MAANDAG 14 JULI 1924.
149
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Verweij het
volgende voorstel is ingediend
ïOndergeteekende stelt voor de pachtsom van de perceelen
in den Boschhuizerpolder, Sectie O, Nis 663, 665, 666 en
667 nader te bepalen op 350.per H. A. en genoemde
perceelen gedurende den nog loopenden contracttijd te ver
huren aan de Leidsche Football Club tegen den prijs van
1644.475."
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan derhalve
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De heer Knuttel zegt, dat het hem spijt, dat de heer
Verweij niet heeft voorgesteld het verzoek geheel in te wil
ligen, te meer omdat het ten slotte slechts een verschil van
f 140. - is. Het ligt op den weg der gemeente de sport te
steunen en in een geval als dit een anderen maatstaf aan te
leggen dan wanneer iemand uit speculatieve bedoelingen een
stuk land huurt. De pacht vindt spreker buitengewoon hoog
en, als de vereeniging failliet ging, zou er niet veel van te
halen zijn en zou de gemeente bovendien dit land niet meer
tegen denzelfden prijs kunnen verpachten. Spreker steunt
het voorstel van den heer Verweij.
De heer Mulder meent, dat men zich, als zich geen zeer
bijzondere omstandigheden voordoen waarvan hier geen
sprake is moet houden aan eenmaal gesloten overeenkomsten.
Als hët die vereeniging financieel buitengewoon goed was
gegaan, dan zou zij niet aan de gemeente een hoogere pacht
som aanbieden. Zoo gaat het altijd.
Men zegt, dat de pachtsom nog al hoog is en dat, wanneer
het land niet voor dit doel verhuurd werd, het minder zou
opbrengen. Dat is zoo, want het land wordt door het gebruik,
dat ervan gemaakt wordt, totaal vernield en het wordt
waardeloos voor ander gebruik.
Men moet maar eens gaan zien naar het voetbalveld aan
het Kanaal. Daar is geen spriet gras meer te vinden; het
land is geheel kaal getrapt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Verweij wordt met 18 tegen 12
stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren van Hamel, Huurman, Splinter,
Oostdam, Heemskerk, Bergers, Spendel, Coster, Eerdmans,
van der Wall, Zuidema, Mulder, Meijnen, Sanders, van
Rosmalen, Wilmer, Eikerbout en Wilbrink.
Vóór stemmende heer van Stralen, mevrouw van Itallie
van Embden, de heeren Dubbeldeman, Kooistra, van den
Heuvel, Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Verweij, Witmans
en mevrouw Dietrichde Rooy.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten
afwijzend op het verzoek te beschikken.
XXII. Praeadvies op het verzoek van de Zwemvereeniging
»de Zijl", om toekenning van eene bijdrage in de kosten van
een door haar te houden openbaar zwemfeest.
(Zie Ing. St. No. 204.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIII. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering
tegen C. en J. C. Duindam tot vergoeding van schade, ver
oorzaakt door aanvaring van een stootpaal nabij de Kwaakburg.
(Zie Ing. St. No. 205.)
De heer Spendel wenscht omtrent dit punt iets te zeggen,
maar kan dat niet in openbare vergadering doen. Misschien
vindt er heden nog een besloten vergadering plaats en dan
zou spreker dit punt tevens kunnen ter sprake brengen.
De Voorzitter zal dit punt dan voorloopig aanhouden,
aangezien er dezen middag nog een vergadering met gesloten
deuren plaats zal hebben.
XXIV. Voorstel in zake het verhaal van bijdragen voor
weduwen- en weezenpensioen van gemeente-ambtenaren.
(Zie Ing. St. No. 166.)
Bij dit voorstel komt tevens in behandeling een amendement
van den heer Baart, strekkende om in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders sub 2 te doen vervallen.
Het amendement van den heer Baart wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Heemskerk is er erkentelijk voor, dat Burgemeester
en Wethouders verklaren, dat zij zoo lang mogelijk de finan-
ciëele positie van het thans in dienst zijnd personeel der
gemeente ongewijzigd willen handhaven. Dat schenkt de
overtuiging, dat het college niet dan in uiterste noodzaak er
toe zal overgaan om de financiëele positie van het gemeente-
personeel aan te tasten.
Door dit voorstel wordt niet direct aangetast de positie van
het in dienst zijnd personeel, wel die van hen, die in dienst
zijn en later eventueel tot een hoogeren rang zullen worden
bevorderd, en van het nieuw in dienst tredende personeel.
