342 MAANDAG 22 DECEMBER 1924. 11 stemmen en de heer Wilmer 1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren. (De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen, terwijl de heer Knuttel daarin weder was teruggekeerd.) De heer Oostdam verklaart de benoeming aan te nemen. II. Benoeming van een Regentes van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 323). De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink zal geen voorstel doen om deze voor dracht terug te zenden, maar spreekt er zijn teleurstelling over uit, dat dit College van Regenten, dat een stichting heeft te beheeren uitsluitend voor leden van de Nederlandsch Her vormde Kerk, geheel uit vrijzinnigen bestaat en dat daarin niet de verschillende richtingen in die kerk zijn vertegen woordigd, terwijl ook deze voordracht de namen van twee vrijzinnigen bevat. Spreker hoopt, dat in overeenstemming met het begrip »evenredige vertegenwoordiging" het College van Regenten er toe zal kunnen besluiten om bij een volgende gelegenheid met een voordracht te komen, waarop ook wij met vrijmoedigheid onze' stem kunnen uitbrengen, en ook de rechtzinnigen in dit college vertegenwoordigd zullen kunnen worden. De beraadslaging wordt gesloten. Bij de eerste vrije stemming verkrijgt mevrouw C. Eerd- mans—de Holl 14 stemmen, terwijl 13 biljetten in blanco en 3 biljetten van onwaarde waren. Aangezien het getal behoorlijk ingevulde briefjes niet grooter is dan de helft der tegenwoordige leden, is deze stemming nietig en wordt overgegaan tot een nieuwe stemming. Bij deze stemming verkrijgt mevrouw C. Eerdmans-de Holl 7 stemmen en mevrouw N. van Spall-Hübner- 1 stem, terwijl 20 biljetten in blanco waren en 1 biljet van onwaarde was. (De heer Eerdmans had tijdens deze stemming de ver gadering tijdelijk verlaten.) Aangezien wederom het getal behoorlijk ingevulde briefjes niet grooter is dan de helft der tegenwoordige leden is ook deze stemming nietig. De Voorzitter zegt, dat, nu uit deze stemmingen blijkt, dat de Raad niet tot deze benoeming wil medewerken, Burgemeester en Wethouders zich zullen beraden, wat in deze moet worden gedaan. III. Benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten der huwelijken. (Zie Ing. St. No. 346.) Bij de eerste vrije stemming verkrijgen de heer Spendel 8, de heer Jhr. A. J. B. Six 7, de heer H. M. Sasse 3, de heer van Eek 2 stemmen en Dr. W. Th. M. Weebers 1 stem, terwijl 9 biljetten in blanco waren. Aangezien niemand de volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen, is een tweede vrije stemming noodig. Bij deze stemming verkrijgen de heer Spendel 9, de heer Jbr. Six 8, de heer Sasse 3 stemmen, en de heeren van Eek, Witmans, van Stralen en Knuttel ieder 1 stem, terwijl 6 biljetten in blanco waren. Aangezien bij deze tweede vrije stemming wederom niemand de volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen, is thans herstemming noodig tusschen de heeren Spendel en Six. Bij deze herstemming wordt benoemd met 20 stemmen de heer Jhr. A. J. B. Six; de heer Spendel verkreeg 7 stemmen, terwijl I biljet in blanco en 1 biljet van onwaarde was. (De heer Spendel onthield zich van medestemmen). IV. Benoeming van een Stadsgeneesheer voor het tijdvak 1 Januari 1925 tot 1 Januari 4926. (Zie Ing. St. No. 340.) Wordt benoemd voor het tijdvak 1 Januari 1925 tot 4 Januari 4926 met 21 stemmen de heer Dr. W. Th. M. Weebers; de heer Bruining verkreeg 4 stem, terwijl 5 biljetten in blanco en 2 biljetten van onwaarde waren. (De heer Kooistra had tijdens deze stemming de vergade ring tijdelijk verlaten). De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. V. Praeadvies op het verzoek van Mevrouw R. Cosman Mendes da Costa, om eervol ontslag als lid der Commissie voor de Bewaarscholen. (Zie Ing. St. No. 344.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou ders besloten. (De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering gekomen.) VI. Praeadvies op het verzoek van Mevrouw C. J. W. Wisse Verburgt, om eervol ontslag als tijdelijk leerares in de nuttige handwerken, aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeresseri. (Zie Ing. St. No. 342.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou ders besloten. VII. Praeadvies op het verzoek van Mejuffrouw L. van den Brander, om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school Maresingel B. (Zie Ing. St. No. 336.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou ders besloten. VIII. Praeadvies op het verzoek van C. F. L. Crop, leeraar aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, om vergunning tot het geven van les in plant- en dierkunde aan de 2e Hoogere Burgerschool te Haarlem. (Zie Ing. St. No. 343.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1923, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 327.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen staat van af- en overschrijving be sloten. X. Rekening, dienst 4923, van het College van Vrouwen- Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 327.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. XI. Begrooting, dienst 4925, van het College van Vrouwen- Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 327.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze begrooting besloten. XII. Begrooting, dienst 1925, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 328.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze begrooting besloten. XIII. Voorstel tot verhuring van het perceel Lammermarkt 36, aan A. Zwart. (Zie Ing. St. No. 330.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel tot verhuring van het ten noorden, ten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 4