MAANDAG 22 DECEMBER 1924. 347 wordt overgegaan; de bezwaren van den heer Spendel zullen misschien ondervangen kunnen worden. Spreker zou gaarne de kleine steentjes tot aan het trottoir voor de rijwielen bestemmen,'maar dan komt men in strijd met de politieverordening, volgens welke men niet op de kleine steentjes mag rijden. Het is niet gewenscht er een speciaal rijwielpad van te maken. De Voorzitter vraagt den heer Knuttel, of deze bezwaar heeft tegen een aanvulling van zijn amendement, in dien zin, dat daaraan worden toegevoegd de woorden»en in plaats van 14.300"" te lezen 2300.— De heer Knuttel zegt, zijn amendement in dien zin te wijzigen. De Voorzitter is het geheel met den heer Knuttel eens, dat de drukte in de Breestraat in hooge mate wordt over dreven. Zeker, aan de beide einden van de Breestraat moeten trottoirs worden aangelegd, echter niet om het gevaar van over reden te worden te voorkomen, maar speciaal opdat het publiek zich uit de voeten kan maken om niet ondergespat te worden, als er auto's en andere voertuigen voorbijgaan. Indien men ook trottoirs maakte op het gedeelte, gelegen tusschen de Koornbi ugsteeg en de Vrouwensteeg zou men dat gedeelte van de Breestraat bederven. Het zou logisch zijn ook de stoepen vóór de cafe's op te ruimen, maar, waar er te Leiden toch al zoo weinig aardige zitjes aan straat voor ingezetenen en vreemdelingen zijn en die stoepen weinig hinderen, zou.spreker dit zeer betreuren. Wat het gedeelte tusschen Kort Rapenburg en Vrouwen- steeg aangaat, is spreker het met den heer Knuttel eens, dat daar bijna alle mooie stoepen en hekken reeds zijn ver dwenen. Men heeft daar alleen nog de mooie stoepen naast het Postkantoor en vóór het Ethnografisch Museum, verder geen enkele meer, en de palen op den stoep vóór het huis van wijlen notaris Coebergh kunnen gerust verdwijnendie staan daar als het ware verlaten, nu geene kettingen aan wezig zijn. Men heeft op dat gedeelte bovendien het leelijke gebouw van het Postkantoor, waarvoor men een mooi huis heeft opgeofferd. Op dat gedeelte van de Breestraat kan dus niet veel moois meer verloren gaan. Wat betreft het denkbeeld van den heer Groeneveld om de kleine steentjes voor de wielrijders te reserveeren, het is volgens de politieverordening voor wielrijders verboden op de kleine steentjes te rijden. De heer Groeneveld zou een apart fietspad willen maken en in die richting kan men de zaak wel eens overwegen, maar de kleine steentjes kan men daar voor niet reserveeren. In plaatsen als Londen en Parijs, waar werkelijk druk verkeer is, ziet men geen wielrijders, maar in de Breestraat is het verkeer werkelijk niet zoo druk. De heer Groeneveld kan moeilijk aannemen, dat in de politieverordening het rijden op «kleine steentjes" wordt ver boden, omdat men anders nooit per fiets zou kunnen komen in de buitenwijken, Vvaar men alleen klinkerbestrating aantreft. Dat in de groote steden in het buitenland de fietsrijders zijn vebdwenen, is een gevolg van het auto- en het tramver keer; dat is de overwinning van het grootste aantal paarde- krachten. De Voorzitter meent, dat men niet moet trachten hier alles grootsteeds te maken. Hij ontraadt dan ook de aanne ming van het voorstel van de heeren van den Heuvel en van der Reijden. Het is hem onbegrijpelijk, hoe men de Oude Vest en den Nieuwen Rijn drukke straten kan noemen. Een compromis tusschen de beide uiterste stroomingen in den Raad is noodzakelijk. Door het drukke autoverkeer op de Breestraat moeten aan beide einden van die straat trot toirs worden aangelegd, zonder dat het evenwel noodig is de stoepen vóór de café's op te ruimen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders nu houdt het juiste midden. De Haarlemmerstraat is op sommige punten in het geheel niet smaller dan het eerste gedeelte van de Breestraat. Daar zijn trottoirs noodzakelijk om bij regenachtig