154
MAANDAG 14 JULI 1924.
XXV. Voorstel:
a. tot goedkeuring van de bedragen over het jaar 1923
besteed voor normale uitbreidingen der Gasfabriek en der
Electriciteitsfabriek
b. tot aanvulling van het uitbreidingskapitaal der Electri
citeitsfabriek
c. tot vaststelling van den desbetreffend en begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 195.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVI. Voorstel:
a. tot het verleenen van vergunning aan de gemeente
Alphen aan den Rijn om met de gemeente Zwammer-
dam een overeenkomst aan te gaan, betreffende de
levering van electriciteit in die gemeente door het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf van Alphen aan den Rijn;
b. tot wijziging van art. 1 van de op 21 April 1914 met
de gemeenten Alphen,Oudshoorn enAarlanderveen gesloten
overeenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan
die gemeenten door de Leidsche Electriciteitsfabriek.
(Zie Ing. St. No. 171.)
De Voorzitter deelt mede, dat dit punt van de agenda
wordt afgevoerd, in verband met een nader ter kennis van
Burgemeester en Wethouders gekomen wijziging van de
tusschen Alphen aan den Rijn en Zwammerdam gesloten
overeenkomst.
De heer Sanders deelt nog mede, dat Burgemeester en Wet
houders dit punt van de agenda wenschen af te voeren, omdat
Alphen met Zwammerdam een andere overeenkomst heeft
gesloten dan waarvan in dit voorstel sprake is. De Directie
en de Commissie voor de Lichtfabrieken hebben die nieuwe
overeenkomst nog niet. kunnen overzien en daarom is het
gewenscht dat dit voorstel zoolang nog aangehouden wordt.
XXVII. Voorstel:
a. om aan de Commissie tot oprichting van een Monument
ter gelegenheid van den 350en gedenkdag van Leiden's
Ontzet vergunning te verleenen tot plaatsing van dat
monument aan den ingang van het Plantsoen bij de Jan
van floutbrug;
b. om de kosten verbonden aan het maken van de fundeering
van het monument voor rekening van de gemeente te
nemen;
c. om het monument t. z. t. kosteloos bij de gemeente in
eigendom en onderhoud over te nemen.
(Zie Ing. St. No. 182.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVIII. Voorstel om aan de 3-Octobervereeniging, ten
behoeve van de uitvoering van hare feestplannen ter ge
legenheid van de 350-jarige herdenking van Leiden's Ontzet,
een gedeelte van het Plantsoen en den Zoeterwoudschen Singel
kosteloos in gebruik te geven.
(Zie Ing. St. No. 183.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten
behoeve van het aanleggen van een straat nabij de Anna-
Paulownastraat, het doortrekken van de Bloemstraat en het
dempen, rioleeren en bestraten van een gedeelte der Driftsloot.
(Zie Ing. St. No. 187.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten be
hoeve van den aanleg van een verbindingsweg van de van
Speijkstraat en de Verlengde Oosterstraat naar de Waardstraat.
(Zie Ing. St. No. 19ö).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXI. Voorstel:
a. tot intrekking van het Raadsbesluit van 25 Februari
1924, in zake de overneming van een gedeelte grond
nabij den Hoogen Morschweg en de beschikbaarstelling
van gelden ten behoeve van den straataanleg op dien
grond
b. tot overname in eigendom en Onderhoud bij de gemeente
van een gedeelte grond ten zuid-oosten van den Morschweg,
Sectie P nis 725 en 335 beide ged.;
c. tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van
straten ten zuid-oosten van den Hoogen Morschweg.
(Zie Ing. St. No. 206.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXII. Praeadvies op het verzoek van P. van Ulden, om
teruggave van het aandeel door hem betaald in de kosten
van inrichting van het baggerterrein aan de Zijl, nabij de
Stinksloot.
(Zie Ing. St. No. 189.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIII. Voorstel:
a. tot verkoop aan de Woningbouwvereeniging «Eensge
zindheid" van een terrein gelegen ten oosten van den
Zijlsingel, Sectie K nis 724, 723, 722, 3433 en 707;
b. tot het aanvaarden van een voorschot uit 's Rijks kas,
in verband* met de uitvoering van een plan der sub a
genoemde vereeniging tot den bouw van 28 eensgezins-
woningen en 22 beneden- en 22 bovenwoningen:
c. tot het verstrekken aan de sub a genoemde vereeniging
van het voorschot sub b bedoeld;
d. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 172.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXXIV. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
volledige afwerking van de grondwaterzweminrichting
aan de Zijl
b. tot opdracht van het beheer en onderhoud dier
inrichting gedurende het jaar 1924 aan de Leidsche
Zwemclub.
(Zie Ing. St. No. 197.)
Hierbij komt tevens in behandeling het nader adres van
de zwemvereeniging »de Zijl" en het door de heeren Wilbrink,
Eikerbout en Spendel ingediend amendement strekkende om
sub b van het voorstel te lezen:
»het beheer en onderhoud van de sub a genoemde inrich
ting gedurende het jaar 1924 op te dragen aan de Zwem
vereeniging »De Zijl", onder toezicht en ten genoegen van
ons College."
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Wilbrink stelt voorop, dat er geen sprake van
is, dat de voorstellers van het amendement niet zouden
apprecieeren hetgeen de Leidsche Zwemclub in het belang
van de zwemsport heeft gedaan, maar zij wenschen de zwem
vereeniging »De Zijl" eveneens in de gelegenheid te stellen
op dit gebied zich te ontwikkelen en werkzaam te zijn.
Spreker kan zich zeer goed indenken, dat Burgemeester en
Wethouders ook in dit geval overeenstemming hebben gezocht
met de Leidsche Zwemclub, want daarvan was reeds sprake
vóór de oprichting van «De Zijl", maar hij acht het onge-
wenscht zoowel in het belang van een onderlinge samen
werking der beide vereenigingen als in dat van de volks-
zwemsport, om het beheer der twee zweminrichtingen aan
één vereeniging te geven en de andere uit te schakelen.
Men zal spreker tegenvoeren, dat »De Zijl" gelegenheid zal
krijgen zich in deze nieuwe inrichting te oefenen. Maar dan
zal dat altijd moeten gebeuren onder toezicht en met toe
stemming van de Leidsche Zwemclub. Spreker acht het niet
in het belang van een goede ontwikkeling van de zwemsport,
als de eene vereeniging zeggenschap heeft over het werken
en het streven van de andere. Bovendien heeft «De Zijl" in
den korten tijd van haar bestaan getoond veel voor de volks-
zwemsport te gevoelen. Terwijl de Leidsche Zwemclub verleden
jaar niet genegen was voor een bedrag van 100.— een