MAANDAG 6 APRIL 1925.
43
ochtendaren gelegenheid te geven tot het geopend hebben
der winkels.
De Voorzitter voegt spreker toe, dat de belanghebbenden
het niet altijd het best weten, en spreker geeft dat toe, maar
hij acht het toch gewaagd om te zeggen, dat men het beter
weet dan degenen, die in de practijk des levens zitten. Hij
zou dan ook aan het verzoek van de belanghebbenden willen
voldoen.
Artikel II wordt voorloopig aangehouden.
Artikel III wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Beraadslaging over artikel IV, (zie Ing. St. No. 86, bladz.
43), waarop door den heer van Eek een amendement is
voorgesteld, strekkende om het tweede lid van artikel la te
lezen als volgt:
»De bepaling van het vorig lid is niet van toepassing,
voorzoover het betreft bezorging aan ziekenhuizen, gestichten,
bakkerijen, hotels, koffiehuizen en melksalons".
De heer van Eck is er een sterk voorstander van, om, in het
belang van de Zondagsrust, het bezorgen van melk huis aan
huis op Zondag te verbieden, maar anderzijds mag z. i. zulk
een verbodsbepaling zich niet verder uitstrekken dan nood
zakelijk is. Hij acht het, in het belang van houders van
koffiehuizen, restaurants en melksalons en van het publiek,
dat dergelijke gelegenheden bezoekt, noodig voor die inrich
tingen van die verbodsbepaling vrijstelling te verleenen. De
meerderheid der Commissie voor de Strafverordeningen voert
daartegen aan, dat het bezoek aan café's en lunchrooms er
door zou worden bevorderd en dat men thuis geen versche
melk zou kunnen gebruiken, in café's en melksalons wel,
maar vooreerst gebruikt het publiek tegenwoordig vrij algemeen
de melk gekookt, niet versch, en bovendien heeft spreker
nog nooit menschen aangetroffen, die zoo aan melk verslaafd
waren, dat zij het huis uitgedreven werden om in een melk-
salon een glas melk te gaan drinken.
De hoofdzaak is echter, dat café- en melksalonhouders bij
het wisselvallige weer in ons land tevoren nooit weten, of er
op Zondag veel bezoek zal komen. In de bollenstreek b.v.
kan men bij een plotseling bezoek van een club fietsrijders
geheel onverwachts behoefte hebben aan een betrekkelijk
groote hoeveelheid melk.
De Voorzitter doet opmerken, dat de melk toch 's morgens
zou moeten worden bezorgd en dat op dat moment wellicht ook
niet bekend zou zijn, of men dien dag veel melk noodig zou
hebben. Wordt er 's morgens onverwacht veel melk gebruikt,
dan kan men 's middags in den winkel gaan halen.
De heer van Eck zegt, dat, als de door hem voorgestelde
uitzondering niet wordt gemaakt, het bezorgen van melk aan
café's en melksalons verboden zal zijn, terwijl de houders dier
inrichtingen niet tevoren kunnen ramen, hoeveel melk zij
noodig zullen hebben en niet, zooals van alcoholhoudende
dranken, tevoren groote voorraden kunnen inslaan.
Daarom is spreker er voor, dat de melkwinkels niet alleen
des morgens maar ook des middags gedurende een bepaalden
tijd open zijn. Men moet het gebruik van een onschuldigen
drank als melk niet tegengaan en als men dat doet dan maakt
men de verordening niet populair. Het groote doel is om
tegen te gaan, dat een aantal menschen des Zondags melk
aan huis moeten bezorgen, maar het is niet gewenscht om
verder te gaan dan strikt noodzakelijk is.
De argumenten tegen een ruimere openstelling van de melk
winkels op Zondag acht spreker overdreven en door een soort
Calvinistische overdrijving ingegeven.
De heer Knuttel kan met het betoog van den heer van
Eck niet medegaan.
Er bestaat gelegenheid, wanneer het weder zoo plotseling
omslaat, om des morgens zich in de melkwinkels van melk
te voorzien, voor het geval men te weinig melk had ingeslagen.
Overigens meent spreker niet, dat de voorraden melk, welke
die melkwinkels hebben, zoo groot zijn, dat het zulk een
groot verschil zou maken wat betreft de mogelijkheid van
voorziening. Spreker ziet de verschrikkelijke gevolgen van
minder gelegenheid daartoe niet in.
De heer Deumer kan zich ook niet vereenigen met de
bezwaren van den heer van Eck. Volgens het voorstel der
Commissie voor de Strafverordeningen zal er voldoende ge
legenheid bestaan voor lunchrooms, e. d., om zich alsnog
des morgens en des middags van melk te voorzien.
