MAANDAG 6 APRIL 1925. 45 Het abattoir te Leiden heeft een geschiedenis. Er zijn bier althans enkelen, die zeer goed weten, onder welke omstandig heden het abattoir tot stand gekomen is. Er bestond een goed werkende regeling betreffende de slachtplaatsen, waaraan de slagers zich hadden aangepast; men heeft doorgedreven, dat er een abattoir zou komen en men heeft de slagers gedwongen om daarin hun bedrijf uit te oefenen. Spreker zal niet beweren, dat dit een ongeluk is. Hij is een voorstander van een abattoir; maar hij is er tegen, dat men de slagers dwingt in een zekere inrichting te werken en dat men hen daarvoor zulke hooge tarieven laat betalen als tot heden het geval is. Tot dusver hadden de slagers geen bezwaar gemaakt tegen de geldende tarieven, omdat ook zij overtuigd waren, dat het abattoir moet hebben een sluitende begrooting, maar nu sedert 1923 gebleken is, dat er groote winsten gemaakt worden een bedrag van 26.000.is een groote winst zijn zij zich met recht gaan verzetten tegen die tarieven. Men wil uit die winst gaan halen de kosten van onderhoud der gebouwen, enz. Men maakt er een rekensommetje van en zegt: vroeger was er een groot verlies, dat moet ingehaald worden en dat anders door de belastingbetalers betaald moet worden, wat onjuist is. Ook moet spreker er bezwaar tegen maken, dat gehandhaafd wordt het verschil in de tarieven voor de slagers en voor de vleeschwarenfabrikanten. De tijd van de uitzonderingstarieven is voorbij. Als boeman moet dienst doen het gevaar, dat die bedrijven de stad ver laten, maar sedert de invoering van de Rijkskeuringswet is dat uitgesloten. Het zou veel billijker en eerlijker zijn, indien Tieleman en Dros, althans voor de varkens, even veel betaalde als andere slagers. Het heet een export-slachterij te zijn, maar in hoeveel kruidenierswinkels vindt men niet de artikelen van die firma? Zij is, evenals Verhoef, een concurrent van de gewone slagers geworden en daarom gaat het niet aan haar boven dezen te bevoorrechten. De kwestie, welke zich voordoet, heeft hoofdzakelijk betrek king op den invoer. Vermoedelijk was het beter geweest de slachttarieven van Rijkswege te regelen, maar nu dat niet is geschied, moet men zich plaatselijk behelpen. In het praeadvies is ook nog sprake van het maken van een matige winst, maar spreker vraagt wat matig of redelijk is en wie dat uitmaakt. De kosten van een abattoir, een in stelling in het algemeen belang, zoowel uit hygiënisch als uit wetenschappelijk oogpunt, moeten door de gemeenschap worden gedragen. Spreker ziet geen kans om thans reeds een voorstel tot wijziging der betrokken verordening te doen, maar hij is overtuigd, dat het binnen betrekkelijk korten tijd tot wijziging van artikel 2 zal komen, wat niet onbillijk zou zijn. Komt het praeadvies in stemming, dan zal spieker tegen stemmen komt het niet in stemming, dan legt hij zich er bij neer. De heer van Eck had verwacht, dat de minderheid der Commissie voor het Slachthuis haar standpunt in het openbaar zou verdedigen. Zij neemt hetzelfde standpunt in als waarop de sociaal-democraten staan, n.l. dat een overheidsbedrijf, dat noodzakelijke verbruiksartikelen produceert, geen winst mag maken. Spreker had gaarne een uiteenzetting van dat stand punt gehoord, waar de genoemde minderheid wordt gevormd door een lid van de rechter zijde, want wellicht zou hij dan als de begrooting van de Lichtfabrieken aan de orde was, eenigen steun kunnen krijgen. Nu de minderheid der Commissie heeft gezwegen, wil spreker iets in het midden brengen. De sociaal-democraten staan op het standpunt, dat een overheidsbedrijf, dat nood zakelijke verbruiksartikelen produceert, zooveel mogelijk tegen kostprijs moet leveren en de noodzakelijke lasten, welke de gemeente voor haar rekening neemt, naar draagkracht door de ingezetenen moeten worden gedragen. Uit een berekening van den Directeur van het Slachthuis is spreker gebleken, dat, als de winst verdween, dit zou beteekenen een verlaging van den prijs van het vleesch met 1/2 cent per pond. Is die berekening juist, dan gevoelt spreker geen vrijheid tegen het praeadvies van Burgemeester en Wethouders te stemmen. Gaarne zou spreker dienaangaande nadere inlichtingen ontvangen. Mocht blijken, dat zeer groote winst wordt behaald en dat verlaging der tarieven ten gevolge zou kunnen hebben daling van de vleeschprijzen, dan zouden de sociaal-democraten geneigd zijn om een ander standpunt in te nemen. Een tweede quaestie is de buitengewone laagte van het tarief voor grootgebruikers van het Slachthuis.Spreker neemt te dien aanzien hetzelfde standpunt in, dat hij heelt inge nomen in de Commissie voor de Lichtfabrieken. Spreker acht het een onaangenaam iets, dat grootgebruikers, zonder zich tot iets te verbinden, een artikel tegen lageren prijs krijgen dan anderen. Iets