MAANDAG 9 MAART 1925. 33 ook den Voorzitter en den leden van den Raad steeds wel mag gaan. Teekenen van instemming.) De Voorzitter meent uit aller naam te spreken, wanneer hij den heer van den Heuvel bedankt voor de hartelijke woorden, welke deze tot allen, en indirect tot de gemeente, heeft gesproken. De heer 'van den Heuvel is slechts korten tijd lid van den Raad geweest, maar hij heeft zich in dien tijd doen kennen als iemand, die, ondanks alle verschil van gevoelen, zijn opinie steeds zoo te berde bracht, dat met hem de zaken in vriendschap konden behandeld. De heer van den Heuvel heeft in dien korten tijd in den Raad velen tot zijn vrienden gemaakt en steeds zal dan ook in herin nering blijven de aangename wijze, waarop hij met den Voor zitter en zijn medeleden heeft omgegaan. Ook zullen niet vergeten worden de goede adviezen, welke hij op het gebied van Fabricage heeft gegeven. Spreker wenscht den heer van den Heuvel en de zijnen in diens nieuwe woonplaats vele jaren van voorspoed toe, zoowel wat zijn persoon als wat zijn betrekking aangaat. (Teekenen van instemming.) De Voorzitter vraagt, of een der leden nog iets in het belang der gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Coster zegt den indruk te hebben gekregen, dat bij het maken van trottoirs in de Breestraat, waarmede men thans is begonnen, te veel wordt gelet op het rij verkeer en te weinig op het verkeer voor de voetgangers. Zijns inziens worden de trottoirs te smal gemaakt. Kan hier nog verande ring in worden gebracht? De heer Mulder antwoordt, dat, nu het werk begonnen is, het moeilijk is daarin verandering te gaan brengen. Het is mogelijk, dat er naar het gevoelen van den heer Coster voor- het rijverkeer iets meer dan wenschelijk was en voor het voetverkeer iets te weinig is genomen, maar men moet niet. uit het oog verliezen, dat het werk zoo goed en zoo goedkoop mogelijk wordt uitgevoerd. Het verdient aanbeveling de zaak eerst eens aan te zien. De Voorzitter zegt, dat deze kwestie ook bij Burge meester en Wethouders een punt van behandeling heeft uit gemaakt en dat er daaromtrent met de Commissie van Fabri cage verschil van meening heeft bestaan. Maakt men breede trottoirs, dan moet men de kleine steentjes laten vervallen en dan zullen de voetgangers minder goed af zijn. Thans kunnen de voetgangers langs de trottoirs ook op de kleine steentjes loopen, maar, vervallen deze, dan kan dat niet meer en wordt de toestand voor hen gevaarlijker. Bovendien kunnen thans rij- en voertuigen tusschen het trottoir en de tram rails blijven staan, hetgeen niet zou kunnen, als men breedere trottoirs had aangelegd. In overleg met den Directeur van Gemeentewerken zijn Burgemeester en Wethouders tot de conclusie gekomen, dat de toegepaste oplossing de beste is. De heer Bergers heeft een in de Breestraat wonende dame gesproken, die verklaarde den nieuwen toestand zoo goed te vinden, omdat de groentenman nu met zijn wagen kon blijven staan, ook al passeerde de tram. Spreker vraagt verder, of het aanplakbord aan de Marepoort niet kan verdwijnen. Hij heeft gezien, dat twee fietsrijders, van wie de eene kwam van de brug aan den Maresingel en de andere van de hooge brug bij de Broodfabriek, tegen elkander aanreden,«omdat zij door dat aanplakbord elkander niet konden zien. Het is daar een gevaarlijk punt. De heer Mulder zegt toe, dat het College dit zal overwegen. De heer Spendel wil vragen, of het niet mogelijk is, dat een klein beetje haast gemaakt wordt met het werk aan de Hartebrug aan het eind van de Mare. Dagelijks ziet men er anderhalve man en een paardekop aan werken en het werk vordert maar niet. De toestand is voor het verkeer zeer hin derlijk. De politie moet telkens een man afstaan om ter plaatse de orde te handhaven. Spreker zou gaarne zien, dat de maatschappij aangespoord werd om spoedig met het werk gereed te komen. De heer Mulder meent, dat het niet veel zal baten om aan te dringen op het maken van spoed, want degeen, die dit werk maakt, zal wel gebonden zijn aan een tijd van oplevering. Het kan in elk geval verzocht worden. De heer Spendel zegt, dat er dagen zijn, waarop in het geheel niet gewerkt wordt. De heer Mulder meent, dat dat slechts op enkele dagen zal voorkomen, bijvoorbeeld als het te slecht weder is. In elk geval is er toch vooruitgang te bespeuren. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werden nog behandeld 1°. een verzoek van de Leidsche Tuinderspatroonsvereeni- ging, de vereeniging »Leidsche Groentenveiling" e. a., om de huur van de veilingloods aan de Boommarkt te gunnen aan de Leidsche Tuinderspatroonsvereeniging (blz. 25); 2°. een interpellatie van den heer Groene veld in zake de weigering van Burgemeester en Wethouders op het verzoek van de afdeeling Leiden der S. D. A.P. en van den Leidschen Bestuurdersbond, om een gedrukt stuk aan de Raadsleden toe te zenden (blz. 31); 3°. een interpellatie van den heer Heemskerk in zake de wijze van behandeling van een ontwerp-reglement voor het brandweerpersoneel (blz. 32). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 21