136
Abt. 8.
De betaling van het sc'hoolgeld geschiedt in de vol
gende orde:
a. de kosten van vervolging, zoo die verschuldigd zijn;
b. de oudste der vervallen termijnen.
Abt. 9.
Met betrekking tot de invordering wordt gehandeld over
eenkomstig de artikelen 258 tot en met 262 der Gemeentewet.
Abt. 10.
De Schoolbesturen, welke de inning van het schoolgeld
niet aan het Gemeentebestuur hebben overgedragen, zenden,
binnen eene maand na het verstrijken van den laatsten
der in artikel 6 dezer verordening bedoelde termijnen, aan
Burgemeester en Wethouders een opgaaf van de aangeslage-
nen, die in gebreke zijn gebleven het door hen verschul
digde schoolgeld te voldoen. Zij vermelden daarbij het
achterstallige bedrag, de redenen, welke de inning verhinderen
en de middelen door hen aangewend om tijdige betaling te
verkrijgen.
Abt. 11.
Aanslagen, waarvan de invordering niet kan geschieden
tengevolge van onvermogen of andere ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders geldige redenen, worden door
Burgemeester en Wethouders oninvorderbaar verklaard.
Abt. 12.
Deze verordening treedt in werking op 1 September 1924,
op welken datum de verordening van 30 Juli 1923 op de
invordering van schoolgeld voor het Lager Onderwijs in de
gemeente Leiden (Gem.blad No. 24) vervalt.
V E It 0 R11EN1N G,
tot heffing van schoolgeld voor het Buitengewoon Lager Onderwijs
in de gemeente Leiden.
Abtikel 1.
Ter tegemoetkoming in de kosten van het buitengewoon
lager onderwijs, welke voor rekening van de gemeente Leiden
blijven, wordt schoolgeld geheven voor het in die gemeente
genoten onderwijs aan de openbare school voor buiten
gewoon lager onderwijs.
Abt. 2.
Grondslag der heffing is het inkomen van de ouders der
leerlingen of, bij ontstentenis van beide ouders, van de
leerlingen zeiven, volgens den laatsten aanslag in de ïtijks-
inkomstenbelasting en na toepassing van den kinderaftrek,
bedoeld in artikel 38 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder
„laatsten aanslag" in het eerste lid van dit artikel verstaan
de aanslag, welke laatstelijk vóór den aanvang van het
heffingsjaar werd vastgesteld.
Indien de ouders ieder afzonderlijk in die belasting zijn
aangeslagen, wordt het schoolgeld berekend over het geza
menlijk inkomen, verminderd met den kinderaftrek in het
eerste lid van dit artikel genoemd.
Is geen aanslag in die belasting opgelegd, dan wordt het-
inkomen geschat door Burgemeester en Wethouders, met
toepassing van den kinderaftrek in het eerste lid van dit
artikel genoemd.
Zij, die eens anders kind zonder vergoeding geheel als
het hunne verzorgen, worden voor de toepassing van deze ver
ordening als de ouders van het kind beschouwd.
Abt. 3.
Het schoolgeld wordt per jaar berekend en is verschul
digd door den vader, of bij gebreke, van dien door de moeder,
of bij ontstentenis van beide
den verzorger van den leerling.
Abt. 5.
De heffing geschiedt naar het inkomen en het bedrag,
aangegeven in de volgende tabel:
ouders, door den voogd of
Abt. 4.
Het heffingsjaar valt samen met het schooljaar.
Voor de toepassing van deze verordening loopt het school
jaar van den eersten dag der maand waarin de eerste ge
wone toelating van leerlingen plaats heeft, tot den eersten
dag derzelfde maand van het volgende jaar.
f
-
-
f
f -
28
Indien ten onrechte niet of tot een te gering bedrag is
aangeslagen, kan het te weinig geheven schoolgeld worden
nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang van het heffings
jaar drie jaren zijn verstreken.
Abt. 7.
Het schoolgeld wordt bij
maandelijksche termijnen.
vooruitbetaling
voldaan in
Abt. 8.
Aan den leerling, voor wien het schoolgeld niet vóór of
op de vervaldagen is betaald, kan het verder bijwonen der
lessen door Burgemeester en Wethouders worden ontzegd.
Abt. 9.
