52
van den voor „memorie" uitge-
34.50
52.90
11.25
7.50
300.—
en Woningtoezicht" zijn wel in den verdeelings-
staat, behoorende bij volgn. 36, doch niet onder
de uitgaven van Hoofdstuk V „Volkshuisvesting"
opgenomen. In verband hiermede moet boven
staand artikel alsnog aan de begrooting worden
toegevoegd. Het uit te trekken bedrag kan, met
inbegrip van de kosten van interlocale telefoon
gesprekken, op 150.worden vastgesteld.
Volgn. 199. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken
Zie de toelichting bij volgn. 36.
Volgn. 216. Brandverzekering
De uitgaven op dit volgnummer zullen bedragen
562.90; zij waren geraamd op 510.De
raming van dit volgnummer is te laag geweest.
Volgn. 218. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken
Zie de toelichting bij volgn. 36.
Volgn. 243. Abonnement op de telefoon en kosten
van telefoongesprekken
Zie de toelichting bij volgn. 36.
Volgn. 281. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 86 der Lager Onderwijswet 1920
De uitkeering aan andere gemeenten, ter zake
van de stichting en verbouwing van scholen
voor bijzonder lager onderwijs, die door kinderen
uit deze gemeente worden bezocht, zal over 1924
eene uitgaaf van 300.vereischen. Aan
vulling van den voor „memorie" uitgetrokken
post met 300.wordt derhalve voorgesteld.
Daarentegen zal op verschillende gemeenten,
ingevolge art. 86 der Lager Onderwijswet 1920
een bedrag van 800.kunnen worden
verhaald.
(Zie de verhooging van volgn. 277 der Ont
vangsten met dat bedrag.)
Volgn. 283. Vergoeding aan schoolbesturen als
bedoeld in art. 101, negende lid, der Lager Onder
wijswet 19202114.
De hierbedoelde vergoeding voor de vak
onderwijzers bij het bijzonder lager onderwijs
vereischt over 1924 eene uitgaaf van 9114.
De beschikbaar gestelde som van ƒ7000.dient
derhalve met 2114.te worden verhoogd.
Volgn. 285. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lager Onderwijswet 1920. 4000.
De aan andere gemeenten te betalen vergoe
ding in de exploitatiekosten van bijzondere
lagere scholen, die door kinderen uit deze ge
meente worden bezocht, zal over 1924 eene
uitgaaf van 4000.vereischen.
Aanvulling
trokken post met 4000.is dientengevolge
noodig.
Op verschillende gemeenten kan echter ter
zake van exploitatievergoeding een bedrag van,
naar raming, 520.worden verhaald.
(Zie de verhooging van volgn. 278 der ^Ont
vangsten).
Volgn. 288a. Renten van geldleeningen ten laste
van Hoofdstuk VIII 7 komende1054.17
Zooals U bekend is, is de krachtens Raads
besluit van 1 December 1924 bij de Leidsche
Spaarbank aangegane 53/4 geldleening van
600.000.bestemd tot dekking van ten be
hoeve van het bijzonder gewoon lager onder
wijs op den kapitaaldienst gedane uitgaven.
De over het tijdvak van 20 tot ultimo Decem
ber 1924 verschuldigde rente, ten bedrage van
1054.17, behoort derhalve ten laste van Hoofd
stuk VIII 7 te worden gebracht.
Volgn. 291. Uitkeering aan gemeenten inge
volge art. 104tweede lid, der Lager Onderwijs
wet 1920 9.02
Voor een kind uit deze gemeente, dat het
bijzonder vervolgonderwijs in eene andere ge
meente heeft gevolgd, moest een bedrag van
9.02 worden uitgekeerd.
Aangezien meerdere uitgaven ter zake niet
waarschijnlijk zijn, wordt eene verhooging van
den voor „Memorie" uitgetrokken post met 9.02
voorgesteld.
Volgn. 301. Uitkeering aan gemeenten ingevolge
art. 104, eerste lid, der Lagere Onderwijswet 1920. 100.
Voor de aan andere gemeenten te betalen
vergoeding in de exploitatiekosten van scholen
voor bijzonder uitgebreid lager onderwijs, die
door kinderen uit deze gemeente worden bezocht,
zal vermoedelijk met een bedrag van 100.
kunnen worden volstaan.
