78 het leerarenpersoneel aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, de Hoogere Burgerschool voor meisjes en de afdeeling A der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 131. Leiden, 9 Mei 1924. In Uwe Vergadering van 6 November 1922 werd over eenkomstig een verzoek van de Commissie van Samenwer king in zake werkloozenzorg, samengesteld uit den Leidschen Bestuurdersbond, den R. K. Volksbond, den Chr. Besturen bond, den Neutralen Bestuurdersbond en het Plaatselijk Arbeidssecretariaat, besloten over te gaan tot het instellen van eene gemeentelijke steun commissie voor werklooze leden van organisaties, die hetzij doordat zij zijn uitgetrokken of nog niet trekkende zijn, hetzij omdat aan hun organisatie om speciale reden geen werkloozenkas verbonden is, geen uitkeering ontvangen uit een werkloozenkas. In haar hierachter afgedrukt schrijven deelt de Commissie voor Steunverleening nu mede, dat zij dit besluit, in verband met de algemeene bewoordingen, waarin het is vervat, eene belemmering acht, om tot beperking van de steunverleening te geraken. En aangezien in de commissie algemeen de noodzakelijkheid wordt gevoeld, om in de geldende steun verleening eenige beperking te kunnen aanbrengen, verzoekt zij ons een daartoe strekkend besluit bij U uit te lokken. Ons College kan zich met het gevoelen der commissie volkomen vereenigen. Terecht toch acht deze het noodza kelijk, dat degenen, die gedurende langen tijd van de steun verleening hebben getrokken, zonder ook maar ooit eenige ernstige poging tot het bekomen van werk te hebben aan gewend, van de steunverleening worden uitgesloten, terwijl zich, zooals de commissie verder opmerkt, ook andere ge vallen kunnen voordoen, in verband met de gewijzigde con junctuur als anderszins. Evenmin behooren, naar onze meening zij, die tengevolge van invaliditeit of anderszins niet in staat zijn gebleken weder aan den arbeid te gaan, door de commissie te worden ondersteund. Overeenkomstig het advies der commissie geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons College te machtigen, om, gehoord de Commissie voor Steunverleening, bepaalde personen van de steunverleening uit te sluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 3 Mei 1924. Wij hebben de eer Uw College te berichten, dat in onze Commissie de noodzakelijkheid is gevoeld, eenige beperking te moeten aanbrengen in de Steunverleening, zooals deze thans in verband met het Raadsbesluit van 6 November 1922 moet worden uitgevoerd. De Commissie acht dit Raadsbesluit een groote belem mering om tot beperking van de Steunverleening te geraken onder dit besluit toch vallen zoo goed als alle uitgetrokken werkloozen. Zoo komt het de Commissie o.a. noodzakelijk voor, degenen, die gedurende langen tijd van de Steunverleening getrokken hebben, zonder ook maar ooit eenige ernstige poging tot het bekomen van werk te hebben aangewend, van haar uit te sluiten. Ook andere gevallen kunnen zich, in verband met de gewijzigde conjunctuur als anderszins, voordoen. De Commissie geeft Uw College mitsdien in overweging bij den Raad een besluit uit te lokken in dier voege, dat bij Burgemeester en Wethouders, gehoord de Commissie voor Steunverleening, de bevoegdheid berust, bepaalde per sonen van de Steunregeling uit te sluiten. Namens de Commissie voor Steunverleening J. F. X. Sanders, Voorzitter. Wijkmans, Secretaris. Aan het College van Burgemeester en Wethouders van Leiden. Nu 132. Leiden, 10 Mei 1924. Wij hebben de eer (I voor te stellen, op de ter visie liggende bezwaar en verzoekschriften inzake schoolgeld .Middelbaar- en liooaer Onderwijs, heffing-jaar 1923/24, te beschikken overeenkomstig ons mede ter visie liggend advies. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden. No. 133. Leiden, 12 Mei 1924. Bij het hieronder afgedrukte adres verzoekt de Vereeniging van Vrijzinnige Jongeren (Afdeeling Leiden van den Vrij zinnig Christelijken Jongeren Bond) haar een vertrek van het perceel Pieterskerkgracht no. 11 ten gebrnike af te staan voor het houden van bijeenkomsten, lezingen enz. Het is echter niet mogelijk aan dit verzoek gevolg te geven, daar geen enkel lokaal in genoemd gebouw beschikbaar is. Zooals Uwe Vergadering toch bekend is, is het benedenge deelte in gebruik bij het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix en zijn in de bovenvertrekken ondergebracht de Vereeniging Schoolkindervoeding en -kleeding en de Meisjes gezellen-V ereeniging. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage zien wij ons daarom genoodzaakt Uwe Ver gadering in overweging te geven op het verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: IJendrika Oostveen, wonende te Koudekerk en Jacoba Hanselaar, wonende te Leiden, aan de Marediik No. 19c, ten deze resp. als Voorzitter en Secretaris vertegenwoor digende de Vereeniging van Vrijzinnige Jongeren (Afdeeling Leiden van den Vrijzinnig Christelijken Jongeren Bond), domicilie kiezende aan de Maredijk No. 19c; dat adressanten vermeenen vernomen te hebben dat de tot het aan de Gemeente Leiden toebehoorend perceel Pieterskerkgracht No. 11 behoorende kamers tegen een door Uwen Raad te bepalen vergoeding in gebruik tijdelijk worden afgestaan aan te Leiden gevestigde Vereenigingen; dat adressanten voorts ter oore is gekomen, dat nog niet alle kamers van dit perceel op een dergelijke wijze zijn in gebruik genomen; dat het de door adressanten vertegenwoordigde Vereeniging zeer te stade zou komen, wanneer zij over een vertrek uit dit perceel tot wederopzeggens toe zou kunnen beschikken voor het aldaar doen plaats vinden van Bijeenkomsten, Lezingen, enz. Waarom zij Uwen Raad bij dezen eerbiedig verzoeken: a). het gebruik van één kamer uit dit perceel aan boven genoemde Vereeniging in huur af te staan; b). dit zoo mogelijk te doen slechts tegen vergoeding van lichtkosten, subsidiair tegen een door Uwen Raad te bepalen huurprijs, onverminderd nader door Uwen Raad te stellen voorwaarden. 't Welk doende, enz. H. A. S. Oostveen. J. C. Hansedaar. Leiden, 19 April 1924. N°. 134. Leiden, 12 Mei 1924. Ingevolge Uw besluit van 28 April j.l. (Ingek. Stukken No. 116) werd de met de N. V. Sajetfabrieken P. Clos en Leembruggen loopende huurovereenkomst van de perceelen teelland ten zuiden van den Zoeterwoudschen Singel de z. g. kweekerij „Zuiderzicht" in verband met de aan hangige woningbouwplaunen van de vereeniging „Ons Doel" ontbonden Gelijk wij in genoemd Ingekomen Stuk mede deelden, lag het intusschen in de bedoeling liet niet voor deze plannen benoodigde terrein ter grootte van 1.80.00 H A. wederom als teelland te verhuren. Voor dit terrein nu, op de kaart aangeduid in groene kleur, heeft zich als huurder aangemeld de heer P. Glasbergen. Gegadigde is bereid de huur aan te gaan tot 31 December 1926 voor 125.per jaar en per H.A. en gaat ook accoord met de in deze te stellen voorwaarden, welke in de Lees kamer ter visie liggen. Voorts komt voor verhuring in aanmerking het weiland, op de kaart in roode kleur aangegeven, ter grootte van 1 H.A., deel uitmakende van het perceel Sectie M No. 3841, welk perceel tot 31 December 1923 in zijn geheel was ver huurd aan B. van Vliet voor !80.— per II.A., doch waarvan het grootste gedeelte moest worden in beslag ge nomen ten behoeve van het in uitvoering zijnde woning bouwplan van de vereeniging „Tuinstadwijk."" De heer N. C. Overdevest heeft verzocht het overblijvende terrein cedurende den tijd van drie jaren, gerekend te zijn ingegaan den len Januari j.l., te mogen huren voor 180.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 4