anders is het, wanneer iemand in het groot koopt. Wanneer iemand met de Lichtfabrieken een contract sluit, waarbij hij zich verbindt om een minimum- hoeveelheid stroom of gas te betrekken, dan is het billijk dat hij die krijgt tegen lageren prijs, maar in dit geval hebben de vleeschwarenfabrikanten zich niet verbonden om een bepaald quantum varkens te laten slachten. Men rekent er op, dat zij zullen gaan boven de 500 varkens, maar die fabrikanten hebben zich er niet toe verbonden. Hier wordt alleen in het onbepaalde gezegd: het zijn groote klanten, het is van belang voor het abattoir dat ze in de gemeente blijven, anders de groote boeman, die ook dienst doet op het stuk van belastingen heeft men kans, dat zij de gemeente uitgaan. Spreker kan zich voorstellen, dat de nu gevolgde handel wijze onsympathiek is voor de kleinere slagers, die een hooger tarief moeten betalen dan de grootgebruikers. De heer Bergers heeft even een afwachtende houding aangenomen om te zien, of het lid der Commissie, behoorende tot de rechter zijde, niet aan het woord kwam en hem uit zijn tent lokte. Men heeft spreker gevraagd, of die 7s cent, welke is ge noemd, juist is. Wat de koeien betreft, zal spreker daarover niet veel zeggen, maar wat de varkens aangaat, verzekert hij dat het 10 cent op een K.G. scheelt en hij zal daarvan een berekening geven. Een varken heeft verscheidene arti kelen bij zich, zooals de kop en de pooten, waarvan de han delswaarde met den tijd meegaat; in den winter zijn zij wel wat waard, in den zomer niet. De handelswaarde van het spek hier te lande is afhankelijk van den prijs van het spek in het buitenland. Houden wij als gewicht van een varken aan 140 K.G., dan blijft er ten slotte een 60 a 70 K.G. vleesch over, waarop al die lasten komen. Een slager te Rijnsburg of te Katwijk moet, als hij een varken slacht, 1.slacht- loon betalen tegen een slager te Leiden 5.60 plus de franje, want er komt o. a. nog bijf 0.15 stalgeld, 0.20 weegloon, voergeld enz. En die beide slagers krijgen nu voor het spek denzelfden prijs. Het scheelt dus op het varkensvleesch minstens 0.10 per K.G. Wat de koeien betreft, zou het verschil slechts Va cent per K.G. bedragen, maar dat is niet voorgerekend. Een sla ger, die 3 a 4 koeien per week slacht, heeft nu zooveel meer onkosten te betalen dan bij een lager tarief en die onkosten worden ten slotte door de consumenten gedragen. De consumenten zijn derhalve gebaat door een verlaging der tarieven. Over de reductie, welke de firma Tieleman en Dros en consorten krijgen, is het voor spreker niet aangenaam iets te zeggen, omdat hij anders den schijn wekt zich zelf te willen bevoordeelen ten koste van anderen, maar hij wil toch verklaren, het eens te zijn met hen, die zeggen, dat iemand, die een zoo groot kwantum varkens slacht, die reductie niet behoeft te genieten. De onbillijkheid springt te meer in het oog, wanneer men in aanmerking neemt, dat meerdere particuliere slagers, die getracht hebben om die reductie ook te erlangen boven een aantal van 500 varkens, dat verzoek hebben zien afwijzen. Men moet, wil men die reductie kunnen genieten, bekend staan als exporteur naar het buitenland. Nu is het wel mogelijk, dat die firma's haar artikelen naar het buiteidand zenden, maar elke particuliere slager is tegenwoordig eigenlijk een vleeschwarenfabrikant en levert zijn artikelen buiten Leiden. Die groote firma's kunnen, juist omdat zij minder onkosten hebben, des te gemakkelijker tegen de gewone slagers concurreeren. Waren de tarieven ongeveer gelijk aan die van de oude verordening, dan zou het in de winst een groot verschil geven. Spreker heeft een lijstje vóór zich van wat in 1923 is geslacht. Neemt men er voor het groote vee 2.— voor de varkens 1.60 en voor de nuchtere kalveren en de schapen 0.40 a 0.50 af, dan komt men tot een winstderving van f 20000.—. Inderdaad zal een goed zakenman eerst zijn schuld afdoen vóórdat hij van winst gaat spreken, maar de schuld van het abattoir, die eenige jaren geleden nog f 46533,77 bedroeg, is thans geheel ingehaald. Op het oogenblik heeft het abattoir een schoone lei. Het tarief kan dus zeer goed verlaagd worden. Naar spreker vernomen heeft, bestaan er. bij den Directeur van het abattoir plannen om te komen met een voorstel, waarbij het tarief wat betreft verschillende onderdeelen aanzienlijk zal verlaagd worden. Spreker zal daarop zijn hoop vestigen. De heer Zuidema begrijpt de redeneering van den heer Bergers niet goed. Deze zegtspek is een moeilijk verkoopbaar artikel en er komt bij, dat men in Rijnsburg en elders veel goedkooper slacht dan hier, en dan heeft men nog de concurrentie van de vleescbwarenfabriekenwaaruit volgt, dat men het spek zoo goedkoop mogelijk moet leveren. Wanneer spreker die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 11