8
„Abt. 33septies.
Het is verboden:
a) in of op een openbaar middel van vervoer van personen
te rooken of zicb daarin of daarop te bevinden met een
brandende sigaar, sigaret of pijp;
ft) een openbaar middel van vervoer van personen door
spuwen of op andere wijze te verontreinigen.
De verbodsbepalingen van het vorige lid zijn niet van
toepassing op rijtuigen en motorrijtuigen met ten hoogste
8 zitplaatsen."
Abt. II.
In de vijfde zinsnede van artikel 62 wordt in plaats van
„artikel 22" gelezen: „de artikelen 22 en 33septies eerste lid
litt. a en ft".
De Commissie voor de Strafverordeningen,
N. C. de Gijselaab, Voorzitter.
E. Schotman, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 23.
Leiden, 20 Januari 1925.
Nadat bij Uw besluit van 29 Maart 1920 (Ingek. Stukken
No. 107) een leening bij de Rijksverzekeringsbank te
Amsterdam groot ƒ2.000.000.was aangegaan bleef nog
door leening te voorzien in een bedrag van 126.218 16
Krachtens na dien tijd genomen raads
besluiten moet verder door leening worden
gevonden een bedrag van8.771.349.87|
Dit bedrag kan worden verminderd:
wegens overschotten op uitgaaf
posten 88.395.56
wegens ter kapitalisee
ring bestemdeontvangsten
(gemeenterekeningenl919,
1920, 1921, 1922/1923 en
1924)1.280.809.764
wegens buitengewone
ontvangsten e. d480.690.65^
met de hypothecaire
geldleening, aangegaan
krachtens raadsbesluit van
25 Februari 1924 320.000.
met de hypothecaire
geldleening, aangegaan
krachtens raadsbesluit van
16 Juni 1924 230.000.—
met de geldleening, aan
gegaan krachtens raads
besluit van 1 December
1924 600.000.—
8.897.568.031
2.999.895.98
Blijft te leenen5.897.672.05-|
De hier vermelde bedragen zijn gespecificeerd in den in de
Leeskamer ter visie liggend en staat.
In verband met de gunstige kaspositie bestond tot nu toe
geen aanleiding om over te gaan tot het sluiten van een
vaste leening.
Nu echter in de naaste toekomst is te verwachten, dat
de kasmiddelen versterking noodig hebben en ons College
bovendien door tusschenkomst van de firma Staal en Co U
VGravenhage een zeer goede aanbieding ontving voor een
leening van f 1.000.000.tegen een koers van 98i aflos
baar in 40 jaarlijksche gelijke termijnen met het recht van
vervroegde aflossing of conversie op iederen aflossingstermijn
en een rentevoet van 51% 'sjaars, ipeenen wij dat thans
het tijdstip is aangebroken om een gedeelte van de vlottende
schuld te consolideeren.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
mitsdien, overeenkomstig het advies van de Commissie van
Financiën, in overweging met gebruikmaking van de ons
door tusschenkomst van de firma Staal Co. te 's-Gravenhage
gedane mede ter visie liggende aanbieding:
A. het navolgende besluit te nemen:
De Raad der Gemeente Leiden:
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeentewet;
BESLUIT:
Abtikel 1.
Ten laste van de gemeente Leiden wordt een geld
leening aangegaan tot een bedrag van één millioen gulden
1.000.000.tegen den koers 98j en tegen een rente
van vijf en een half ten honderd (5|%) per jaar.
Abt. 2.
De rente wordt voldaan in half jaarlijksche termijnen, ver
schijnende 2 Januari en 1 Juli van ieder jaar; de eerste
termijn verschijnt 1 Juli 1925.
Abt. 3.
De leening wordt afgelost in 40 jaren, telken jare V«o
gedeelte of vijf en twintig duizend gulden, op den eersten
Juli van ieder jaar. De eerste aflossing heeft plaats op
1 Juli 1926.
De gemeente is bevoegd telken jare, op den 1 Juli meer
dan vijf en twintig duizend gulden, alsook het geheele over
blijvende bedrag der leening af te lossen.
Abt. 4.
Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de
begrooting der gemeente in uitgaaf gebracht en uit de gewone
inkomsten der gemeente bestreden.
Abt. 5.
Bij nalatigheid in de betaling van rente of aflossing, zal
door de gemeente over het bedrag daarvan en over den tijd
der nalatigheid een vergoeding verschuldigd zijn, berekend
tegen zeven ten honderd 's jaars, gerekend van af den achtsten
dag na den bepaalden termijn.
Abt. 6.
De leening wordt aangegaan bij een onderhandsche schuld
bekentenis, waarvan de vorm door Burgemeester en Wet
houders en den geldschieter in gemeenschappelijk overleg
wordt vastgesteld.
B. te bepalen, dat de opbrengst zal strekken tot dekking van
buitengewone uitgaven en wel:
tot een bedrag van ƒ112.500.op Hoofdstuk III (Kapitaal-
dienst);
tot een bedrag van 200.000.op Hoofdstuk IV (Kapitaal-
dienst);
tot een bedrag van ƒ70.000.op Hoofdstuk VI (Kapitaal-
dienst);
tot een bedrag van ƒ500.000.op Hoofdstuk VIII 7
(Kapitaal dienst);
tot een bedrag van 100.000.op Hoofdstuk VIII 9
(Kapitaaldienst).
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 24.
Leiden, 20 Januari 1925.
Op ons verzoek heeft de Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid zich bereid verklaard over het 4e kwartaal van
het vorige jaar weder voorschotten ingevolge de woningwet
aan deze gemeente te verleenen, ditmaal voor den bouw
van ten hoogste 70 arbeiderswoningen
De woningbouwvereenigingen „de Goede Woning" en
„Ons Doel" hebben beide verzocht voor de toekenning van
deze voorschotten in aanmerking te mogen komen. Zij diem
den daartoe elk een plan in, de eerste vereeniging een tot
den bouw van 40 beneden- en 42 bovenwoningen, als
mede 2 wink el woningen en een bergplaats op een terrein
benoorden den Maresingel, grenzende aan hare bebouwing
aldaar, de andere vereeniging een, dat de stichting van 29
beneden- en 31 bovenwoningen benevens 2 winkelwoningen
beoogde tusschen de Pieter de la Courtstraat en de Witte
Laan, in aansluiting aan de thans van harentwege in uit
voering zijnde complexen ter plaatse.
De bouwkosten van het plan van de vereeniging „de Goede
Woning" de kosten van den grond daaronder niet be
grepen moesten worden geraamd op ƒ2400.per woning,
terwijl die kosten voor het plan van „Ons Doel" konden wor
den gesteld op 1950.—. Werd voor het eerstvermelde plan
i) Ook over het 3e kwartaal kunnen van het Kijk voorschotten worden ver
kregen en wel voor 68 woningen. Deze voorschotten zijn toegewezen aan de
vereeniging „Ons Belang", doch het desbetreffende plan kan thans nog niet
bij Uwe Vergadering aanhangig worden gemaakt.