113 aangelegenheid eenstemmigheid. De meeningen loopen echter, wat betreft het bedrag, waarop de retributie per strekken- den meter hoofdbuis en hoofdkabel moet worden bepaald, uiteen. De Voorzitter en een onzer leden zijn, met den Directeur der Fabrieken, van oordeel, dat bovenbedoeld retributie bedrag op 0.75 gesteld dient te worden. Het volgende staatje geeft van den daardoor te verkrijgen toestand een overzicht: Gas. Retributie Afgeleverde M.3 Retrib. p. M3. volgens geldende verordening ƒ75.464.j 0.605 cent 12.476.358 bij 0.75 p. strek- kenden meter 56.598.I 0.454 Electrieiteit. Retributie Af gel. K.W. U. Retrib. p. K.W.Ü, volgens geldende verordening 25.455.25 i 0.152 cent 16.662.874 bij 0.75 p. strek- t kenden meter 76.365.75' 0.45® De twee overige, bij de behandeling van deze kwestie aanwezige leden zien niet in, waarom een gelijkmatiger ver deeling van de belasting over de twee bedrijven, tevens eene verhooging van het in totaal te'betalen retributie bedrag moet medebrengen. Volgens bovenstaande berekening wordt thans aan retributie betaald 75.464,(Gasfabriek) plus 25.455.25 (Centrale), of totaal 100.919.25; volgens den maatstaf van 0.75 per strekkenden meter buis en kabel zou dit bedrag stijgen tot 56.598.plus 76.365.75 of ƒ132.963.75, dat is met niet minder dan ruim 32.000. Het komt den hierbedoelden leden voor, dat er gegronde redenen moeten kunnen worden aangevoerd, om een der gelijke verzwaring van het retributiebedrag te rechtvaar digen. Waar zij die redenen niet aanwezig achten en de andere commissieleden er h. i. niet in geslaagd zijn de ver hooging aannemelijk te maken, kunnen eerstbedoelde leden zich daarmede niet vereenigen. Zij stellen mitsdien voor, het retributiebedrag per strekkenden meter te bepalen op 0.60, als wanneer het totale bedrag zal beloopen 106.371. dat is toch nog ruim 5000.meer dan tegenwoordig. Al naar de beslissing van Uw College, zal in het voorstel, tot wijziging van artikel 25 van de bovenaangehaalde ver ordening, eventueel aan den Raad te doen, een bedrag van 0.75, dan wel van 0.60 per strekkenden meter hoofd gasbuis, resp. hoofdkabel moeten worden opgenomen. Het voor klokkenkabel geldende bedrag van 0.05 per strekkenden meter dient te worden gehandhaafd. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrieiteit, N. C. de Gijselaar, Lo. Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Lo. Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 191. Leiden, 4 Juli 1924. Met den inhoud van het hieronder afgedrukt schrijven van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec trieiteit betreffende een tweetal aan Uwe Vergadering ge richte, in de Leeskamer ter Uwer inzage neergelegde, adressen van de Nederlandsche Vereeniging van Grossiers op Electro- technisch gebied om het lidmaatschap van de Coöperatieve Inkoopvereeniging van Metaalindustriëelen (Coopra) op te zeggen of althans de door de gemeente benoodigde mate rialen niet meer van de Coopra te koopen, kunnen wij ons geheel vereenigen. Wij geven U mitsdien in overweging: a. op de beide adressen van de Nederlandsche Vereeniging van Grossiers op Electrotechnisch gebied, gevestigd te 's Gra- venhage, niet in te gaan; b. het adres van de Coöperatieve Inkoopvereeniging van Metaalindustriëelen, gevestigd te Rotterdam, voor kennis geving aan te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 23 Juni 1924. Bij haar onder dagteekening van 3 April 1924 tot den Gemeenteraad gericht adres verzoekt de Nederlandsche Ver eeniging van Grossiers op Electrotechnisch gebied te's Graven- hage het lidmaatschap van de Coöperatieve Inkoopvereeni ging van Metaalindustriëelen Coopra), gevestigd te Rotterdam, op te zeggen of althans de door de gemeente benoodigde materialen niet meer van de Coopra te koopen. Zij grondt haar verzoek onder meer op de groote verliezen, welke de Coopra in de laatste jaren zou hebben geleden, welke wel eens volstorting van de aandeelen, waarop thans 40% gestort is, noodig zouden kunnen maken, terwijl zij de mogelijkheid niet uitgesloten acht, dat die volstorting dan a fonds perdu zou moeten geschieden. In een en ander vindt de Coopra aanleiding om den Gemeenteraad d.d. 14 April j.l. mede te