123
schieden. Immers ligt het voor de hand, dat de jongere
broertjes en zusjes van de in 1922 van de v. d. Werffstraat-
school overgeplaatste leerlingen, thans niet voor de Vrou
wenkerk steegs cholen, maar voor die scholen worden inge
schreven, waarheen de oudere kinderen in 1922 zijn over
gegaan.
Vermits bovendien door de verbouwing van het gebouw
aan de Vrouwenkerksteeg tot een nieuwe dubbele school het
voordeel zal worden verkregen, dat 3 al leerkrachten meer
voor rekening van het Rijk zullen komen, schijnt ons die
verbouwing niet enkel gewenscht, maar zelfs, ook uit finan
cieel oogpunt, noodzakelijk. Nog wijzen wij er op, dat daar
door de scholen aan den Zuidsingel en indirect ook die aan
de Medusastraat op geheel natuurlijke wijze kunnen worden
ontlast, zoodat voor een tekort aan plaatsruimte voor
leerlingen uit „de Kooi" niet de minste vrees behoeft te
bestaan. Tijdens den verbouw van het gebouw aan de
Vrouwenkerksteeg kunnen de daarin gevestigde scholen
worden ondergebracht in het schoolgebouw aan de Mare.
Wat nu betreft de opmerking der Plaatselijke School
commissie, dat er in de binnenstad nog vrij veel plaats
ruimte op de scholen over is, merken wij op, dat daarbij
niet moet worden vergeten, dat het niet doenlijk is om alle
klassen op volle sterkte te hebben en te houden en dat de
gemeente wettelijk verplicht is om te zorgen, dat er steeds
voldoende plaatsruimte op de scholen is. Bovendien wen-
schen wij evenmin als de Schoolcommissie als regel
alle plaatsen (in vele gevallen dus 48 per lokaal) te bezetten.
Uitdrukkelijk vestigen wij er nog eens Uwe aandacht op,
dat in het algemeen kan worden gezegd, dat met verwezen
lijking van onze plannen geen directe bezuiniging wordt ver
kregen, maar dat daarmede slechts een belangrijke toeneming
van uitgaven voor het lager onderwijs zal worden voor
komen.
Ten slotte deelen wij nog mede, dat het in onze bedoe
ling ligt de invoering van een en ander zooveel mogelijk te
doen samenvallen met de eerstvolgende toelating van nieuwe
leerlingen, d. i. derhalve met 1 September a.s.
Op grond van het bovenstaande en onder opmerking, dat
de Inspecteur van het lager onderwijs in deze inspectie zich,
blijkens zijn advies, geheel met onze plannen heeft ver-
eenigd, geven wij U in overweging om, voorzooveel noodig
onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten, te be
sluiten:
I. het maximum aantal leerlingen per klasse vast te stellen
voor de scholen voor gewoon lager onderwijs op 48 en
uitgebreid lager onderwijs op 32;
II. de scholen voor o. 1. onderwijs aan het Plantsoen A
en B op te heffen en de leerlingen dier scholen over de
overblijvende scholen der zelfde soort te verdeelen;
III. het aantal klassen der Leerschool aan de Oude Vest
tot 6 in te krimpen en de leerlingen, welke alsdan niet in
die zes klassen kunnen worden opgenomen, over de overige
opleidingsscholen voor u.l.o. te verdeelen;
IV. de Centrale school voor het 7e leerjaar onder te
brengen in de vrijkomende lokalen van het schoolgebouw
aan de Oude Vest
V. het schoolgebouw aan de Vrouwenkerksteeg te ver
bouwen tot twee afzonderlijke 6-klassige scholen met één
gymnastieklokaal
VI. de o.l. scholen Vrouwenkerksteeg A en B, na de
voltooiing der verbouwing sub V bedoeld, aan te duiden resp.
als o. 1. school aan het Vrouwenkerkhof en o. 1. school aan
de V rouwenkerkko or straat
VII. het schoolgebouw aan de Boommarkt zoodanig te
verbouwen, dat de beschikking wordt verkregen over een
voldoend aantal grootere lokalen;
VIII. door vaststelling van den hierbij overgelegden be-
grootingsstaat model D, groot 77000.de voor de
sub V en VII bedoelde verbouwingen naar raming be-
noodigde gelden (resp. ƒ65000.en ƒ12000.beschikbaar
te stellen;
IX. den nieuwen toestand te doen ingaan op den eersten
dag der maand volgende op die, waarin de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten wordt verleend of zooveel later
als ons College noodig mocht oordeelen, doch in geen geval
vóór 1 September 1924;
X. ons College te machtigen de noodige maatregelen ter
uitvoering van de bovenbedoelde besluiten te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.