229 N°. 317. Leiden, 24 November 1924. Bij haar in de Leeskamer liggend adres verzoek! de Leidsche Plnimvee-vereeniging ook weder in de maand Februari van het volgend jaar ten behoeve van de door haar te houden Pluimvee-tentoonstelling de beschikking te mogen hebben over de Stads-Gehoorzaal, 't zij geheel koste loos, 't zij, evenals vorige jaren, tegen verminderd tarief. Aangezien ook thans nog de motieven, die ons vorige jaren noopten IJ de toepassing van een verminderd tarief voor- te stellen, aanwezig zijn, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons College te machtigen de verschillende locali- teiten van de Stads-Gehoorzaal aan de Leidsche Pluimvee- vereeniging, ten behoeve van de door haar in de maand Febuari 1925 te houden tentoonstelling, gedurende een 7-tal dagen af te staan tegen betaling van eene som van/125. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 318. Leiden, 24 November 1924. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het ons wensche- lijk voorkomt ook gedurende het le kwartaal 1925 tot op neming van kasgelden te kunnen overgaan. Van de ons bij Uw besluit van 29 September j.l. (Ingek. Stukken No. 259) gegeven machtiging tot het sluiten van kasgeldleeningen, gedurende het 4de kwartaal 1924, tot een maximaal bedrag van 1.000.000.—, werd tot nu toe gebruik gemaakt door opneming van een bedrag van 600.000.—, waarin begrepen de krachtens Uw besluit van 16 Juni j.l. bij de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij opgenomen som van 200.000. Met het oog op de gedurende het le kwartaal 1925 te betalen rente van gemeenteleeningen, salarissen en andere groote uitgaven is het gewensclit, dat ons College eenige ruimte behoude om, zoo noodig, in nieuwe kasbehoeften te kunnen voorzien. In den regel toch komen gedurende de eerste maanden van het jaar de ontvangsten slechts traag binnen, terwijl op de van het Bijk over de maanden Januari, Februari en Maart 1925 te ontvangen uitkeeringen betreffende de ge meentelijke inkomstenbelasting een belangrijk gedeelte zal worden ingehouden wegens het aandeel der gemeente in de kwade posten. Verder wordt verwacht dat van de door de gemeente bedrijven e. d. bij den gemeente-ontvanger gedeponeerde gelden aanzienlijke bedragen zullen worden teruggevraagd. Weliswaar zal bij aanneming van ons onder No. 305 der Ingekomen Stukken gedaan leeningsvoorstel van de Leidsche Spaarbank een bedrag van 600.000.worden ontvangen, doch zooals wij bij ons voorstel te dier zake reeds opmerk ten, zal dit bedrag moeten dienen tot gedeeltelijke dekking van voor buitengewone doeleinden gedane uitgaven. In verband met het bovenstaande zouden wij dan ook het maximaal bedrag, dat in het le kwartaal 1925 de k as- schuld zal mogen beloopen, bepaald wenschen te zien op 1.500.000.—. Wij geven U alsnu in overweging ons College te mach tigen gedurende het le kwartaal 1925 over te gaan tot het sluiten van kasgeldleeningen tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld de som van 1.500.000.te boven gaat en onder de voorwaarden als door ons College zullen worden bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 319. Leiden, 24 November 1924. In de verordening van 19 Juni 1919, regelende de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden voor het publiek is geopend, (Gem. blad Nu. 19) is in artikel 1 bepaald, dat bedoeld bureau op de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, op den tweeden Kerstdag, op den verjaardag des Konings, alsmede op den Nieuw jaarsdag en den eersten Kerstdag, zoo deze op een Maandag of een Zaterdag vallen, van des voormiddags tien tot des voormiddags elf uur moet zijn geopend. In de praktijk is gebleken, dat deze openstelling geheel overbodig is, aangezien aangiften betreffende den Burger lijken Stand op genoemde dagen hoogst zelden plaats hebben en wanneer zij plaats hadden, van noodzakelijkheid geen sprake was. Volstaan kan worden, evenals thans reeds is bepaald ten opzichte van den Zondag, den Nieuwjaarsdag, den eersten Kerstdag en den Hemelvaartsdag, met een openstelling op tijdig verzoek van belanghebbenden, mits deze ten genoegen van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand hebben aangetoond, dat de te verrichten werkzaamheid geen uitstel gedoogt. Ten opzichte van den dag, waarop Leiden's Ontzet wordt gevierd, is eene speciale regeling gewensclit. Openstelling van 9 tot 10 uur des morgens lijkt ons ruimschoots vol doende. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening over te gaan VERORDENING, tot wijziging van de Verordening van 19 Juni 1919 (Gem. blad V°. 19), regelende de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden voor het publiek is geopend. Eenig Artikel. Artikel 1, sub c en d van bovengenoemde verordening wordt gelezen: c. op den Zondag, den Nieuwjaarsdag, den Christelijken tweeden Paasehdag, den Hemelvaartsdag, den Christelijken tweeden Pinksterdag, de beide Kerstdagen en den verjaardag des Konings, op verzoek van een belanghebbende, mits deze tijdig aantoont, dat met de te verrichten werkzaam heid ter beoordeeling van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand niet tot den volgenden dag kan worden gewacht. Het bureau wordt onmiddellijk, nadat die werkzaamheid verricht is, weder gesloten; d. op den dag, waarop Leidens ontzet wordt gevierd, van des voormiddags negen uur tot des voormiddags tien uur. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 22 November 1924. De Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen heeft de eer U mede te deelen, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de door U voorgestelde wijziging der verordening, regelende de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden voor het publiek is geopend. De Commissie voornoemd, K. Sijtsma, Voorzitter. C. J. v. d. Lelie, Secretaris. Aan Heoren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5