Bij tusschentijds vrijwillig verlaten der school wordt geen
ontheffing of teruggaaf verleend voor de maand, waarin de
school is verlaten en voor de twee onmiddellijk op die maand
volgende maanden, of, indien het loopende heffingsjaar geen
twee maanden meer bevat, voor het kortere tijdvak. Over
de na die twee maanden in dat hef fings jaar eventueel nog
vallende maanden wordt ontheffing verleend.
Ingeval van overlijden of vertrek uit de gemeente wordt
ontheffing of teruggaaf over zooveel maanden verleend, als
het heffingsjaar de maand van overlijden of vertrek niet
medegerekend na het overlijden of vertrek nog bevat.
Ingeval een leerling wegens ziekte, of krachtens wettelijk
voorschrift, meer dan een maand (geen kalendermaand)
achtereen, de school niet heeft bezocht, wordt op verzoek
van den schoolgeldplichtige ontheffing of teruggaaf verleend
voor de volle maanden (geen kalendermaanden), gedurende
welke de school om die reden niet werd bezocht, de zomer-
vacantie niet medegerekend. Dit verzoek moet binnen twee
maanden na het hervatten van het schoolbezoek na afwezig
heid wegens ziekte, of krachtens wettelijk voorschrift, schrif-
lijk worden ingediend. Bij gebreke hiervan vervalt elke
aanspraak op ontheffing of teruggaaf.
Schaal
Bij een inkomen, bedoeld
in art. 2, van
Per leerling en per jaar, indien bij het
bepalen van het inkomen, bedoeld in art. 2,
rekening is gehouden, met:
Geen
of 1
kind
2
kin
deren
3
kin
deren
4
kin
deren
5 en
meer
kinderen
1
beneden/" 1000.
2
1000—tot ben. 1200—
5.80
5.10
4.40
3.70
3—
3
1200.- 1400—
7.20
6.30
5.40
4.50
3.60
4
1400.-,, 1600—
8.80
7.70
6.60
5.50
4.40
5
1600— 1800—
10.50
9.20
7.90
6.60
5.30
6
1800— 2000—
12.30
10.80
9.30
7.80
6.30
7
2000— 2200—
14.20
12.50
10.80
9.10
7.40
8
2200— 2400—
16.20
14.30
12.40
10.50
8.60
9
2400— 2700—
18.70
16.50
14.30
12.10
9.90
10
2700— 3000—
21.30
18.80
16.30
13.80
11.30
11
3000— 3300—
24—
21.20
18.40
15.60
12.80
12
3300— 3600—
26.80
23.70
20.60
17.50
14-40
13
3600— 4000—
30 30
26.80
23.30
19.80
16-30
14
4000—,, 4400—
V 34—
30.10
26.20
22.30
18.40
15
4400— 4800—
38.20
33.80
29.40
25—
20.60
16
4800— 5200—
43—
38—
33—
28—
23—
17
5200— 5600—
48—
42.50
s 37—
31.50
26—
18
5600—,, 6000—
53—
47—
41
35—
29—
19
6000— 6400—
58—
51.50
45—
38.50
32—
20
6400—6800—
63—
56-
49—
42—
85—
21
6800— 7200—
V 68—
60.50
53—
45.50
38—
22
7200— 7600—
73—
65—
57—
49—
41
7600— 8000—
78—
69.50
61-
52.50
44—
24
8000— 8400—
83—
74—
65-
56—
47—
25
8400— 8800—
V 88—
78.50
69—
59.50
50—
26
8800— 9200—
93—
83.50
74—
64.50
55—
27
92009600—
98—
88.50
V 79—
69.50
60—
28
9600.- 10000—
103—
93.50
84—
74.50
65—
29
10000— 10400—
108—
98.50
89—
79.50
70—
30
10400— 10800—
113—
103.50
94—
84.50
75—
31
10800— 11200—
118—
108.50
99—
89.50
80—
32
11200—11600-
123—
113.50
104—
94.50
85—
33
11600—, 12000—
128—
118.50
109—
99.50
90—
34
12000—, 12400—
133—
123.50
114—
104.50
95—
35
12400—, 12800—
V 140—
130—
120—
110—
100—
36
12800—, 13200—
140—
135—
125—
„115—
105—
37
13200—, 13600—
140—
„140—
130—
120—
„110—
38
13600— 14000—
140—
140—
135—
125-
115—
39
14000.en meer
140—
140—
140—
130—
120—
Abt. 6.