deelen, dat zij, wel verre van groote verliezen te hebben geleden, gedurende de laatste jaren aanzienlijke winsten heeft gemaakt en dat alleen 1922 een verlies heeft opgeleverd, hetwelk evenwel zonder eenig bezwaar uit de reserves van vorige jaren kon worden gedekt. Als gevolg daarvan acht de Nederlandsche Vereeniging van Grossiers op Electrotechnisch gebied zich genoodzaakt bij nader, ongedagteekeud, adres de in haar eerste verzoek voorkomende onjuistheden omtrent de bedrijfsuitkomsten van de Coopra te herstellen. Zouden wij al geneigd zijn Uw College in overweging te geven den Raad voor te stellen zonder meer niet in te gaan op een adres, dat van zoo weinig ernst en betrouwbaarheid heeft blijk gegeven, anderzijds achten wij het niet gewenscht, dat Uw College en de Gemeenteraad zonder kennis van zaken vertrouwen zouden stellen in de soliditeit van de Coopra. Naar de Directeur ons bericht, heeft de Coopra, opgericht in een tijd, dat aaneensluiting van verbruikers de eenige manier was, om tegen redelijke prijzen materialen te ver krijgen, steeds aan het door de oprichters gestelde doel kunnen beantwoorden, n.l. om door gezamenlijken inkoop van goederen voor de leden, waartoe ook onze fabrieken behooren, zoo gunstig mogelijke prijzen en leveringsvoorwaarden te verkrijgen; dat zij daarin geslaagd is, wordt onder meer bewezen door de gedurende haar bestaan gemaakte winsU cijfers, gevormd uit de ontvangen provisie van hare leden en den handelswinst, behaald op goederen verkocht aan niet-leden. Intusschen kan niet worden ontkend, dat gedurende de laatste jaren de coöperatieve inkoop, zooals die aanvankelijk was gedacht, aan beteekenis heeft verloren; het staat evenwel vast, dat de Coopra, door samenvoeging van voornamelijk buitenlandsche orders, dikwijls in staat is, voor groepen van haar leden zeer gunstige prijzen te bedingen. Dit geldt o.a. bij uitstek voor kabels, transformatoren, electriciteitsmeters, electrolytisch koper enz. Door de benoodigde gelijksoortige materialen, welke daar voor in aanmerking komen, zoo mogelijk bij één Neder landsche fabriek onder te brengen, kan zij voor haar leden veel lagere prijzen bedingen dan bij aankoop door deleden afzonderlijk mogelijk is, zulks bijv. voor kabelmassa, zekerin gen, installatie-materiaal, enz. Daar de Coopra voorts voor haar leden werkt zonder handelswinst, doch alleen een geringe provisie in rekening brengt, genieten de leden de directe voordeelen van de gunstige aanbiedingen in contracten, welke zij weet te sluiten. Niet-leden worden daarentegen niet op zulke gunstige voor waarden behandeld; zij betalen de inkoopsprijzen, verhoogd met handelswinst, zoodat zij alleen voordeel hebben, indien de Coopra een voordeeliger aanbieding doet dan een andere leverancier. Dat de Coopra onze bedrijven dikwijls gunstige offerten kon doen, blijkt uit de omzetcijfers, die over 1922 ƒ51.000.— en over 1923 100.000.bedragen. Om een juiste verhouding te scheppen en tevens om te bevorderen, dat de Coopra steeds zal trachten zoo gunstig mogelijke prijzen voor haar leden te bedingen, wordt zij door de Directie der fabrieken en door vele anderen van haar leden als een gewone leverancier beschouwd, zoodat bij be hoefte aan materialen naast de Coopra ook steeds anderen tot het doen van een offerte worden uitgenoodigd; aan den gunstigsten aanbieder wordt de opdracht gegeven. Gevaar voor verlies van het in de Coopra vastgelegd kapitaal achten wij met den Directeur zeer gering; de deelneming van de Lichtfabrieken bedraagt ƒ10.000.waarop 4000. is gestort. De tot nu toe behaalde resultaten van de Coopra bewijzen, dat deze onderneming reden van bestaan heefthet geïnves teerde kapitaal brengt zijn rente op, terwijl bovendien in den vorm van gunstige inkoopsprijzen groote nevenvoor- deelen worden genoten. Indien over het jaar 1923 eene uitkeering wordt verkregen van 5 over het gestorte kapitaal, hetgeen met eenige zekerheid kan worden aangenomen, dan zal het gemiddeld provenu van het in de Coopra vastgelegd kapitaal ruim 10 bedragen. Naar onze meening bestaat er daarom geenerlei aanleiding het lidmaatschap van de Coopra op te zeggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5