22 bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 28 December 1921 (S. 1447), van twee benoembaren: 1°. de heer D. BOSMA, hoofd eener o. 1. school alhier; 2°. de heer J. C. YAK SCHAIK, hoofd eener o. 1. school alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Utrecht, Februari 1925. Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden. EdelAchtbaren Heeren, Wegens mijn vertrek naar Utrecht ben ik genoodzaakt U te verzoeken mij ontslag te willen verleenen als lid der Commissie tot Wering van Schoolverzuim. Beleefd verzoek ik U mij dit ontslag met ingang van 15 Februari te willen verleenen. Met dank voor het in mij gestelde vertrouwen, teeken ik inmiddels van U EdelA. de dw. dr. J. den Dtiyn. N°. 45. Leiden, 27 Februari 1925. Ter vervulling van de vacature van opzichter der plant soenen, in den rang van technisch ambtenaar 2e klasse, ontstaan tengevolge van het aan den heer G. F. Hemerik als zoodanig verleend eervol ontsla?, hebben wij de eer Uwe Vergadering, overeenkomstig het advies der Commissie van Fabricage, de volgende voordracht aan te bieden: 1°. J. JONKER, opzichter der plantsoenen te Kampen 2°. J. K. G. KROES, opzichter der plantsoenen te Enschede. Wij verzoeken U alsnu tot cene benoeming over te gaan en die benoeming te doen ingaan op een door ons College te bepalen tijdstip. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 46. Leiden, 28 Februari 1925. In Uwe Vergadering van 1 December 1924 werd om praeadvies in onze handen gesteld een adres van A. Grysen en een aantal andere bewoners van het Utrechtsche Jaagpad ten Oosten van het Rijn-Schiekanaal, waarin verzocht wordt dezen weg van gemeentewege te doen verlichten. Overeenkomstig het gevoelen van de Commissie van Fabricage en op de gronden, daarvoor aangevoerd in de te Uwer inzage liggende rapporten van deze Commissie en van den Directeur der Gemeentewerken, zijn wij van meening. dat er in dit geval wel termen aanwezig zijn, om in het belang van de veiligheid van het verkeer over het Utrechtsche Jaagpad daar ter plaatse een eenvoudige straat verlichting te doen aanbrengen. De kosten van het plaatsen van een zestal electrisehe lantaarns ramen wij, met inbegrip van de bijkomende werkzaamheden, op rond f 2100. Onder inededeeling, dat het in ons voornemen ligt binnen kort tot deze uitbreiding van de straatverlichting over te gaan, geven wij U in overweging het adres van A. Grysen c.s. hiermede als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 47. Leiden, 28 Februari 1925. In Uwe Vergadering van 10 November j.l. werd het hier achter afgedrukt voorstel van den heer Witmans en Mevrouw Dietrichde Rooy, om te besluiten tot den bouw van een gemeentelijk ziekenhuis, in handen van ons College gesteld ten fine van praeadvies. Hoewel men uit het voorstel zelf den indruk krijgt, dat de voorstellers meer in het bijzonder de verpleging van stads- patiënten op het oog hebben, blijkt toch uit de toelichting dat bedoeld wordt de ziekenverpleging in het algemeen en dat eene gemeentelijke ziekeninrichting met klassenindeeling gewenscht wordt. Hadden de voorstellers een nauwkeurig onderzoek naar de bestaande verpleegruimten en naar het getal aanvragen ter verpleging ingesteld, dan zou ons College het resultaat van dat onderzoek aan de ons ten dienste staande gegevens hebben kunnen toetsen. Thans is dat niet het geval. Bewijsmateriaal is absoluut niet aangevoerd; geen enkel cijfer omtrent afwijzing van verpleegaanvragen wordt genoemd. Het eenige argument, door de voorstellers in hunne toe lichting aangevoerd, is de opheffing van het Waalsche Hospitaal, waar dan tegenover staat de vermoedelijke op richting van eene ziekeninrichting onder leiding van de Professoren Kolen en Zaayer. Het bezwaar van verschillende personen tegen eene in richting, uitgaande van een bepaalde godsdienstige richting, of tegen het demonstreeren van patiënten in het Academisch Ziekenhuis, kan toch bezwaarlijk gelden als een motief voor