De opzet van de voorgestelde verordening is, om in het
sociaal belang van de melkbezorgers op Zondag het bezorgen
van melk tot de geringste afmetingen terug te brengen, en
daarmede zou in strijd zijn, wanneer men toestond om op
Zondag ook aan hotels, koffiehuizen en melksalons de melk
te bezorgen.
De Voorzitter geeft den heer van Eck toe, dat de lunch
roomhouders, e. d., niet vooraf kunnen taxeeren, hoeveel
melk zij noodig zullen hebben op Zondag. Het kan plotseling
warm weder worden en dan is er meer melk noodig, maar
met de quaestie van het verbieden van melkbezorging des
Zondags heeft dit niets te maken. Komt er des middags
onverwachts een groot aantal menschen in lunchrooms, enz.,
dan moet men de benoodigde melk maar gaan halen in den
winkel. Dat moet men dan zien te vinden door de bepaling
van de uren van openstelling van de melkwinkels.
Deze kwestie heeft niets te maken met het leveren van
melk aan calé's en melksalons, want op het moment, dat de
melk bezorgd zou worden, kan men ook niet weten, of wel
licht later op den dag veel melk noodig zou zijn.
Dat de menschen veelal gekookte melk drinken, zooals de
heer van Eck zegt, is juist, maar volgens de nieuwe leer van
de vitaminen is het, als er geen typhus heerscht, veel gezon
der rauwe melk te drinken.
Volgens den heer van Eck zou het niet voorkomen, dat
menschen naar een melksalon gingen om daar melk te
drinken, maar in verschillende melksalons speelt de gramo-
phoon of wordt op andere wijze muziek gemaakt misschien
tegenwoordig wel met de radio teneinde het verblijf den
bezoekers aangenaam te doen zijn.
Spreker ziet niet in, waarom café's enz. in dit opzicht
bevoordeeld moeten worden. Zonder twijfel zal bij aanneming
van het amendement van den heer van Eck het café-bezoek
in de hand worden gewerkt. Het is in de hoogste mate
onbillijk, als in een gezin, waar men geen kelder heeft en
men de melk misschien in een kast moet bewaren, geen melk
mag worden bezorgd en in café's en melksalons wel, te meer
waar die inrichtingen als regel goede kelders of bewaarplaat
sen voor melk hebben. Dat men voor ziekenhuizen een uit
zondering maakt, begrijpt spreker, maar z. i. is er geen
enkele reden om aan café's en melksalons een bevoorrechte
positie te geven. Men maakt de menschen uithuizig, want in
plaats van den Zondag te vieren, gaan zij naar inrichtingen,
waar gezelligheid heerscht, en daaronder vallen zoowel de
melksalons als de café's. Spreker handhaaft dus het stand
punt van de meerderheid der Commissie voor de Strafver
ordeningen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer van Eck wordt in stemming
gebracht en met 18 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Mulder, Meynen, Reitneringer,
Sanders, Heemskerk, Eikerbout, Deumer, van der Reijden,
van Rosmalen, Wilmer, Splinter, Huurman, Knuttel, Zuidema,
Spendel, Oostdam, Wilbrink en Rergers.
Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, van Stralen, van Hamel,
Verwey, Dubbeldeman, Baart, van Eck, Kooistra, Eerdmans,
Mevr, van Itallievan Embden, de heer Coster, Mevr.
Dietrich—de Rooy en de heer Witmans.
Art. IV wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over art. II (Zie Ing. St. No. 86, bladz. 43),
met de daarop voorgestelde amendementen.
De heer Knuttel meent, dat, wanneer artikel le zooals het
is .voorgesteld, wordt aangenomen, men in plaats van een ver
betering zal krijgen een verslechtering van den toestand.
Het verbod van melkbezorgen op Zondag is een voorzorgs
maatregel; er wordt over het algemeen niet meer op Zondag
melk bezorgd. Komt nu deze bepaling in de verordening, dan
zullen winkels, die nu niet op Zondag geopend zijn, dan wel
gaan verkoopen.
Spreker kan niet inzien, dat eenige last zal ontstaan, wanneer
in de gemeente na 12 uur geen melk meer te verkrijgen
zal zijn.
De heer Deumer kan het standpunt van den heer Knuttel
niet deelen.
Op het oogenblik bestaat een betrekkelijk chaotische toe
stand. Men heeft nu gedurende den geheelen dag gelegen
heid om melk te halen. Daaraan zal nu een einde komen,
doordat de uren, dat de winkels geopend mogen zijn, worden
vastgesteld.
Waarom kan het niet gaan langs lijnen van geleidelijk
heid? Laat men beginnen met die uren van verkoop vast
te stellen; dan kan men later zien, of die verkoopuren ver
minderd kunnen worden, dan wel geheel kunnen verdwijnen.
De beraadslaging wordt gesloten.