110 voor het publiek verkeer van nader vast te stellen gedeelten van het Plantsoen en den Zoeterwoudsehen Singel alleen mag geschieden op door ons College aan te geven dagen en uren 5°. dat alle nader door ons College noodig geachte voor schriften zoo ter zake van de inrichting van het feestterrein, de afsluiting en het gebruik daarvan, als anderszins, door de vereeniging worden opgevolgd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 184. Leiden, 3 Juli 1924. Als gevolg van de doorvoering der reorganisatie voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes zal het aantal lesuren voor het onderwijs in natuur- en scheikunde aan die inrichting met den aanvang van den cursus 1924/25 belangrijk toenemen en is in verband daarmede en met de eischen, welke alsdan aan den amanuensis gesteld moeten worden, de aanstelling van een amanuensis, le klasse, aan deze school noodzakelijk. Ook aan het Gymnasium is tengevolge van de uitbreiding van het onderwijs in natuurkunde, scheikunde en natuurlijke historie de aanstelling van een amanuensis, le klasse, niet te vermijden. Aangezien bij de tegenwoordige uitgebreidheid van het onderwijs in de latuurweteri schappen, zoowel op het Gym nasium als aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, één amanuensis, die zoowel bij het onderwijs in schei- en natuur kunde als in de natuurlijke historie zijn diensten zal moeten verleenen, onmogelijk die taak aan meer dan één inrichting kan vervullen, is aanstelling van een amanuensis voor elk van beide onderwijsinrichtingen noodig. Met verwijzing naar de terzake door de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en Curatoren van het Gymnasium uitgebrachte adviezen, bevelen wij mitsdien ter benoeming tot amanuensis le klasse bij het onderwijs in de natuur- en scheikunde en natuurlijke historie bij U aan: a. voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes: 1°. den heer J. J. VAN DEB SLUIS, amanuensis le klasse aan het laboratorium der Veeartsenijkundige Hooge- school te Utrecht, wonende alhier; 2°. den heer Th. H. M. PLEIJ, amanuensis aan het B. K. Lyceum voor meisjes te 's Gravenhage, wonende alhier. b. voor het Gymnasium: 1°. den heer S. W. VAN LEEUWEN, werkzaam aan het Natuurkundig laboratoruim der Bijksuniversteit alhier; 2°. den heer M. SMITS, eveneens werkzaam aan het Natuur kundig laboratorium der Bijksuniversiteit alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 185. Leiden, 3 Juli 1924. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer H. Lautenbach bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer H. Lautenbach eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer aan de o. 1. school aan de Duivenbodestraat B en uit die van onderwijzer bij het Openbaar Vervolgonderwijs. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 Juni 1924. In verband met een schrijven van den pensioenraad, waarin hem, op grond van invaliditeit, recht op pensioen wordt toegekend, heeft ondergeteekende, onderwijzer plaats- vervangend-hoofd aan de Openbare lagere school Duivenbode straat B, en onderwijzer bij het Openbaar Vervolgonderwijs voor jongens (school Oude-Vest) de eer, U beleefd te ver zoeken, hem eervol ontslag uit die betrekkingen te verleenen. Met de meeste hoogachting Uw dw. dienaar H. Lautenbach. N°. 186. Leiden, 3 Juli 1924. Het onderzoek der gemeente-begrooting voor den dienst 1924 heeft aan Gedeputeerde Staten aanleiding gegeven tot het maken van enkele opmerkingen, welke voornamelijk van administratieven aard zijn en betrekking hebben op de plaatsing van verschillende posten op de hoofdstukken der begrooting. De opmerkingen zijn een gevolg van een na het opmaken der begrooting 1924 nader bekend geworden uitwerking van de nieuwe begrootingsvoorschriften. Deze nadere uitwerking is uniform voor het geheele land geregeld, zoodat afwijking niet mogelijk is, mede in verband met de bewerking van de gemeentebegrootingen door het Centraal Bureau voor de statistiek. Hoewel betreurende, dat de gemeentebesturen niet eerder werden in kennis gesteld met deze nadere interpretatie, waardoor veel arbeid en administratieve omslag zou zijn bespaard, zijn wij van oordeel, dat, in verband met de even genoemde omstandigheden, de begrooting 1924 dient te worden gewijzigd, zooals door Gedeputeerde Staten wordt aangegeven. Zooals gezegd is deze wijziging geheel van administratieven aard en betreft uitsluitend het overbrengen van posten naar andere hoofdstukken of paragrafen. De wijzigingen zijn op de in de Leeskamer ter visie liggende begrooting aangebracht. Wij geven U alsnu in overweging de begrooting 1924 nader vast te stellen overeenkomstig het in de Leeskamer ter visie liggend concept tot een totaal aan ontvangsten en uitgaven van den gewonen dienst van ƒ6959394.en van den kapitaaldieiist van ƒ3843211. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 187. Leiden, 3 Juli 1924. In de Baadszitting van 23 Februari 1920 (Ingek. Stukken No. 47), werd besloten, in verband met den bouw van een parochiekerk en een gesticht voor onverzorgde kinderen op een terrein aan den Heerensingel, zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen een strook grond, teneinde na demping van de vervuilde sloot aan het Zuidelijk einde der Anna Paulowna- straat over een lengte van 25 M., vanaf de Anna Paulownastraat naar de Julianastraat, d. i. in Westelijke richting, een straat ter breedte van 8 M. aan te leggen. Aangezien die demping inmiddels heeft plaats gehad en met den bouw van de kerk een aanvang is gemaakt, behoort thans van gemeentewege de aanleg van de straat onder handen te worden genomen, waardoor de bewoners der Anna Paulownastraat een korteren uitweg naar den Heerensingel zullen verkrijgen. De kosten van dien straataanleg worden geraamd op 1800. Verder zal op het terrein in het verlengde der Bloemstraat, dat krachtens Eaadsbesluit van den 5en November 1923 (Ingek. Stukken No. 331) werd aangekocht, de thans dood- loopende Bloemstraat kunnen worden doorgetrokken, ten einde deze straat in rechtstreeksche verbinding te brengen met de Formosastraat. Na doortrekking van de Bloemstraat kunnen de aan weerskanten overblijvende gedeelten grond tot bouwterrein worden bestemd. De kosten van dezen straat- aanleg worden geraamd op 1400. Ten slotte zal, nu de bebouwing van de terreinen ten Oosten en ten Westen van de Driftsloot door de woning- bouwvereenigingen „de Eendracht" en de „Eensgezindheid" tot stand is gekomen of wel in gevorderden staat van uit voering is, het noordelijk gedeelte der nog open liggende Driftsloot moeten worden gedempt en gedoleerd. De ter weerszijden van dit slootgedeelte gelegen straten zijn door genoemde bouwvereenigingen bekostigd ter breedte van 10 Meter aan elke zijde, zooals gebruikelijk is. Aan gezien de straat daar ter plaatse evenwel een breedte van 34 M. zal hebben, zullen de kosten van demping, en van rioleering en bestrating op het middengedeelte (de te dempen Driftsloot) ten laste van de gemeente behooren te komeii. Deze kosten worden geraamd op 9000. In overeenstemming met het advies der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging, voor de uitvoering der bovenbedoelde werken de vereischte gel den, geraamd op 1800.b 1400.b f 9000.te zamen 12200.te onzer beschikking te stellen, dóór vaststelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat model C. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag zal worden afgeschreven, is, nu ons voorstel in zake de verbetering van den Zoeterwoudsehen weg is terugge nomen, nog eene som van 56467,14 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 2