Al juicht spreker het toe, dat Burgemeester en Wethouders
die onderscheiding maken, toch acht hij dit voorstel niet
gelukkig en hij heeft er dan ook een drietal bezwaren tegen.
Vooreerst zal het onderscheid maken tusschen personeel, dat
in dienst van de gemeente is, en nieuw te benoemen personeel
tengevolge hebben, dat in de toekomst een verschil in finan
ciëele positie zal bestaan tusschen personen, die in denzelfden
rang zijn geplaatst, omdat de een meer pensioensbijdrage
moet storten dan de ander. Het tweede bezwaar is, dat door
het toekennen van toeslagen om te zorgen, dat zij, die tot
een hoogeren rang worden bevorderd, van de nieuwe regeling
geen schade zullen ondervinden, het financiëele voordeel,
hetwelk Burgemeester en Wethouders door deze regeling
voor de gemeentekas wilden bereiken, vrijwel geheel wordt
weggecijferd.
Het derde bezwaar is in het algemeen gericht tegen de
verhooging van den pensioensaftrek, omdat men deze volgens
wettelijke regeling slechts kan toepassen op salarissen tot een
bedrag van ƒ3000.wat spreker onbillijk voorkomt tegenover
een deel van het personeel. Eischt de toestand van de ge
meentekas, dat ingegrepen wordt in de financiëele positie
van het gemeentepersoneel, dan zal ieder een offer moeten
brengen en mag dat offer niet in al zijn zwaarte drukken op
hen, die komen tot een loongrens van 3000.
Op grond van deze bezwaren zal spreker voorloopig zich
zijn stem voorbehouden in afwachting van nadere medei-
deelingen van de zijde van het college.
De heer Baart wil in de eerste plaats iets zeggen omtrent
hetgeen terzake in het georganiseerd overleg geschied is.
In de eerste vergadering van het georganiseerd overleg,
waarin de zaak ter sprake kwam, is nog niet ter sprake
gekomen de pensioensattrek voor degenen, die promotie maken.
In die vergadering is geen beslissing genomen kunnen worden.
Daarop is gevolgd de tweede vergadering op 30 Mei, maar
in plaats dat Burgemeester en Wethouders van toenadering
blijk gaven, zijn zij gekomen met een nog beduidender ver
slechtering van de arbeidsvoorwaarden van het gemeente-
personeel.
Dat lijkt spreker niet de goede manier om in het georganiseerd
overleg tot elkander te komen. De opvatting van het
georganiseerd overleg is toch altijd zoo geweest, dat men
moest trachten beide partijen tot elkander te brengen en tot
een beslissing te komen, welke door den Raad zou kunnen
worden aanvaard.
Dit is hier niet geschied. In de vergadering van 30 Mei
hebben alle organisatie's zich gesteld tegenover het standpunt,
dat door Burgemeester en Wethouders werd ingenomen.
Wat Burgemeester en Wethouders voorstellen in zake
betaling van premie voor het pensioen zal weder in het
bijzonder treffen de kleinen, terwijl de grooten vrij uitgaan.
Waarom wordt het altijd gezocht bij de kleinen en ziet
men de grooten altijd over het hoofd? Het is natuurlijk,
omdat de kleinen verreweg het grootst in aantal zijn, en de
groote heeren door Burgemeester en Wethouders in bescherming
worden genomen, want deze mogen van het inkomen niets
missen.
Hetgeen Burgemeester en Wethouders voorstellen, zal niet
van belang zijn voor de gemeentefinanciën en verder zou men
een groote onbillijkheid begaan tegenover degenen, die met
verlangen hebben uitgezien naar het oogenblik, dat zij
promotie zouden maken. Die zouden gedupeerd worden doordat
zij ten slotte minder zouden gaan krijgen dan zij tot dusver
kregen. Daarvan zijn voorbeelden genoemd door de Christelijke
organisatie's. Men zal het dan beleven, dat van twee gelijksoortige
arbeiders de een, die promotie maakt, minder verdient dan de
ander, die niet promotie heeft gemaakt en dientengevolge
geen pensioensaftrek krijgt.
Spreker meent, dat de Raad niet moet ingaan op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders en niet moet tornen
aan wat de menschen eenmaal als recht hebben ge
kregen.