99
uitgetrokken som van 27316.zal evenwel
10000.overblijven.
Volgn. 170. Kosten van het onderhouden van
schoolmeubelen:
b. uitgebreid lager onderwijs383.08
Ook hier bleek de splitsing van de voor het
onderhouden der schoolmeubelen beschikbaar
gestelde gelden niet juist.
Het onderhoud der schoolmeubelen in de
schoolgebouwen voor „uitgebreid" lager onderwijs,
waarvan de kosten waren geraamd op 575.
vereischte eene uitgaaf van 958.08, zoodat
aanvulling van den post met ƒ383.08 noodig is.
Daarentegen zal het onderhoud der school
meubelen in de schoolgebouwen voor „gewoon"
lager onderwijs, geraamd op 11383.een over
schot van ƒ3000.opleveren.
Volgn. 171. Kosten van het aanschaffen en onder
houden der schoolboekenleermiddelen en school-
behoeften.
a. gewoon lager onderwijs476.86
De uitgaven op dit artikel zullen bedragen
ƒ21476.86; zij waren geraamd op ƒ21000.
De aanschaffing van lees- en leerboekjes, land
kaarten e. d. voor de inrichting van de Centrale
school voor het 7e leerjaar vereischte eene
buitengewone uitgaaf van 1000.
Door eenige overschotten op de voor de andere
scholen beschikbaar gestelde gelden kan met
eene verhooging van 476.86 worden vol
staan.
Volgn. 172. Kosten van verlichting, verwarming
en van het schoonhouden van de schoolgebouwen.
b. uitgebreid lager onderwijs630.67
De uitgaven op dit artikel bedragen/4609.67,d.i.
630.67 meer dan de geraamde som van 3979.
Volgn. 174. Andere uitgaven ter verzekering van
den goeden gang van het onderwijs,
a. gewoon lager onderwijs 78.36
De vergoeding van gemaakte reis- en verblijf
kosten in verband met de reorganisatie van het
handwerkonderwijs had eene buitengewone uit
gaaf van 183.36 tengevolge, zoodat mèt de
kosten van het plaatsen van eenige advertenties
de uitgaven op dit artikel 203.36 bedragen.
Aanvulling van de beschikbaar gestelde som
van 125.met 78.36 is derhalve noodig.
Volgn. 178. Bijdragen aan andere gemeenten
als bedoeld in de artt. 86 en 104 der Lager Onder
wijswet 1920 1339.17
Ter voldoening aan het bepaalde in art. 104
der Lager Onderwijswet 1920 moest aan een
zestal gemeenten, alwaar kinderen uit deze
gemeente eene bijzondere school bezoeken, als
uitkeering in de kosten bedoeld in art. 101 dier
wet, een bedrag van 1339.17 worden uitbetaald.
Aanvulling van den voor „memorie" uitge
trokken post met gelijk bedrag is dientengevolge
noodig.
Op verschillende gemeenten kan echter, inge
volge de artt. 86 en 104, eerste lid, der Lager
Onderwijswet 1920 ter zake van exploitatiever
goeding een bedrag van, naar raming, ƒ4000.
worden verhaald. (Zie de verhooging van volgn.
49 der Ontvangsten.)
Volgn. 182. Vergoeding aan schoolbesturen als
bedoeld in art. 205 der Lager Onderwijswet 1920 1168.49
De vergoeding voor terreinen en gebouwen van
bijzondere scholen, welke ingevolge art. 205, le lid,
der Lager Onderwijswet 1920 over 1923 aan de
besturen dier scholen moest worden uitgekeerd,
bedraagt in totaal 44168.49. Aanvulling van
de op de begrooting beschikbaar gestelde som van
43000.met 1168.49 is daarom noodig.
Volgn. 182a. Uitkeering aan andere gemeenten
in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, be
doeld in art. 205 der Lager Onderwijswet 1920
[nieuw artikel)2993.67®
Aan verschillende gemeenten, alwaar kinderen
uit deze gemeente een bijzondere school bezoeken,
moest ingevolge art. 205, 6e lid, der Lager Onder
wijswet 1920, in totaal een bedrag van 2993.675
worden uitgekeerd.
Toevoeging aan de begrooting van bovenstaand
artikel met het daarachter vermelde bedrag is
dientengevolge noodzakelijk.
