Zooals U uit de in de Leeskamer ter inzage liggende
stukken zal blijken, bestaat bedoelde herziening voor een
groot deel uit veranderingen van verschillende artikelen,
welker inhoud niet meer overeenstemt met de bestaande
praktijk, gelijk die zich in den loop der laatste twintig
jaren heeft gevormd. Voor deze en andere wijzigingen van
meer redactioneelen aard, mogen wij U naar het rapport
der Commissie van Fabricage, waarin een en ander nader
wordt toegelicht, verwijzen. Slechts zij opgemerkt, dat wij
het, met de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen,
wier advies mede te Uwer inzage is gelegd, wenschelijk
achten, dat artikel 2 der bestaande verordening behouden
blijft. Terecht toch wijst laatstgenoemde commissie er op,
dat een dergelijk artikel in bijna alle andere verordeningen,
betreffende de samenstelling en den werkkring van com-
missie's van bijstand, voorkomt, alsook, dat behoud van
het artikel aanbeveling verdient met het oog op de moge
lijkheid, dat men te eeniger tijd het maken van een huis
houdelijk reglement noodig acht.
Voor het overige strekt de onderhavige wijziging er toe,
om overeenkomstig de bestaande praktijk onder de werk
zaamheden van de Commissie van Fabricage ook op te
nemen den bijstand in het beheer van den Gemeentelijken
Reinigings- en Ontsmettingsdienst en in de uitvoering van
de verordening op het Bouwen en Sloopen (zie art. 6 nieuw).
Voorts behoort in art. 6 sub a ook melding te worden
gemaakt van het Openbaar Slachthuis, dat sinds de vast
stelling der verordening werd opgericht en dient de aan
duiding van de overige daar genoemde bedrijven te worden
verbeterd.
In verband met deze herziening der Fabricage-verordening,
is het wenschelijk ook in de verordening, regelende de
samenstelling van de bureaux van Gemeentewerken, van de
Gemeentelijke Reiniging en van het Bouw- en Woning
toezicht, enkele kleine wijzigingen aan te brengen. Zoo zal,
in overeenstemming met de verordening op het bedrijf van
den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, niet
langer van een „boekhouder", doch van een „kassier-boek
houder" van dien diensttak gesproken moeten worden, terwijl
het geven van advies door de Commissie van Fabricage in
zake voordrachten ter benoeming van de in art. 4 bedoelde
ambtenaren, ook tot de benoeming van de ambtenaren,
verbonden aan het Bouw- en Woningtoezicht, behoort te
worden uitgebreid. De beperkende zinsnede in het laatste
lid van genoemd artikel dient dus te vervallen.
De overige wijzigingen behoeven o. i. geen bijzondere
toelichting.
Onder mededeeling, dat de Commissie voor de Huishoude
lijke Verordeningen zich met onderstaande voorstellen kan
vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging over
te gaan tot vaststelling van de navolgende verordeningen:
A. VERORDENING,
regelende de samenstelling en den werkkring van de
Commissie van Fabricage.
Artikel 1.
De Commissie van Fabricage bestaat uit twee leden en
een lid van het college van Burgemeester en Wethouders
als voorzitter.
Bij het ontstaan van eene vacature wordt daarin door
den Raad zoo spoedig mogelijk voorzien.
Jaarlijks in de maand September treden de leden af zij
zijn dadelijk weder herkiesbaar.
Art. 2.
De Commissie maakt voor zich zoodanige bepalingen van
orde en bestuur harer vergaderingen en verrichtingen, als
meest dienstig zijn voor de behandeling van haar opge
dragen zaken.
Art. 3.
De besluiten der Commissie worden bij volstrekte meer
derheid van stemmen genomen.
Ingeval zoodanig verschil tusschen de leden mocht bestaan,
dat het nemen van een besluit bij volstrekte meerderheid
onmogelijk is, wordt daarvan bericht gezonden aan wie
zulks behoort, hetzij aan den Raad, hetzij aan Burgemeester
en Wethouders, met opgave der verschillende adviezen
zonder vermelding van de namen der leden, die ze hebben
uitgebracht.
