MAANDAG 14 JULI '19Ü4. 153 standpunt innemen wanneer in het college van Burgemeester en Wethouders sociaal-democraten zaten, zoo dezen met voorstellen kwamen als te Amsterdam ingediend zijn. Er is geen quaestie van, dat hetgeen te Amsterdam gebeurt, door de geheele partij zou worden goedgekeurd. Óp dat stuk heerscht er in sprekers partij groot verschil van meening. Met den heer Zuidertia erkent spreker, dat de gemeente in financiëelen nood verkeert, maar hij wil niet dat het ver haald wordt op de kleinen. Daartegen zal sprekers fractie zich in elk opzicht verzetten. Spreker zal zijn steun kunnen verleenen aan voorstellen om de belasting te wijzigen of om desnoods een beroep te doen o.p het Rijk. Laten betalen de menschen, die het kapitalisme verdedigen en daarvan profi- teeren. Laten die opdraaien voor de gevolgen van de tegen woordige crisis, die is een kapitalistische crisis, maar laat men niet de lasten leggen op de menschen, die zeer moeilijk kunnen toekomen en die voor een groot deel reeds tekort komen. De Voorzitter staat op een ander standpunt, maar dat geeft hem niet het recht om te zeggen, dat spreker en zijn partijgenooten niet ernstig zijn. De heer Zuidema moet opkomen tegen de voorstelling, alsof spreker eigenlijk op een verkeerde wijze personen van andere partijen heeft geciteerd. Men vergeet daarbij deze kleinigheid, dat spreker niet heeft aangehaald de eersten de besten. Spreker heeft geciteerd uit »Het Volk", het hoofdorgaan van de S. D. A, P.hij heeft geciteerd uitspraken van den heer Vliegen, voorzitter dier partij, en van den heer Schaper, den tweeden voorzitter. De heer van Eek vraagt, hem ook eens te citeeren. Te gelegener tijd zal spreker dat wel eens doen en dan zal de heer van Eek daarvan geen pleizier beleven. Wat de motie van spreker betreft, staat de zaak aldus. Wordt het voorstel van den heer Baart aangenomen, dan vervalt punt 2° van de voordracht van Burgemeester en Wethouders en is er een uitspraak, dat de Raad niets wil doen. Spreker had een uitspraak willen uitlokken, dat men, ondanks de bestaande bezwaren, wel iets wil doen, maar als naar de meening van den Voorzitter de stemming een zuiverder karakter behoudt, indien spreker zijn motie intrekt, dan is hij daartoe bereid. Hij had gemeend door de indiening van zijn motie de positie van Burgemeester en Wethouders te versterken, maar waar de Voorzitter van een andere opinie is, trekt hij de motie in. Aangezien de heer Zuidema zijn motie heeft ingetrokken, maakt deze geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De Voorzitter acht het beter eerst over het Voorstel van Burgemeester en Wethouders te beslissen. De heer Zuidema kan dan desgewenscht in een volgende vergadering zijn motie weer indienen. De heer Kooistra houdt tegenover den heer Zuidema, naar wiens oordeel bij Burgemeester en Wethouders de bedoeling voorzit om de loonen van het gemeentepersoneel veilig te stellen, vol, dat men zich met dit voorstel op glad ijs begeeft, dat men wel weet waar men begint, niet waar men eindigt. Spreker en zijn partijgenooten zullen zich tegen elke ver mindering der loonen blijven verzetten. De Voorzitter tracht de menschen voor het voorstel te winnen door te zeggen, dat aan de loonen niet getornd wordt, maar daardoor wekt hij een verkeerden indruk bij den Raad. Men zou op een ge vaarlijk pad komen, als dit voorstel werd aangenomen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Baart wordt met 16 tegen 14 stemmen verworpen. Tegen stemmenMevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Huurman, Splinter, Oostdam, Bergers, Spendel, Coster, Eerdmans, van der Wall, Zuidema, Mulder, Meijnen, Sanders, Wilmer én Wilbrink. Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Dubbeldeman, Kooistra, van den Heuvel, Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Heemskerk, Verweij, Witmans, mevrouw Dietrich de Rooij, de heeren van Rosmalen en Eikerbout. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ten slotte, eveneens met 16 tegen 14 stemmen, aangenomen. Vóór stemmen: Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Huurman, Splinter, Oostdam, Bergers, Spendel, Coster, Eerdmans, van der Wall, Zuidema, Mulder, Meijnen, Sanders, Wilmer en Wilbrink. Tegen stemmende heeren van Stralen, Dubbeldeman, Kooistra, van den Heuvel, Baart, Groenevdd, Knuttel, van Eek, Heemskerk, Verweij, Witmans, mevrouw Dietrich— de Rooij, de heeren van Rosmalen en Eikerbout. De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter stelt alsnu namens Burgemeester en Wet houders voor, om Staat D, behoorende bij de verordening, be treffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden, in dien zin te wijzigen, dat de wedde van den Direc teur van het Bouw- en Woningtoezicht met ingang van den datum, waarop de nieuw te benoemen titularis in functie treedt, nader wordt vastgesteld op 4700.tot 5500.—, met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van 200. Spreker stelt voor dit voorstel dadelijk te behandelen. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling is besloten, wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders met 21 tegen 8 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Huurman, van den Heuvel, Splinter, Knuttel, Oostdam, Heemskerk, Bergers, Spendel, Verweij, Coster, van der Wall, Zuidema, Mulder, Meijnen, Sanders, van Rosmalen, Wilmer, Eikerbout en Wilbrink. Tegen stemmende heeren van Stralen, Dubbeldeman, Kooistra, Baart, Groeneveld, van Eek, Witmans en mevrouw Dietrich de Rooij. (De heer Eerdmans had de vergadering inmiddels verlaten.) De Voorzitter stelt thans weder aan de orde het voor- loopig aangehouden punt XXIII: XXIII. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen C. en J. C. Duindam tot vergoeding van schade, veroorzaakt door aanvaring van een stootpaal nabij de Kwaakbrug. (Zie Ing. St. No. 205.) Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 26 tegen 3 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heer van Stralen, mevrouw van Itallie van Embden, de heeren van Hamel, Dubbeldeman, Kooistra, Huurman, van den Heuvel, Baart, Groeneveld, Splinter, van Eek, Oostdam, Heemskerk, Bergers, Verweij, Coster, Witmans, mevrouw Dietrich—de Rooij, de heeren van der Wall, Zui dema, Mulder, Meijnen, Sanders, van Rosmalen, Wilmer en Eikerbout. Tegen stemmen: de heeren Knuttel, Spendel en Wilbrink. De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds 81/* uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8^ uur. Thans zijn afwezig de heeren Sijtsma, Reimeringer en me vrouw van Itallievan Embden. De Voorzitter stelt allereerst aan de orde de agenda nummers XLV en XLVI. XLV. Vaststelling van het 2e suppletoir kohier der school gelden voor Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1923 1924. (Zie Ing. St. No. 180). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be sloten tot vaststelling van het 2e suppletoir kohier der school gelden voor Middelbaar- en Hooger Onderwijs, heffingsjaar 19231924, opgemaakt tot een bedrag van 53. XLVI. Bezwaar- en verzoekschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Lager-, Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1922/1923 en 1923/1924. (Zie Ing. St. No. 181.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be schikt op diverse bezwaar- en verzoekschriften in zake school geld Lager-, Middelbaar- en Hooger Onderwijs, heffingsjaren 1922/1923 en 1923/1924, overeenkomstig het overgelegd advies van Burgemeester en Wethouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 11