De van verschillende gemeenten te ontvangen
uitkeering in de aan schoolbesturen te betalen
vergoeding, bedoeld in artikel 205, 6e lid, der
Lager Onderwijswet 1920 zal over 1923 3000.
bedragen (Zie de toevoeging aan de inkomsten
van volgn. 49a.)
Volgn. 182b. Vergoeding aan schoolbesturen
wegens huur van gebouwen en terreinen als bedoeld
in art. 205bis der Lager Onderwijswet 1920 (nieuw
artikel)
Ingevolge bovengenoemd wetsartikel werd aan
het Bestuur der Vereeniging tot oprichting en
instandhouding van scholen voor Lager en Meer
Uitgebreid Lager Onderwijs op Gereformeerden
Grondslag de ten laste van de vereeniging gebleven
huur van het schoolgebouw aan de Hooigracht
99/99a ad 193.34 vergoed.
Toevoeging aan de begrooting van bovenstaand
artikel met het daarachter vermelde bedrag van
193.34 is dientengevolge noodig.
Volgn. 185. Kosten der Commissie tot wering
van Schoolverzuim
De kosten van bureaubehoeften, drukwerk enz.
hebben over 1923 100.43 bedrageneen bedrag
van 100.was hiervoor op de begrooting uit
getrokken.
Volgn. 186. Kosten van de oudercommissïén
De kosten van de oudercommissiën zullen
over 1923 695.98 bedragen, waarvan 411.17
voor het inrichten der vergaderlokalen en 284.81
voor de aanschaffing van schrijfbehoeften, druk
werk, enz.
De beschikbaar gestelde som van 500.
dient derhalve met 195.98 te worden ver
hoogd.
Volgn. 190. Kosten van het lager Nijverheids
onderwijs
Door den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen zijn ingevolge Kon. Besluit
van 11 Juli 1921 Stbl. No. 920 de rekeningen
over 1921 van eenige der door de gemeente ge
subsidieerde scholen voor lager nijverheids
onderwijs goedgekeurd. De door de gemeente
over dat jaar voor die scholen verschuldigde
bijdragen, welke zooals U bekend is, 30 der
netto kosten bedragen, staan dus nu vast. De
bijdrage der gemeente in de kosten van de
Vakschool voor meisjes voor Leiden en Omstre
ken over .1921 blijkt 13342.78 te bedragen.
Echter is slechts 11812.uitgekeerd, zoodat
alsnog een bedrag van 1530.78 verschuldigd is.
Ook aan de Vakschool voor meisjes der B.. K.
Zita-Vereeniging moest nog een bedrag van
2512.73 worden uitgekeerd in verband met de
vaststelling der bijdrage over 1921 op 14377.73,
terwijl over dat jaar slechts 11865.werd
uitbetaald.Aanvulling van den post met 1530.78-J-
2512.73 4043.51 is dientengevolge noodig.
Door het bestuur van de Ambachtsschool en
van de Teekenschool van de B. K. Volksbond
moest echter als over 1921 te veel ontvangen
respectievelijk 5395.14 -j- 497.855 5892.99®
in de gemeentekas worden teruggestort. (Zie de
verhooging van volgn. 74 met dat bedrag.)
Voorts moest aan bijdragen aan andere ge
meenten., als bedoeld in art. 25, 4e lid, der
Is ij verheidsonder wijswet nog een bedrag van
1482.65 op dit artikel worden uitgekeerd. Op
de begrooting waren deze bijdragen voor „memo
rie" geraamd.
Van andere gemeenten zal evenwel, ingevolge
art. 25, 4e lid, der Nijverheidsonderwijswet
een bedrag van 7000.— in de kosten van
het lager nijverheidsonderwijs worden ontvan
gen. (Zie de verhooging van den voor „memorie"
uitgetrokken ontvangpost volgn. 50).
In verband met een en ander moet volgn. 190
dus met 4043.51 1482.65 5526.16
worden verhoogd.
Volgn. 191. Kosten van het geneeskundig toezicht
op de openbare en bijzondere scholen
De kosten van het drukken van kaarten ter
aanteekéning van de resultaten van het genees
kundig onderzoek vereischten eene bijzondere
uitgaaf van 201.39. Met eene verhooging van
de voor „verdere kosten" uitgetrokken som van
van 100.met 91.65 kan echter worden
volstaan in verband met een overschot uit an
deren hoofde.
Volgn. 193. Toelagen en bijdragen tot opleiding
van onderwijzers
Aan toelagen voor de kweekelingen, die ge-
193.34
0.43
195.98
5526.16
91.65
1406.53®