voor het controleeren over 1923 van de administratie van de voormalige Gemeentelijke Steuncom missie; tot beschikbaarstelling van dit bedrag dient derhalve alsnog te worden besloten. Eindelijk stellen wij U voor een bedrag van 443.90 te onzer beschikking te stellen ten einde te kunnen overgaan tot voldoening van eenige onbetaald gebleven vorderingen op de gemeente, welke eveneens op vorige dienstjaren betrekking hebben. Ten eerste betreft dit een door de firma Langezaal en Zoon, alhier, gedeclareerd bedrag, in totaal ƒ328.75 bedrageude, wegens door die firma ten behoeve van verschillende ge meente-instellingen in huur gegeven rijwielen. Aangezien voor de huur van rijwielen met de firma Langezaal en Zoon eene overeenkomst is aangegaan, is de gemeente contractueel tot betaling verplicht. Wij stellen U daarom voor alsnog de vereischte gelden beschikbaar te stellen. Voorts moet aan H. J. P. van Valderen, timmerman alhier, nog een bedrag van 59.15 worden uitbetaald voor in 1919 verrichte werkzaamheden in perceel Breestraat 119. De rekening is indertijd binnen den bepaalden termijn ingediend, doch niet betaald, omdat de bon niet kon worden overgelegd. Deze bon is thans gevonden en door van Valderen ingezonden. Wij meenen ook in dit geval U te moeten voorstellen genoemd bedrag alsnog te voteeren, Tenslotte moet aan J. van Zij verden, rijksveearts, alhier, nog een bedrag van 56.worden betaald, wegens ge houden markttoezicht, gedurende het 4e kwartaal 1923, waarvan de betaling door een misverstand niet op den dienst -1923 heeft plaats gehad. Bovengenoemde bedragen, die ingevolge de administratieve voorschriften ten laste van Hoofdstuk I behooren te worden gebracht, zouden dus eene verhooging van volgn. 4 Achter stallige uitgaven van vorige dienstjaren'''' met 7077.71 -f- 1227,04® -f 20.89® 150.j- 443.90 8919.55 noodzakelijk maken. Aangezien echter van de van den dienst 1923 op dien van 1924 overgebrachte som van 41000. ter betaling aan het Rijk van de op de jaarwedden dei- verplichte onderwijzers over 1923 ingehouden pensioens bijdragen, slechts 39871.90, dus 1128.10 minder, behoefde te worden uitgekeerd, kan met eene verhooging van volgn. 4 met 8919.55 1128.10 7791.45 worden volstaan. Het bedrag van 7791.45 kan worden gedekt door ver hooging van volgn. 3 der ontvangsten „Achterstalligeinkomsten van vorige dienstjarenmet 7791.45. Immers op dit volgnummer zijn eenige ontvangsten ver antwoord, die niet als nader te verhalen op den dienst 1924 waren overgebracht en dus als meevallers zijn te beschouwen. Deze bedragen, n.l. f 2868.26 wegens nog over 1923 ontvangen rente van den postcheque en girodienst, 1234.wegens nog ontvangen zakelijke belasting op het bedrijf over de de jaren 1922 en 1923 en 3740.38 aan nagevordere inkomsten belasting over de belastingjaren 1919/1920 en 1920/1921 zijn te zamen ruimschoots voldoende om meergenoemd bedrag van 7791.45 te dekken. Wij geven U alsnu in overweging tot de voorgestelde begrootingswijzigingen te besluiten door vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat, model D. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 5