MAANDAG 14 JULI 1924.
147
Bij deze herstemming wordt benoemd met 14 stemmen de
heer R. Zuidema; de heer Kooistra verkreeg 10 stemmen,
terwijl 1 biljet in blanco en 1 biljet van onwaarde was.
(De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge
komen, terwijl de heeren Zuidema en Kooistra zich van
medestemmen onthielden).
De heer Zuidema verklaart de benoeming aan te nemen.
V. Benoeming van een leeraar in de wiskunde aan de
Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus.
(Zie Ing. St. No. 192.)
Wordt benoemd, met ingang van 1 September 1924, met
23 stemmen de heer J. D. A. Boks; 4 biljetten waren van
onwaarde en 1 biljet was in blanco.
VI. Benoeming van een leeraar in de plant- en dierkunde
aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus.
(Zie Ing. St. No. 192.)
Wordt benoemd, met ingang van 1 September 1924, met 24
stemmen de heer C. F. L. Crop; de heer Boks verkreeg
1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren.
VII. Benoeming van een tijdelijk leerares in het Duitsch
aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, voor den
cursus 1924/1925.
(Zie Ing. St. No. 192.)
Wordt benoemd voor den cursus 19241925 met 2(3
stemmen Mej. E. A. W. Broes van Dort; 1 biljet was van
onwaarde en 1 biljet was in blanco.
VIII. Benoeming van een tijdelijk leerares in het Neder-
landsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus,
voor den cursus 1924/1925.
(Zie Ing. St. No. 192.)
Wordt benoemd voor den cursus 19241925 met 25 stemmen
Mej. Dr. S. Hofker; 3 biljetten waren in blanco.
IX. Benoeming van een Amanuensis le klasse bij het onder
wijs in de natuur-en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes.
(Zie Ing. St. No. 184.)
X. Benoeming van een Amanuensis le klasse bij het onderwijs
in de natuur- en scheikunde aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 184.)
De Voorzitter deelt mede, dat deze beide punten van de
agenda worden afgevoerd, wegens het onvoltallig worden van
de ingediende aanbevelingen.
Spreker vermoedt, dat geen van de leden bezwaar' heeft
tegen de aanbeveling, door Burgemeester en Wethouders
aangeboden ter vaststelling van een opgave van personen
ter benoeming tot Zetter van 's Rijks directe belastingen, en
geeft daarom in overweging de namen van al deze zes
personen op één briefje te plaatsen.
De heer van Eck zegt er de voorkeur aan te geven, dat de
stemmingen één voor één plaats hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat dit dan zal geschieden.
XI. Vaststelling van eene opgave van personen voor de
benoeming van drie leden van het College van Zetters voor
's Rijks directe belastingen.
(Zie Ing. St. No. 201.)
Wordt besloten de opgave als volgt vast te stellen:
I. 1°. Jacobus Zitman, wonende te Leiden, bouwkun
dige, geboren 9 October 1864, met 25 stemmen; de heer
Chr. Veijlbrief verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco
waren
2°. Hendrik Korswagen Nzn., wonende te Leiden, bouw
kundige, geboren 14 September 1884, met 18 stemmen;
de heer Veijlbrief verkreeg 8 stemmen en de heer Marks
1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren.
(De heeren Splinter en Knuttel waren inmiddels ter ver
gadering gekomen.)
II. 1°. Leonardus van der Laan, wonende te Leiden,
architect, geboren 20 April 1864, met 18 stemmen; de
heer Veijlbrief verkreeg 7, de heer Marks 2 stemmen, terwijl
3 biljetten in blanco waren.
2°. Johannes Petrus van Beukering, wonende te Leiden,
bouwkundige, geboren 4 September 1871, met 16 stem
men; de heer Veijlbrief verkreeg 8, de heer Marks 2
stemmen en mevrouw van Itallievan Embden 1 stem, ter
wijl 3 biljetten in blanco waren.
III. 1°. Willem Fontein, wonende te Leiden, architect,
geboren 8 Mei 1864, met 17 stemmen; de heer Marks
verkreeg 8 en de heer Veijlbrief 2 stemmen, terwijl 3 biljetten
in blanco waren;
2°. Arie van 't Riet, wonende te Leiden, bouwkun
dige, geboren 27 October 1856, met 16 stemmen; de heer
Marks verkreeg 12 stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco
waren.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
XII. Praeadvies op het verzoek van H. Lautenbach, om
eervol ontslag als onderwijzer aan de school aan de Duiven-
bodestraat B en als onderwijzer bij het Openbaar Vervolg
onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 185.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Praeadvies op het verzoek van J. P. Hemerik, om
eervol ontslag als Opzichter der plantsoenen.
(Zie Ing. St. No. 178.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Praeadvies op het verzoek van R. Nijk, om eervol
ontslag als Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht.
(Zie Ing. St. No. 202.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Witmans zegt, dat, toen hij kennis nam van het
verzoek van den heer Nijk om eervol ontslag wegens het
bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd en van het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders daarop, de zaak
vrijwel eenvoudig was, maar het komt hem toch voor, dat
te dien opzichte het praeadvies niet geheel volledig is.
Het komt toch meermalen voor, dat andere ambtenaren,
die den pensioengerechtigden leeftijd bereikt hebben, krachtens
een bijzondere verordening toch nog van jaar tot jaar in
gemeentedienst kunnen blijven en nu kan spreker niet
begrijpen, gelet op den physieken en den geestelijken toestand
van den heer Nijk, waarom deze zijn pensioen aanvraagt.
Voor een zeer klein gedeelte zal het vermoedelijk in verband
staan met de nieuwe Pensioenwet, welke velen ambtenaren
op den bijna pensioengerechtigden leeftijd als het zwaard van
Damocles boven het hoofd hangt, maar dat neemt niet weg,
dat dit verzoek van den heer Nijk spreker gefrappeerd heeft.
Spreker vraagt, of er ook nog pogingen aangewend zijn
om den heer Nijk te bewegen om nog eenigen tijd in dienst
van de gemeente te blijven, zij het tijdelijk. Dat zou ook in
het belang der gemeente geweest zijn. Als de heer Nijk
weggaat, dan zal men in zijn plaats een nieuwen hoofd
ambtenaar moeten aanstellen en verder zal de gemeente nog
het pensioen van den heer Nijk moeten betalen.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethou
ders niet een dergelijk verzoek tot den heer Nijk hebben
gericht; zij hebben de verordening, regelende den rechtstoe
stand der ambtenaren, die voorschrijft, dat aan de ambtena
ren op 65-jarigen leeftijd eervol ontslag wordt verleend, zonder
meer gehandhaafd. Bovendien gelooft spreker niet, dat de
heer Nijk genegen zou zijn nog langer in functie te blijven,
omdat dit een nadeeligen invloed op het bedrag van zijn
pensioen zou kunnen hebben.
De heer Witmans dankt den Voorzitter voor diens antwoord.
Bedoeld verzoek is blijkbaar alleen hierom niet tot den heer
Nijk gericht, omdat hij 65 jaren oud is en een eventueele
verlenging van zijn diensttijd met het oog op de nieuwe
bepalingen der Pensioenwet een nadeeligen invloed op zijn
pensioen zou kunnen hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat slechts bij uitzondering van
het voorschrift der verordening, dat de ambtenaren, wanneer
zij den 65-jarigen leeftijd hebben bereikt, eervol ontslag
krijgen met ingang van 1 Januari daaraanvolgend, wordt
afgeweken. Burgemeester en Wethouders hebben dan ook in
dit geval zulk een afwijking niet voorgesteld. De heer Nijk