MAANDAG 9 MAART 1925. 17 XIII. Voorstel tot verhuring van de perceelen weiland in den Roomburgerpolder, Sectie M, Nis 2919 en 2920, aan Jac. Uittenboogaard. (Zie log. St. No. 51.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een strookje grond aan den Stationsweg, kad. bekend Sectie A, No. 1124 ged. (Zie lng. St. No. 52.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van den grond gelegen tusschen de rooilijn op het perceel kad. bekend Sectie O, No. 1113 en den openbaren weg (de Genestetstraat). (Zie lng. St. No. 53.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVI. Voorstel tot aankoop van het zuidwestelijk uitsprin gende gedeelte van het perceel Langebrug 101. (Zie lng. St. No. 54.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel zegt den prijs voor een schuurtje van 3 bij 5 M. buitensporig hoog te vinden en niet te kunnen inzien, dat de gemeente dat schuurtje noodig heelt. Als de Raad op dit aanbod niet ingaat, zal de eigenaar wel eieren voor zijn geld kiezen en met een lageren prijs komen. Spreker zal dus tegenstemmen. De heer Spendel kan zich niet vóór dit voorstel verklaren. Dit is weer een van de massa nadingen, welke men altijd van het zetten van een groot gebouw krijgt. Met den aankoop van dit schuurtje zal een bedrag van ƒ1000.gemoeid zijn en dat is veel te hoog. Met den heer Knuttel acht spreker het niet noodzakelijk tot dezen aankoop over te gaan; hij zou gaarne van den Wethouder een nadere toelichting hooien, waarom het noodig is dit schuurtje voor zulk een exorbitant hoogen prijs te koopen. De heer Splinter heelt zich destijds als lid van de Com missie van Fabricage tegen den aankoop van dit stukje grond verzet, maar na zich ter plaatse eens van den toestand op de hoogte te hebben gesteld, is hij van meening veranderd. Zijns inziens zal daar de toestand door dezen aankoop veel verbeteren en daarom verklaart hij zich vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wat het muurtje aangaat, waarvan sprake is, dat zal niet ƒ500.kosten, zooals de Directeur van Gemeentewerken uitrekent, maar ƒ200.De meerdere kosten zullen dus niet ƒ500.maar ƒ800.bedragen. De Voorzitter verleent het woord aan den Wethouder Mulder. De heer Mulder verklaart dit voorstel moeilijk te kunnen verdedigen; als hij het deed, zou hij tegen zijn geweten in moeten spreken. De Voorzitter zegt, dat hij het dan zal verdedigen. De heer Mulder vindt wel goed, dat dit schuurtje wordt aangekocht, maar hij stelt zich op het oorspronkelijk standpunt van de Commissie van Fabricage. Spreker geelt den heer Knuttel toe, dat dat uitspringende hoekje voor dezen prijs duur is, maar meent, dat het verzet meer hieruit voortvloeit, dat men het onaangenaam vindt voor iets meer te moeten betalen dan het werkelijk waard is. De zaak staat zoo, dat, als dat muurtje niet om dien uitspringenden hoek wordt gezet spreker gelooft niet, dat het slechts 200.zal kosten, zooals de heer Splinter meent daar een veel betere toestand zal ontstaan. De toestand ter plaatse was bekend, toen het voorstel tot den bouw van een nieuw politiebureau in den Raad kwam, maar Burgemeester en Wethouders vonden toen, wegens den gevraagden prijs, geen aanleiding direct met dit voorstel te komen. Onderwijl hebben de autobussen haar intrede gedaan; die moeten gewogen worden en dientengevolge is daar een grootere ruimte noodig. Nu is de zaak, dat vroeg of laat het muurtje gebouwd zal moeten worden en de kans bestaat, dat, wanneer nu niet tot aankoop besloten wordt, het later nog veel duurder zal uit komen. Het is onaangenaam, wanneer men iets moet koopen voor meer dan het op zich zelf waard is, maar men moet de verhoudingen in het oog houden en de vraag stellen: is het dat bedrag waard? In elk geval zal men voor een betrekkelijk klein bedrag een veel beteren toestand krijgen, die er vroeg of iaat toch zal moeten komen. Als men het nu niet doet, dan zou men het wellicht later betreuren. De heer van Hamel zou het niet verstandig achten om dit voorstel af te wijzen. Het is beter, dat de gemeente dit schuurtje koopt, zij het tegen een hoogen prijs, want dat zit het verkrijgen van een goeden toestand daar ter plaatse in den weg. Juist dergelijke kleine stukjes bederven vaak den toestand voor jaren en menig voorbeeld valt aan te wijzen, ook wat betreft andere gemeenten, dat men spijt heeft, dat men indertijd niet gehandeld heeft zooals Burge meester en Wethouders voorstellen. Het zou niet goed zijn om de zaak op een klein bedrag te laten afstuiten. De Voorzitter zegt, dat het geheele verschil loopt over een bedrag van 300. De heer Knuttel begrijpt het argument van den heer Splinter niet. Indien de Raad blijk geeft dat hooge bedrag niet te willen betalen, zal de eigenaar wel begrijpen den prijs te moeten verminderen. Spreker maakt zich om die paar honderd gulden niet zoo druk, maar, waar anders zoo scherp op het geld wordt toegezien, valt het spreker op, dat dit niet gebeurt, nu het 't politiebureau geldt. De Voorzitter zegt, dat het voor de gemeente 300. scheelt. In elk geval moet het politiebureau worden afgesloten en dat kan men niet doen met een schutting. Al was de be staande schutting nog zoo goed, dan moest dat muurtje er toch komen. Heeft deze aankoop plaats, dan heeft de gemeente en ook de eigenaar van den grond voordeel. Men moet er echter voor waken, dat men de gemeente niet benadeelt, uit spijt dat men dien man te veel moet betalen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 22 tegen 10 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren van der Reijden, van Stralen, Baart, Splinter, Deumer, van Rosmalen, van Hamel, Huurman, van den Heuvel, Verweij, Zuidema, van Eek, Eerdmans, Bergers, Mevr. Dietrich—de Rooij, de heeren Coster, Meijnen, Reime- ringer, Sanders, Dubbeldemari, Witmans en Heemskerk. Tegen stemmen: Mevr. van Itallievan Embden, de heeren Sijtsma, Knuttel, Groeneveld, Kooistra, Oostdam, Spendel, Mulder, Wilbrink en Wilmer. XVII. Voorstel tot verkoop van het perceel bouwgrond op het Raamland, ten zuiden van de Fruinstraat, kad. bekend Sectie M no. 866 ged., aan Prof. Dr. F. Muller Jzn. (Zie lng. St. No. 55.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wet houders de sub b van het voorstel vermelde voorwaarde nader in dien zin wijzigen, dat in plaats van »ijzeren hek op steenen voet" wordt gelezen: »hek, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders". De verplichting om een ijzeren hek te maken vervalt dus en men zal kunnen volstaan met een houten hek, wat bij het landelijk karakter van het te bouwen huis beter past. De heer Eerdmans meent, dat de vorige maal het maken van een ijzeren hek is gevorderd. De Voorzitter. Ja! De heer Eerdmans vraagt, of dat naast dit perceel is. De Voorzitter antwoordt, dat dit op een geheel andere plaats was. De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. XVIII. Praeadvies op het verzoek van A. Grijsen e. a., allen bewoners van het Utrechtsche Jaagpad, om dien weg van gemeentewege te doen verlichten. (Zie lng. St. No. 46).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 5