MAANDAG 22 DECEMBER 1924.
343
oosten en ten zuiden van de Zweminrichting aan de Zijl
gelegen perceel teelland, aan F. Wervelman.
(Zie Ing. St. No. 331.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XV. Voorstel tot ingebruikgeving van een los-en laadplaats
aan de Haarlemmertrekvaart onder Noordwijkerhout, aan de
firma VV. van Lelyveld en Co.
(Zie Ing. St. No. 332.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVI. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van
a. een strookje grond tusschen de rooilijn op het perceel
De Genestetstraat, Sectie O No. 1112 en den openbaren
weg aldaar;
b. een strookje grond en te dempen slootgedeelte tusschen
de rooilijn op de perceelen Hooge Morschweg, Sectie P
nis 863, 864, 865 en 866 en den openbaren weg aldaar;
c. een strookje grond tusschen de rooilijn op het perceel
Haarlemmerweg, Sectie K No. 2769 en den openbaren
weg aldaar.
(Zie Ing. St. No. 333.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVII. Voorstel in zake de ruiling van eenige strookjes grond
van het perceel Nieuwsteeg 2 tegen aangrenzende strookjes
grond van het terrein aan de Zonneveldstraat, bestemd voor
den bouw van het nieuwe politiebureau.
(Zie Ing. St. No. 337.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XVIII. Voorstel in zake de ruiling met de Haagsche Tram
weg Maatschappij van een gedeelte grond van perceel Rijns-
burgerweg Sectie P No. 196 (oud) tegen een gedeelte grond
eveneens deel uitmakende van perceel Sectie P No. 196 (oud).
(Zie Ing. St. No. 334.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIX. Voorstel tot verlenging van den termijn van ontruiming
van verschillende onbewoonbaar verklaarde perceelen.
(Zie Ing. St. No. 347.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman zegt geen bezwaren tegen het voor
stel te hebben, zoolang er niet genoeg goede woningen zijn.
Nu geeft de wet de bevoegdheid om den termijn van ont
ruiming telkens ten hoogste 6 maanden te verlengen; de
termijn mag dus ook met een minder langen tijd verlengd
worden. Is het nu niet mogelijk, om dien termijn voor alle
onbewoonbaar verklaarde woningen op denzelfden datum te
doen eindigen? Dan kan men onmiddellijk zien, hoeveel
woningen aan het gebruik onttrokken zijn. Men zou dan nog
één keer een voorstel met verschillende termijnen moeten
doen, maar in de toekomst kunnen volstaan met om de 6
maanden een voorstel in te dienen om den termijn voor alle
woningen met 6 maanden te verlengen.
De Voorzitter zegt namens den heer Mulder overweging
van het denkbeeld van den heer Dubbeldeman toe.
De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofde
lijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt besloten.
XX. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 8 Augustus 1921 (Gem.blad No. 21), op de heffing van
een zakelijke belasting op het bedrijf.
(Zie Ing. St. No. 338.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De beraadslaging over het eenig artikel wordt geopend.
De heer van Eck zal niet terugtreden in de discussie's,
welke bij de begrooting zijn gehouden, omdat dit voorstel
een uitvloeisel is van de toen genomen beslissing, maar, waar
hij zich er niet mede kan vereenigen om de zakelijke bedrijfs
belasting over 1925 niet te heffen, zal hij zijn stem aan deze
verordening onthouden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening, op
verzoek van den heer van Eck in stemming gebracht, wordt
met 21 tegen 8 stemmen vastgesteld.
Vóór stem mende heeren Sanders, Zuidema, Bergers, Sijtsma,
van Hamel, van Rosmalen, Oostdam, Huurman, Coster, Spendel,
Heemskerk, Witmans, Mevrouw Dietrichde Rooij, de heer
Eerdmans, Mevrouw van Itallie—van Embden, de heeren
Wilbrink, van der Reijden, Eikerbout, Wilmer, Mulder en
Reimeringer.
Tegen stemmen de heeren Knuttel, van Stralen, Kooistra,
Baart, Groeneveld, van Eck, Verweij en van den Heuvel.
(De heeren Dubbeldeman en Deumer hadden tijdens deze
stemming de vergadering tijdelijk verlaten).
XXI. Praeadvies op het verzoek van D. Vlootman, om ver
goeding van schade veroorzaakt door aanvaring van zijn
motorschip tegen een der klappen van de Rijnbrug.
(Zie Ing. St. No. 339.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXII. Praeadvies op het verzoek van den Bond van Bedrijfs
autohouders in Nederland en den Nationalen Bond van
Meubeltransport-ondernemers, om schrapping van het 2e lid
van art. 65 der verordening op het Rijden.
(Zie Ing. St. No. 326).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIII. Voorstel;
a. tot verkoop aan de Woningbouwvereniging «Eensge
zindheid" van een terrein gelegen ten Noorden van den
Lagen Rijndijk, Sectie K No. 1419;
b. tot het aanvaarden van een voorschot uit 's Rijks kas
in verband met de uitvoering van een plan der sub a
genoemde vereeniging tot den bouw van 11 beneden- en
11 bovenwoningen;
c. tot het verstrekken aan de sub a genoemde vereeniging
van het voorschot sub b bedoeld;
d. tot vaststelling van den desbetreffenden begrotingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 344).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Praeadvies op het verzoek van de Onderwijzersclub
tot bestudeering van het Dalton-onderwijssysteem, om het
kosteloos gebruik van een gemeentelijk lokaal voor het
houden van gemeenschappelijke studievergaderingen.
(Zie Ing. St. No. 311).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Verweij acht het een goede gewoonte voor een
gemeentebestuur om met betrekking tot het kosteloos beschik
baar stellen van lokalen de noodige regelen in acht te nemen,
ten einde niet lastig te worden gevallen met aanvragen om
het gratis gebruik van een lokaal voor allerlei doeleinden,
maar in dit geval dient den doorslag te geven de vraag, of bij
deze aanvrage niet een algemeen belang is betrokken. In de
stukken heeft spreker gelezen, dat als regel slechts een lokaal
gratis wordt afgestaan, indien het doel, waarvoor het wordt
gevraagd, min of meer een algemeen karakter draagt of een
uitvloeisel is van de wetgeving.
Het geldt hier een algemeen belang, getuige de destijds
voor dit stelsel op touw gezette actie en de officiëele ver
tegenwoordiging van het gemeentebestuur daarbij. Het is dan
ook niet meer dan billijk, dat men een stap verder gaat en
die belangstelling omzet in medewerking aan de bestudeering