weder op zij te kunnen gaan voor de modderspatten. Spreker doet opmerken, dat bij aanneming van het amen dement van den heer Knuttel het uitgetrokken bedrag van 14.300 verminderd moet worden tot 2300. De beraadslaging wordt gesloten. Het gewijzigd amendement van de heeren Knuttel, Deumer en Wilmer, wordt in stemming gebracht en met 25 tegen 6 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren Sanders, Bergers, Sijtsma, van Stralen, Kooistra, van Hamel, van Rosmalen, Oostdam, Baart, Groeneveld, van Eek, Verweij, Dubbeldeman, van den Heuvel, Coster, Heemskerk, Witmans, Mevrouw Dietrichde Rooij, de heer Eerdmans, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Wilbrink, van der Reijden, Eikerbout, Mulder en Reimeringer. Vóór stemmende heeren Zuidema, Knuttel, Deumer, Huurman, Spendel en Wilmer. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen komstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. Het voorstel van de heeren van den Heuvel en van der Reijden wordt ten slotte met 20 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Zuidema, Knuttel, Deumer, Sijtsma, van Hamel, van Rosmalen, Oostdam, Huur man, Spendel, Heemskerk, Witmans, Mevrouw Dietrichde Rooij, de heer Eerdmans, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Wilbrink, Eikerbout, Wilmer, Mulder en Reime ringer. Vóór stemmen: de heeren Bergers, van Stralen, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek, Verweij, Dubbeldeman, van den Heuvel, Coster en van der Reijden. Op voorstel van den Voorzitter worden de punten XXVI en XXVII der agenda voorloopig aangehouden. XXVIII. Voorstel: a. tot aankoop van de perceelen weiland in den Room burgerpolder, Sectie M Nis 2919 en 2920; b. tot het aangaan van een transactie met de N. V. Ned. Fabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen voorheen W. Hoogenstraaten en Co., ten aanzien van de vorde ring der gemeente ad 30000.op die vennootschap; c. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings- staat d. tot inbrenging van de sub a bedoelde perceelen in het gemeentelijk grondbedrijf. (Zie Ing. St. No. 345.) De Voorzitter zegt, dat naar aanleiding van dit voorstel een vergadering met gesloten deuren is aangevraagd. Hij zal thans aan dat verzoek voldoen en de deuren doen sluiten. De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter stelt thans weder aan de orde punt XXVIII der agenda. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds 8j uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te uur. Thans zijn afwezig de heeren Meijnen, Splinter en Sijtsma. Aan de orde is alsnu: XXVI. Praeadvies op het verzoek van den Centralen Bond van Transportarbeiders, om den straatverkoop van melk op Zondag bij verordening te verbieden. (Zie Ing. St. No. 287.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink verklaart, dat van moderne zijde zelden een verzoek is gekomen, dat zoozeer zijne sympathie had als dit verzoek, omdat daarmede getracht wordt om een stuk sociaal werk van werkgevers- en werknemers-organisatie's gezamenlijk te behouden, namelijk een regeling van den arbeid, waardoor het voor werkgevers en werknemers mogelijk wordt om op den Zondag niet te arbeiden, maar dien te besteden ter bevrediging hunner geestelijke behoeften. Spreker betreurt dan ook in hooge mate het afzijdige standpunt, dat Burgemeester en Wethouders in deze innemen. Hun praeadvies staart zich blind op de letter van het verzoek. Iedereen is overtuigd, dat het verzoek niet gaat over den straatverkoop maar over de bezorging van de melk. Het praeadvies geeft te kennen: de straatverkoop is bij verordening verboden, maar niet het bezorgen van melk bij vaste klanten. Dat zouden Burgemeester en Wethouders ook niet willen verbieden; men kan het bezorgen bij vaste klanten niet als straatverkoop beschouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 9