gebrek aan verpleegruimte. Van gebrek aan verpleegruimte kan dan ook niet worden gesproken en zoo het al in zeer geringe mate bestaat, dan zijn reeds de middelen aanwezig, om dat gebrek op te heffen. Voor eerste klasse patiënten is plaatsruimte in overvloed. De hooge kosten aan deze verpleging verbonden maken reeds het getal aanvragen zeer gering. Het eigenlijke gebrek aan ruimte bepaalt zich tot de tweede klasse patiënten en de z.g. tusschenMasse, voor welke klasse het tarief zich beweegt tusschen dat der tweede en dat der derde klasse. Hierop is, blijkens het rapport van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, van invloed de sluiting van het Waalsche Hospitaal, maar de Directeur voegt er aanstonds aan toe, dat het te kort niet veel grooter zal zijn dan het getal plaatsen, dat door de opheffing van die inrichting zal verloren gaan. En als men nu bedenkt, dat het getal bedden in de tweede en in de tusschenklasse in totaal slechts 14 bedraagt, dan mag men zeker niet van een groot te kort spreken. Ook in het St. Elisabethsgesticht en in het Diaconessen- huis moeten wel eens patiënten worden afgewezen, doch dit mag niet als regel worden beschouwd. Men bedenke toch wel, dat op sommige tijden wel eens een bijzonder groote drang tot opname bestaat, waaraan de meeste inrichtingen niet altijd onmiddellijk kunnen voldoen. Intusschen is ons bij onderzoek gebleken, dat bij de be sturen van het St. Elisabethsgesticht en het Diaconessenhuis reeds plannen in vergevorderden staat van voorbereiding zijn, om tot belangrijke uitbreiding dier inrichtingen te geraken en dat, zelfs wat het St. Elisabethsgesticht betreft, die plan nen reeds in zooverre verwezenlijkt zijn, dat het van de gemeente aangekochte perceel Kieuwe Rijn 66 binnen eenige dagen in gebruik kan worden genomen. Daardoor verkrijgt het gesticht al aanstonds de beschikking over 35 bedden. Voorts vergete men niet, dat het nieuwe Academisch Ziekenhuis langzamerhand zijn voltooiing nadert en dat het getal beschikbare bedden daarin veel grooter zal zijn dan in het tegenwoordige gebouw. Wij meenen hiermede te hebben aangetoond, dat de bouw van een gemeentelijk ziekenhuis met het oog op de verple ging van tweede klasse patiënten en die der tusschenklasse niet noodig is. En nu de patiënten der derde klasse. De Directeur van den Geneeskundigen Dienst beantwoordt de vraag, 'of voor deze patiënten gebrek aan plaatsruimte bestaat, bevestigend, althans in één enkel opzicht. De opheffing van het Waalsche Hospitaal, in welke inrich ting slechts 15 derde klasse bedden aanwezig zijn, is hierop van geen noemen swaardigen invloed. De gewone patiënten (zelf betalende- Rijks- en Gemeente patiënten), kunnen in het Academisch Ziekenhuis, het St. Elisabethsgesticht en het Diaconessenhuis steeds plaats vinden. Maar er is een zekere categorie van patiënten, waarvoor veelal geen plaats is; een omstandigheid, die ons dikwijls veel zorg heeft gebaard. Het zijn patiënten die, op zeer gevorderden leeftijd, behept zijn met chronische of ouderdomskwalen en die niet steeds behoefte hebben aan medische hulp, maar bijna uitsluitend aan zorgvuldige verpleging, een verple ging, die zij, in het milieu, waarin zij geplaatst zijn, niet kunnen verkrijgen. Voor deze patiënten is in de drie bestaande ziekeninrich- tingen geen plaats. De verwijzing van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst naar zijn aan ons College uitgebracht rapport betref fende Ziekenhuisverpleging, omtrent welk rapport wij U te zijner tijd een voorstel zullen doen, heeft dan ook betrekking op de verpleging van deze ouden van dagen. Maar ook ten aanzien van deze verpleging is, sedert de indiening van dat rapport, hulp komen opdagen. Zooals wij toch reeds opmerkten, zal binnen betrekkelijk korten tijd de uitbreiding van liet Diaconessenhuis tot stand komen. De Directie verzekerde ons, dat dan ook gele-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1925 | | pagina 2