Art. 4.
Indien de Commissie tegelijk met andere commissiën ge
roepen wordt over eenzelfde voorstel den Raad van advies
te dienen, brengt elk harer een zelfstandig rapport uit,
tenzij de Raad vooraf machtiging geve om haar gevoelen
in een gemeenschappelijk rapport uit te drukken.
Gemeenschappelijke rapporten of voorstellen van Burge
meester en Wethouders en een of meer vaste commissiën
zijn mede slechts toegelaten op de voorwaarde in de eerste
zinsnede vermeld.
Art. 5.
De Commissie vergadert in den regel eenmaal 's weeks in
het Raadhuis, op door haar te bepalen dag en uur; deze
bepaling wordt door haar aan den Burgemeester medege
deeld en door dezen ter algemeene kennis gebracht.
Zoo noodig vergadert zij met Burgemeester en Wethouders,
ten einde te beraadslagen over de belangen der gemeente
in zaken van fabricage.
Art. 6.
Aan haar is opgedragen Burgemeester en Wethouders bij
te staan in:
a. het toezicht op het beheer en het onderhoud der
gemeente-eigendommen en gemeentewerken, met uitzonde
ring van die, welke belmoren tot de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, het Openbaar Slachthuis en de
Gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" en
met uitzondering van de brandblusch- en reddingsmiddelen
b. de zorg voor de instandhouding, reinheid en bruik
baarheid der aan de gemeente toebehoorende openbare
wegen en andere voor den openbaren dienst bestemde
plaatsen of wateren en der daartoe behoorende werken;
c. het beheer van den Gemeentelijken Reinigings- en Ont
smettingsdienst
d. de uitvoering van de verordening „op icegen, lanen
straten enz. en wateringen en slooten"
e. het maken van plannen van gemeentewerken en het
ontwerpen van de voorwaarden van aanbesteding dier werken
en van de daarvoor benoodigde leverantiën;
het onderzoek, of de voorwaarden, waarop deze werken en
leverantiën zijn aangenomen, behoorlijk in acht worden of
zijn genomen;
g. het onderzoek, of aan de voorwaarden, waarop ver
pachting, verhuring of in gebruik geven heeft plaats gehad,
voldaan wordt;
h. het onderzoek van de rekeningen der aannemers en
leveranciers voor gemeentewerken en vergelijking, des noodig,
met hetgeen door hen is gewerkt of geleverd;
i. het onderzoek der wekelijksche betalingslij sten van de
gemeentewerklieden en der lijst van den directeur der
gemeentewerken, vermeldende hetgeen in de eerstvolgende
week zal worden verricht
j. de uitvoering van de verordening „op het Bouwen en
Sloopen'''
k. de zorg voor den geregelden voortgang der tot de
fabricage behoorende werkzaamheden.
Art. 7.
Zij doet aan Burgemeester en Wethouders al zoodanige
mededeelingen en voorstellen, als zij in het belang der tot
haren werkkring behoorende zaken noodig acht.
Zij dient Burgemeester en Wethouders van advies omtrent
de fabricage-begrooting en omtrent de begrooting van den
Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst voor het
volgende dienstjaar.
Zij stelt telken jare op ongezette tijden een onderzoek in
naar de aanwezigheid en den toestand van de aan de
gemeente behoorende gereedschappen, materialen en bouw
stoffen, en vergelijkt die desgewenscht met den door den
betrokken directeur overgelegden staat.
Art. 8.
Zij benoemt, schorst en ontslaat de vaste werklieden van
Gemeentewerken en van den Gemeentelijken Reinigings- en
Ontsmettingsdienst, den betrokken directeur gehoord, en
houdt het oog op de aanstelling en het ontslag van tijdelijke
werklieden door de directeuren van deze takken van dienst.
Art. 9.
Haar voorzitter teekent voor gezien de juist bevonden
rekeningen der leveranciers en aannemers, die aan hunne
verplichtingen hebben voldaan.
Art. 10.
Bij het in werking treden van deze verordening vervalt
de verordening van 31 Januari 1901 (Gemeenteblad no. 4).