Aanvulling van den voor „Memorie" uitge
trokken post met 100.wordt derhalve vol
doende geacht.
Op verschillende gemeenten zal echter ter
zake van exploitatie-vergoeding waarschijnlijk
een bedrag van 280.kunnen worden ver
haald.
(Zie de verhooging van volgn. 294 der ont
vangsten).
Volgn. 305. Subsidiën aan bijzondere bewaar
scholen 2954.—
Ingevolge de verordening van 10 Februari 1910,
(Gem. Blad No. 3), laatstelijk gewijzigd bij de
verordening van 16 October 1922 (Gem. Blad
No. 61) werd over 1924 aan de Christelijke
Bewaarschool aan den Oude Rijn een subsidie
van 5570.aan die der Vereeniging tot oplei
ding van bewaarschoolhouderessen eene subsidie
van ƒ4200.— en aan de R. K. Bewaarschool
aan de Haarlemmerstraat nrs 32/34 een subsidie
van 3545.tezamen f 13315.toegekend. De
op de begrooting voor die drie bewaarscholen
uitgetrokken som van 11950.dient derhalve
met 1365.te worden verhoogd. Bovendien
werd eveneens ingevolge bovengenoemde ver
ordening aan het bestuur der bijzondere Fröbel
school aan den Heerensingel over het tijdvak
van 1 September t/m 31 December 1924 ten
behoeve van zijne nieuw opgerichte school eene
subsidie van 1589.verleend, waarvoor uit
den aard der zaak geene gelden op de begrooting
beschikbaar waren. Eene aanvulling van den post
met 1365.1589.2954.is dien
tengevolge noodzakelijk.
Volgn. 311. Kosten der commissie tot wering
van schoolverzuim150.44
In verband met de afschaffing van den port
vrijdom moet de voor bureaukosten enz. beschik
baar gestelde som van 100.met 150.44
worden verhoogd.
Volgn. 314. Kosten van het gebruik van school-
baden230.70
Gedurende het jaar 1924 werden in het bad
huis van de Woningbouwvereeniging „de Een
dracht," 22307 schoolbaden verstrekt, hetgeen
eene uitgaaf van 2230.70 vereischte. Aanvulling-
van de voor dit doel op de begrooting beschik
baar gestelde som van 2000.met 230.70 is
dientengevolge noodig.
Volgn. 317. Toelagen en bijdragen tot opleiding
van onderwijzers471.31
De bezoldiging van de leeraren aan de afdee-
ling B der kweekschool vereischte over 1924 eene
uitgaaf van 7462.77; de hiervoor op de begroo
ting beschikbaar gestelde som van 6900.
werd derhalve met 562.77 overschreden. De
overschrijding is een gevolg van de omstandig
heid, dat ingevolge raadsbesluit van 2 September
1924 vanaf den aanvang van den nieuwen cursus,
1 September 1924, de salarissen der leeraren in
overeenstemming zijn gebracht met die van de
leeraren aan afdeeling A en is voorts veroorzaakt
door de kosten van vervanging van een der
leeraren, gedurende diens ziekte. Tengevolge van
een overschot op de voor „toelagen aan kweeke-
lingen" uitgetrokken som van 2200.kan
echter met eene verhooging van den post met
471.31 worden volstaan.
Volgn. 330. Kosten der gemeente hoogere burger
scholen.
a. Jaarwedden van de directeuren, leeraren en
beambten891.25*
De financiëele gevolgen van de op 1 September
1923 in werking getreden nieuwe salarisregeling
voor de leeraren en leeraressen aan de Hoogere
Burgerscholen en het Gymnasium konden bij de
raming van de salarissen voor de begrooting
voor 1924 nog niet voldoende worden overzien.
Het blijkt thans, dat de uitgaven aan sala
rissen voor de leeraressen van de Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes de op de begrooting uit
getrokken som van 44905.met 2342.37
hebben overtroffen, terwijl daarentegen aan sala
rissen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
1451.115 minder werd uitgegeven dan de be
schikbaar gestelde som van 103.606.
Eene verhooging van den post met 2342.37